Mag mijn provider me anno 2022 een IPv4 only verbinding geven?

Een lezer vroeg me:

Mijn ISP levert mij de dienst ‘internet’, maar levert alleen een verbinding via IPv4, niet via IPv6. Nergens wordt gesproken over een IPv4 only dienst. Levert de provider mij nu een onvolledige dienst?
Het internetprotocol (IP) is de basis van het internet. Pakketjes met data worden dit protocol verzonden en ontvangen (of niet, er zijn geen garanties). Daarbij staat het IP-adres centraal. Dit is een 32-bits getal (meestal geschreven als 127.0.0.1) dat ieder apparaat op internet uniek identificeert. Het grote probleem inmiddels is dat alle 2^32 adressen toegewezen zijn, waardoor het internet eigenlijk niet meer kan groeien.

Om dit probleem op te lossen, is IPv6 ontwikkeld. Adressen zijn daarin 128 bits, zodat elke zandkorrel op aarde een eigen IP-adres kan krijgen. Het lastige is echter dat een internetprovider extra apparatuur en netwerkomgevingen moet inzetten om IPv6 compatibel te worden. Dat duurt nu al veel langer dan je zou denken, en het is bovendien nagenoeg tot stilstand gekomen zo las ik afgelopen september.

Desondanks is het best logisch dat je anno 2022 IPv6 verbindingen zou kunnen verwachten. En als er dan niets expliciet is afgesproken, dan wordt het juridisch een interessante.

De hoofdregel uit het contractenrecht is dat je niet alleen kijkt naar wat er letterlijk staat. Belangrijker is wat partijen over en weer van elkaar mochten verwachten, waarbij hun marktpositie en expertise op het gebied van het gecontracteerde zwaar meeweegt. Hetzelfde contract kan dus anders worden opgevat als het tussen twee grootzakelijke partijen wordt gesloten dan wanneer het een consument en een machtige leverancier betreft.

Eigenlijk is dus de eerste vraag welke positie de vraagsteller heeft. We gaan even uit van een consument, die bij een ‘gewone’ internetprovider de dienst “internettoegang” heeft afgenomen. Mocht die het contract dan begrijpen als dat er ook IPv6 mogelijk was?

Mijn inschatting is van niet, bij zo’n consumentensituatie. Een consument wil “gewoon internet”, en eigenlijk doet iedere site of dienst het gewoon via IPv4. Er is dan geen bijzondere reden waarom je IPv6 nodig zou hebben voor “gewoon internet”. En dan is het volgens mij feitelijk irrelevant of de geleverde dienst IPv6 ondersteunt.

Als het gaat om een zakelijke klant die belang heeft bij IPv6, dan kan dat anders liggen. Alleen zou ik daar verwachten dat de klant er naar vroeg, en dan dus weet dat de leverancier dit kan. En dan is het natuurlijk geen discussie als blijkt dat de leverancier toch een IPv4 only verbinding levert.

Arnoud

Met deze truc stel je ongemerkt inkoopvoorwaarden buiten werking

Wie met grotere bedrijven zaken doet, heeft ze vast al eens langs gehad: de inkoopvoorwaarden (General Purchasing Terms of GPT). Vaak heel lange en dreigend klinkende documenten, waar je dan maar even mee akkoord moet gaan anders geen inkooporder voor jou. Erg vervelend, want als je zomaar tekent dan ben je volledig aansprakelijk voor het kleinste foutje of vergissinkje. Er is echter een truc waarmee je het jezelf een stuk eenvoudiger maakt om van lastige inkoopvoorwaarden af te komen.

Natuurlijk kun je met zo’n inkoper in discussie gaan over de inhoud, en misschien kom je na lang praten bij de bedrijfsjurist waar je die discussie nog eens over mag doen. En vooruit, als je goed onderhandelt dan krijg je al die teksten waarschijnlijk wel wat rechter getrokken. Maar een partij werk is het wel.

Toch is er een manier om die discussie fors te bekorten. Meestal staan inkoopvoorwaarden niet op zich, maar krijg je ze toegestuurd nadat je een offerte hebt uitgebracht (met daarbij je algemene voorwaarden, als het goed is). Dat is mooi, want dan ligt dus al het uitgangspunt op tafel dat ze met jouw offerte verder willen.

In je offerte zet je meestal je zakelijke afspraken zoals prijzen en omschrijvingen van de dienst. Maar als je bij een partij vreest dat ze met inkoopvoorwaarden gaan zwaaien, dan maak je je offerte gewoon langer: kopieer de kern van je algemene voorwaarden naar de offerte zelf. In ieder geval je toezeggingen over levertijden en kwaliteit, je betalingstermijnen, je aansprakelijkheid en de duur en opzegging. Maak het zo lang of kort als je wil, maar besef dat wat je weglaat waarschijnlijk heel eenzijdig in de inkoopvoorwaarden staat.

En nu komt het: zet onderaan die offerte “De inkoopvoorwaarden van Klant zijn van toepassing. Echter, de inkoopvoorwaarden kunnen afspraken uit deze offerte niet opzij zetten of aantasten”. Daarmee verklaar je dat die offerte altijd winnen van de inkoopvoorwaarden. En dan ben je er, want de kern van wat belangrijk is, had je immers nu net gekopieerd naar die offerte.

Natuurlijk kan de wederpartij nog steeds moeilijk doen over je betalingstermijn of eisen dat je voor meer aansprakelijk bent, maar dat is gewoon onderhandelen. En het grote voordeel: je vertrekt nu vanuit je eigen tekst, in plaats van een lap juridisch geformuleerde inkoopvoorwaarden waarvan je eerst moet gaan puzzelen wat het betekent.

Arnoud

Waarom een vrijwaring eigenlijk een bom onder je aansprakelijkheid legt

Wie contracten onderhandelt, weet dat het beperken van aansprakelijkheid een van de heetste hangijzers is in de discussie. De aansprakelijkheid is immers het risico dat de leverancier neemt, en dat moet in verhouding zijn tot de waarde van de deal. Wat me daarbij steeds vaker opvalt, is dat er nauwelijks aandacht wordt gegeven aan de verplichting tot vrijwaren. En dat is vreemd, want een vrijwaring is juridisch gezien een superaansprakelijkheid waar je vaak ook nog eens niet tegen verzekerd bent. Wat te doen met deze contractuele bermbom?

Het concept vrijwaring wil juridisch zo veel zeggen als dat je de ander afschermt, oftewel vrijwaart, tegen een claim die een derde bij hem neerlegt. Een bekende situatie is de auteursrechtvrijwaring: lieve klant, als iemand beweert dat mijn software zijn auteursrecht schendt, dan spring ik er voor en los ik het op. Zo laat je als leverancier zien dat je gelooft in je rechten.

Maar wat betekent “los ik het op” dan eigenlijk? Nou ja, vrij simpel. Jij gaat in discussie met die derde, en als het moet ga jij naar de rechter om zijn claim aan te vechten. Of hij klaagt je klant aan, maar jij springt er tussen en stelt jezelf in de plaats van je klant. Je komt dan in het beklaagdenbankje terecht en moet de schadevergoeding, advocaatkosten et cetera betalen die deze derde komt eisen.

Ja, dat is een forse kostenpost. Vrijwaringen zijn dan ook dure grappen om te geven. Toch worden ze meestal als eenvoudige standaardzinnetjes in een contract opgenomen en laten beide partijen hem staan. Dat is vreemd, helemaal als je bedenkt dat vrijwaren buiten je beperking van aansprakelijheid valt.

Wacht, wat? Ja precies: ook al ben je beperkt aansprakelijk, als je een vrijwaring geeft dan ga je tot de laatste cent betalen waar je voor vrijwaart. Dat is immers de plicht die je vrijwillig op je genomen hebt. En als je jezelf tot iets verplicht, dan moet je het doen.

Sommige ondernemers denken dan, dat komt goed want ik ben verzekerd voor aansprakelijkheid. En dat is leuk en aardig, maar een plicht tot vrijwaring is geen verplichting tot schade vergoeden. Bij vrijwaring doe je immers meer, je betaalt dan ook kosten en dergelijke die niet als schade bij jou zouden zijn gekomen. Je verzekeraar kan dus rustig weigeren uit te keren als je een vrijwaring moet nakomen.

Een goed leverancier weigert dus vrijwaringen in zijn contracten op te nemen, tenzij hij zeker weet dat hij deze kan dragen en/of de kans dat ze zich voordoen minimaal is. Of, als het echt moet, hij neemt een expliciet plafond op tot waar zijn vrijwaringsplicht gaat.

Arnoud

Dure Zuidasadvocaten haten deze contractentruc

Wie met grote bedrijven zaken doet, kent het probleem. Heb je net uitgebreid onderhandeld over je mooie deal, en flink wat moeten toegeven om het verteerbaar te maken, krijg je vervolgens een dure advocaat die op alle punten uit het contract een probleem gaat zoeken. Aansprakelijkheid moet omhoog, prijsaanpassingen mogen niet, de SLA is een zootje en ga zo maar door. Daar kun je natuurlijk mee gaan onderhandelen, maar leuk is anders (behalve als je zelf advocaat bent natuurlijk) en of je deal er beter van wordt? Gelukkig is er een truc waarmee je flink wat voordeel kunt halen uit deze contractsonderhandelingen.

De meeste ondernemers zien de contracten vaak als het sluitstuk van een deal. Je begint met een product of dienst en een prijs, daar komen randvoorwaarden bij zoals contractsduur en tegen het einde komt er dan een contract dat alles op een rijtje zet. Dat moet dan nog even door de juristen worden gecheckt, en daarna handtekening en geld incasseren.

Qua tijdspad ben je vaak toch het langste bezig met die laatste stap. Want neem maar van mij aan, wanneer je een jurist door een contract heen laat gaan dan komen er een berg bezwaren. (Ik was laatst drie uur bezig met een contract afschieten voordat ik erachter kwam dat ik het zelf had geschreven.) En daar moet je dan op reageren, want die bezwaren trekken natuurlijk alles keihard in het voordeel van de wederpartij.

Onderhandelen kan altijd, maar dat doe je dan met iemand wiens werk het is om overal een punt van te maken én mensen te overtuigen dat wat jij zegt, volstrekt onredelijk is. Plus, hij krijgt per uur betaald. Alles bij elkaar dus geen recept om snel tot een compromis te komen. Ik begrijp het wel, maar het schiet niet op.

Gelukkig is er een truc waarmee je vrijwel alle juridische bezwaren kunt pareren. En de truc is simpel: er zijn eigenlijk geen puur juridische bezwaren. Het feit dat een juridisch adviseur ergens een punt van maakt, betekent nog niet dat het punt juridisch is. Eigenlijk vragen ze gewoon meer van je.

De truc is dan ook simpel: zeg op alles “Sorry, daar is de prijs uit de offerte niet op afgestemd”. Oftewel, u wilt meer van mij, dat kan maar dan gaat de prijs ook omhoog.

Het beste werkt deze truc als je hem in je offerte opneemt (“Bovenstaande prijzen zijn gebaseerd op ongewijzigde acceptatie van onze algemene voorwaarden”). Maar ook zonder die zin kom je eigenlijk altijd een héél eind als je netjes toegeeft aan het verzoek en tegelijkertijd de prijs tien procent omhoog gooit. Reageer fijntjes naar de inkoper dat dit met hun advocaat is afgestemd, en laat ze onderling ruzie maken over wat te doen.

Arnoud

Is een stiekeme geluidsopname bruikbaar als bewijs?

Een lezer vroeg me:

Mag je telefoongesprekken (of gewone gesprekken) opnemen zonder de wederpartij dat te zeggen? En zijn zulke opnames dan bruikbaar als bewijs?

Ja en ja.

Het Wetboek van strafrecht verbiedt het opnemen van gesprekken (telefonisch of mondeling gevoerd) als je daar geen deelnemer aan bent. Dat betekent dus dat wie wél deelnemer is, niet in strijd met dit verbod handelt. Publiceren van die opname zal vaak wel een schending van de privacy van de wederpartij opleveren, dus daar zul je een fors nieuwsbelang voor moeten hebben.

Een bedrijf dat structureel telefoongesprekken opneemt en opslaat, verwerkt daarmee persoonsgegevens van zijn klanten. Dergelijke verwerkingen kunnen gerechtvaardigd zijn: bewijs vergaren van contractsluiting is een legitiem doel, net als zorgen dat je klantenservice goed gaat. Maar men moet dat dan wél melden op grond van de Wbp, vandaar al die “dit gesprek kan worden opgenomen” meldingen bij grote callcenters. Hoewel het dan overigens weer niet de bedoeling is dat een opname met een klant nog jarenlang op de opleidingsafdeling rondzwerft als voorbeeld hoe het wel of niet moet.

Een privépersoon die voor zichzelf structureel gesprekken opneemt, verwerkt ook persoonsgegevens maar er is een uitzondering in de privacywet voor “uitsluitend persoonlijke en huishoudelijke doeleinden”, en ik meen dat je zulke privéopnames daar wel onder kunt rekenen. Dus ook onder de Wbp hoef je je privéopnames niet te melden.

Gebruik als bewijs naar de wederpartij is natuurlijk toegestaan. Maar gebruik bij de rechter, daar voelen mensen nog wel eens wat aarzeling. Uit de rechtspraak die ik ken, kan ik daarvoor geen rechtvaardiging halen. Bewijs in rechtszaken tussen burgers onderling is eigenlijk zelden tot nooit onrechtmatig. Ook niet bij privacyschendingen. De Hoge Raad oordeelde al in 1987 dat voor uitsluiting van bewijs sprake moet zijn van een “rechtens ontoelaatbare inbreuk op de privacy, zulks op basis van bijkomende omstandigheden die deze conclusie rechtvaardigen”. Oftewel: een inbreuk op zich is niet genoeg, het moet wel een hele erge zijn.

Veelal zal het gaan om zakelijke gesprekken, daarbij kunnen immers conflicten ontstaan waarbij je wilt bewijzen dat er iets wel of niet is gezegd. En in zulke gesprekken is het privacybelang toch een stuk kleiner. In deze zaak ging het om gesprekken tussen een werkgever en werknemer die bij deze rechter stonden toen de werknemer ontslagen werd. De werknemer had de gesprekken stiekem opgenomen en zelfs ontkend toen de manager in kwestie vroeg of er iets werd opgenomen. Geen probleem:

De gesprekken met [werknemer] heeft [naam 1] gevoerd in zijn hoedanigheid als directeur van NAM, als werkgever van [verweerder], waarbij deze gesprekken in overwegende mate een zakelijk karaker hadden. Het enkele feit dat [naam 1] er niet bedacht op hoefde te zijn dat zijn gesprekken met [werknemer] zouden worden opgenomen – zeker niet nadat hij [werknemer] daarnaar had gevraagd en deze dit ontkende – leidt niet tot de conclusie dat sprake is van een rechtens ontoelaatbare inbreuk op de privacy. Wel acht de kantonrechter dit een omstandigheid die bij de beoordeling van het goed werknemerschap in het kader van toepassing van de kantonrechtersformule aan de orde kan komen.

Het kan dus wel “niet goed werknemerschap” zijn, oftewel in die specifieke verhouding kan het tegen je werken als je stiekeme dingen doet. Dit omdat je als werknemer en werkgever goed – netjes – naar elkaar moet zijn. In de relatie klant/leverancier moet je redelijk naar elkaar zijn, maar ik vind niet dat dat hetzelfde is als de eis van goed werknemer/-geverschap. Dus in die relatie lijkt het me veel lastiger om te zeggen, misschien mag het dan wel maar ik ga het tóch tegen je laten werken.

Ik neem eigenlijk standaard mijn gesprekken op, en snap eigenlijk niet waarom anderen dat nou niet doen. Het scheelt zó veel discussie als je gewoon de opname kunt terugluisteren. Of mis ik iets?

Arnoud

Bij een faillissement heb je echt pech

sorry-closed.pngHet zal ongetwijfeld met het economische klimaat te maken hebben, maar ik zie een duidelijke toename van het aantal vragen over faillissementen. En dan met name “hoe krijg ik mijn spullen/geld/diensten/data” wanneer de leverancier failliet is gegaan. Het korte antwoord: niet.

Wanneer een bedrijf niet langer aan zijn financiële verplichtingen kan voldoen, kan het zijn faillissement aanvragen. Twee schuldeisers samen kunnen dat ook. De rechtbank beslist, en benoemt daarna een curator die verantwoordelijk is voor afhandeling van het faillissement. De taak van de curator is het verkrijgen van zo veel mogelijk geld uit de boedel, om de opbrengst daarna te verdelen onder de schuldeisers.

Tot grote frustratie van klanten valt daar niet onder het stipt naleven van eerder gesloten contracten of het leveren van eerder bestelde producten. Wie meent nog iets geleverd te krijgen (geld of product), moet zich melden bij de curator om zijn claim in te dienen. Het paarsekrokodilargument (“maar hij stáát daar”) gaat niet op; het gekochte maar nog niet geleverde product zit in de boedel, en je moet maar zien of je het krijgt. Waarschijnlijk niet, want eerst moeten de bank en de belastingdienst worden betaald.

De enige manier om bij voorrang iets uit de boedel te krijgen, is door er al eigenaar van te zijn of door een pandrecht te vestigen op het product. Wie zijn fiets ter reparatie uitleent aan de hersteller, kan deze natuurlijk zo terugkrijgen (mits hij kan bewijzen dat het zijn fiets is, en probeer dat voor jezelf eens, voor de grap).

Bij internetdienstverlening speelt dit ook. Maar daar gaat het meestal niet om dingen geleverd krijgen, maar om continuïteit van de dienstverlening. En die is er niet bij faillissement, want de curator is gerechtigd onder alle contracten en SLA’s wanprestatie te plegen als hem dat beter uitkomt voor de boedel. Eventuele contractuele boetes mag je indienen als claim, meer niet. Ik heb daar grote moeite mee, en wellicht dat het tijd wordt hier eens een extra regeling voor op te zetten.

Ook omgekeerd ontstaan er lastige situaties. Als een bedrijf failliet gaat, zullen alle leveranciers meteen hun dienstverlening stoppen. Maar daardoor kan een eventuele doorstart juist geblokkeerd worden, en dat is voor de curator ook weer niet de bedoeling. In één zaak (Oilily) werd de leverancier dan ook verplicht om door te gaan met leveren zodat het bedrijf een doorstart kon realiseren. Wel moesten de maandelijkse facturen worden voldaan, maar betaling van de reeds openstaande facturen konden niet worden afgedwongen door leveringsweigering.

Of deze uitspraak navolging krijgt, valt te bezien, maar ik zie er wel wat in. Alleen is dan de vraag, welk criterium hanteer je? Wanneer is een online dienst “essentieel” voor het failliete bedrijf of voor een doorstart?

Arnoud

Mag ik al mijn klussen in een portfolio opnemen?

portfolio.jpgRegelmatig krijg ik vragen van ontwerpers die een portfolio willen publiceren van wat ze hebben gemaakt. Een volkomen begrijpelijke stap, en commercieel heel verstandig ook. Maar juridisch wel lastig, want je maakt dan een kopie van een auteursrechtelijk beschermd werk en gaat vertellen dat jij dit hebt gemaakt.

Het beste is om toestemming te vragen aan je opdrachtgever (het liefst met een mockup erbij zodat hij meteen ziet wat de bedoeling is). Dit voorkomt in de praktijk veel ruzie en gedoe, want opdrachtgevers vinden het niet altijd leuk. Wij hebben zelf in onze algemene voorwaarden dit recht staan, maar toch vragen we altijd of we van het werk voor een klant een case mogen maken.

Ben je in dienst bij degene voor wie je het werk maakt, dan heeft de werkgever het auteursrecht. Jij mag dan niets doen met het werk, ook niet om te showen wat je hebt gemaakt. En je kunt zelfs eigenlijk niet vertellen dat jij de maker bent, want formeel bén je dat niet. Dat is de werkgever.

Werk je als opdrachtnemer (bijvoorbeeld als freelance ontwerper) dan mag je -tenzij je de rechten hebt afgestaan- wél het werk in een portfolio tonen. Jij hebt dan de rechten, en de opdrachtgever heeft alleen een gebruiksrecht. De enige uitzonderingen zijn wannere de opdrachtgever de rechten heeft opgeëist of als een exclusieve licentie is afgesproken. Opname in een portfolio van werk waar je geen rechten op hebt, kan eigenlijk niet. En bij een exclusieve licentie moet je héél goed kijken naar de exacte formulering: is ieder gebruik door opdrachtnemer verboden onder de exclusiviteit, of alleen concurrerend gebruik?

Als het werk door de opdrachtgever al publiek gemaakt is, dan zou je een opname in je portfolio kunnen rechtvaardigen als citaat: je illustreert wat je hebt gemaakt. Dat mag, mits je niet meer overneemt dan nodig is voor het illustreren én het werk met toestemming van de opdrachtgever publiek is geworden. Maar de opdrachtgever kan er desondanks nog moeite mee hebben; vraag je dus af wat het met de relatie zou doen.

Arnoud

Van wie is het social media account van de vereniging?

Een lezer vroeg me:

Als vrijwilliger onderhoud ik al jarenlang de website van mijn vereniging, en sinds kort ook het Twitter- en Facebookaccount. Nu heb ik helaas ruzie gekregen met iemand uit het bestuur, en ik overweeg op te stappen. Maar kan ik dan die accounts uit de lucht halen, of kan de vereniging die opeisen?

Ruzies binnen verenigingen komen helaas vaak voor, en ik merk dat er opvallend vaak mensen zijn die zelf de website hebben opgezet en privé allerlei accounts beheren die bestemd zijn voor de vereniging. Het lijkt me goed als verenigingen vaker daar zélf de regie in nemen, dan voorkom je problemen. Maar goed, het is zoals het is en er zal een oplossing gevonden moeten worden.

Zoals ik al eerder blogde, degene die de website bouwt, heeft daarop het auteursrecht. Ook als hij de site bouwt ten behoeve van een ander, zoals een vereniging. De vereniging krijgt een gebruiksrecht, een licentie, maar is niet eigenaar op de site. (Wel op de content die ze er zelf in zetten, natuurlijk.)

Een vereniging heeft echter een trucje om de rechten te claimen. In artikel 8 Auteurswet staat dat als een vereniging (of stichting, of BV, etc) een werk publiceert met alleen haar naam als de bron, de vereniging de auteursrechten heeft. Tenzij blijkt dat de vereniging die vermelding niet mócht doen, maar dat is een vrij hoge grens.

Voor Facebook, Twitter en andere accounts geldt: het account is aangevraagd door vrijwilliger X, die heeft het wachtwoord en die heeft het contract met het Amerikaanse bedrijf. Dus die en alleen die heeft rechten op het account.

Als het account de naam van de vereniging heeft, dan kan dat anders liggen. Maar niet vanwege zo’n trucje. Wat je dan doet, is als vereniging stellen dat je handelsnaam (of merknaam) geschonden wordt, en op die grond een opeisingsprocedure starten bij de dienstverlener. Zo heeft Twitter een trademark policy waarmee een merkhouder kan eisen dat een Twitteraccount van hun bedrijfsnaam wordt afgestaan. Maar of een vereniging een handelsnaam heeft, is nog maar de vraag.

Ook hier zou ik dus zeggen: beste vereniging, claim per direct uw social media accounts.

Arnoud

De gevolgen van een niet-conform geheugenkaartje

geheugenkaart.jpgEen lezer vroeg me:

Vorige week kwam ik er na het maken van honderden foto’s bij een bijeenkomst ineens achter dat de geheugenkaart uit de camera niet meer te lezen was. Paniek dus, want dit was een betaalde opdracht bij een unieke gelegenheid. Maar nee, de kaart was nergens meer te lezen. De computer kon andere kaarten nog prima lezen, dus die kaart is defect. En hij is nog geen zes maanden oud! Kan ik de fabrikant nu aansprakelijk stellen voor de gemiste omzet? Want ik krijg geen cent als ik geen foto’s aanlever aan mijn klant.

Voor een geheugenkaart geldt dezelfde regel omtrent kwaliteit en garantie als elk ander product. Het moet voldoen aan de redelijkerwijs gewekte verwachtingen, oftewel er moeten gewoon foto’s op opgeslagen worden die ook weer uitgelezen moeten kunnen worden. Blijkt dat niet zo te zijn, dan moet de winkel (niet de fabrikant) zorgen voor reparatie of vervanging.

Mogelijk dat de fabriek een vrijwillige toezegging doet over herstel of vervanging, maar daar zijn ze niet toe verplicht. En als ze het doen, dan mag de winkel niet daarheen verwijzen en weigeren zelf het op te lossen.

In dit geval zal omruilen van het kaartje vast geen probleem zijn, maar de vraagsteller wil natuurlijk zijn foto’s gerecoverd hebben van het kaartje en niet een leeg nieuw kaartje. En dát is even iets lastiger. De kosten van het terugwinnen van de foto’s vormen schade. Dergelijke schade is veroorzaakt door het kaartje, dus in principe kun je daar de winkel voor aansprakelijk stellen (art. 7:24 BW).

In principe, want dit is recht en dus zit er op alles voorbehouden en uitzonderingen. Het gaat hier om gevolgschade, oftewel schade die niet direct aan het defecte product zelf zit maar die een meer indirect gevolg daarvan is. Dergelijke schade is te claimen, mits deze in redelijk verband staat tot de gebeurtenis. En dat is dus de plek waar juristen lekker kunnen debatteren over redelijkheid en voorzienbaarheid. Want kun je de winst van zo’n opdracht wel redelijkerwijs opeisen bij de winkel die dat kaartje van een paar euro verkocht?

Ik vind het moeilijk. Enerzijds, je kunt als professional best een backupkaartje gebruiken, of tussentijds even snel je foto’s kopiëren naar een laptop of portable harddisk. Dan beperk je het risico op gebeurtenissen als deze. Maar anderzijds, je mag toch gewoon verwachten dat een kaartje van nog geen half jaar oud gewoon werkt?

Arnoud

Ik wil mijn data van mijn leverancier!

Een lezer vroeg me:

Als softwareleverancier lopen we tegen een probleem op bij de conversie van het IT-systeem van een klant. Dit systeem is door een andere softwareleverancier (onze concurrent dus) geleverd, en alle data blijkt in een of ander onbekend proprietary formaat te zitten waar wij niets mee kunnen. De klant heeft met zijn vorige leverancier gebeld maar die vraagt een bizar hoog uurtarief voor export naar een simpel formaat als XML of CSV. Kan dat zomaar? Heeft de klant niet recht op export van zijn data?

Het moeilijke bij dit soort helaas vaak voorkomende situaties is dat data geen “eigendom” kan zijn van iemand. Het zijn gewoon bits. En dan heb je dus niets te eisen als zogenaamde “eigenaar” van die data.

Juridisch gezien is hier sprake van dienstverlening: iemand heeft een dienst geleverd (bits in een bepaald formaat opgeslagen) en of daarbij ook het opnieuw opslaan in een ander formaat van die bits hoort, is een kwestie van contractsuitleg. Er is geen wettelijke regel die je hier recht op geeft.

Hopelijk vermeldt het contract dus ergens iets over data-formaten of een exitclausule met “Klant kan op verzoek een Excel-bestand met data ontvangen”, want anders dan houdt het heel snel op en zul je dat uurtarief moeten betalen.

Het is een buitengewoon ergerlijke praktijk om alles in gesloten geheime formaten te doen maar het is dus legaal.

Arnoud