Een klap met de veilinghamer

hamer-klap-aanvaarding-rechtspraak-uitspraak.jpgHeb je een schilderij gekocht als de veilingmeester met zijn hamer slaat en tegelijkertijd nog een bod via internet ontvangt? De rechtbank Amsterdam zegt van wel, maar omdat de koper was gaan doorbieden, is zijn aankoop toch vervallen en is hij het schilderij kwijt.

Op een veiling werd kunst uit een nalatenschap verkocht. Daarbij kon op vier manieren een bod worden uitgebracht: schriftelijk voorafgaand aan de veiling, rechtstreeks vanuit de zaal, telefonisch en via internet. De eiser uit deze rechtszaak was een antiquair die in de zaal aanwezig was.

De antiquair (A) bracht een bod uit van 12.000 euro en dat leek het hoogste bod:

Nadat er gedurende enkele seconden geen hoger bod volgde, heeft [veilingmeester D] een klap met de veilinghamer gegeven, het biednummer van [A] genoemd (360) en in één adem door gemeld dat er “met de hamer” tijdig een bod van 13.000 euro via internet was uitgebracht.

Letterlijk ging het zo:

(geluid van een hamerklap)<br/> Three six o ” thirteen in time sir! Sorry, with the hammer again, the internet. [Dat “360” was het nummer van meneer A. – EFRT]

Toen werd het wat verwarrend, want antiquair A meende dat hij ondertussen het schilderij had gekocht. De veilingmeester D meende van niet, en na enige woordenwisseling bood A door naar 14.000 en uiteindelijk 18.000 euro (waarbij hij op zeker moment wel protesteerde tegen de gang van zaken). Voor de prijs van 18.000 euro kreeg hij het schilderij.

De lastige vraag is nu: heeft A het schilderij gekocht, en zo ja voor welke prijs?

De rechtbank begint keurig bij het begin. Een (koop-)overeenkomst komt tot stand door aanvaarding van een aanbod. Bij een veiling bieden de aanwezigen, en aanvaardt de veilingmeester het aanbod. Hij doet dat door met zijn hamer te slaan (dat mag, aanbod en aanvaarding kan ook blijken uit een handeling).

Daarmee zou je zeggen dat het duidelijk is: er is 12.000 geboden (aanbod) en er is met de hamer geslagen (aanvaarding). Maar nee, zegt het veilinghuis, die hamerslag was een foutje want D had slechts de intentie het hoogste bod te aanvaarden. En A’s bod was niet het hoogste.

Juridisch gezien is dat significant. Als je verklaring (de hamerslag) niet overeenkomt met wat je werkelijk wilde, dan is die verklaring niet per se rechtsgeldig. Maar omdat het dan wel érg makkelijk zou zijn om van dingen af te komen door te zeggen dat je dat niet wilde, zit er een grens aan: als de wederpartij erop mocht vertrouwen dat je verklaring wél overeenstemt met je wil, dan zit je eraan vast ook al was dat niet je bedoeling.

De rechtbank gooit het over een iets andere boeg: de veilingmeester had wel degelijk de wil om het bod van A als hoogste te aanvaarden. Immers:

Op het moment dat de hamer viel, was de wil van [het veilinghuis] dan ook gericht op de verkoop van het schilderij aan [A] voor een bedrag van 12.000 euro. Pas na de hamerklap zag [D] dat er een hoger bod was uitgebracht. Eerst toen realiseerde hij zich dat hij het schilderij niet had willen verkopen aan [A]. Dit doet er echter niet aan af dat die wil op het moment van de hamerklap wel aanwezig was.

Lastig daarbij is wel dat als “in de hamer” oftewel tegelijkertijd met de hamerklap nog een bod binnenkomt via internet, je je af kunt vragen of deze timing wel klopt. Maar de rechter vindt dat het probleem van het veilinghuis. De aanwezigen kunnen niet zien wat er binnenkomt via internet, en moeten dus afgaan op de hamerklap. Daarmee is de koopovereenkomst dus tot stand gekomen.

Toch raakt de antiquair zijn schilderij kwijt. Hij had namelijk niet na de voortzetting geprotesteerd dat er totaal geen verkoop mogelijk was omdat hij eigenaar was. Hij had meegeboden, en daarmee afstand gedaan van zijn recht op nakoming van de koopovereenkomst. Dat bieden was weliswaar onder protest, maar dat protest was te onduidelijk om uit af te mogen leiden dat A meende al eigenaar te zijn. Daar sta je dan…

Arnoud