De merkenwet versus de meningsuiting

Wilders vs MarlboroDeze posters (rechts) bevatten een meningsuiting over Geert Wilders. Dat mag, het is een politieke mening en die heeft een hoge mate van bescherming. De inbeslagname half januari was dus onterecht. Minder duidelijk is de vraag of Philip Morris, eigenaar van het merk Marlboro, iets kan doen tegen deze meningsuiting. Zij is niet betrokken bij de discussie, maar haar merk wordt wel gebruikt om die mening te onderstrepen. Mag dat zomaar?

Merkenrecht is in principe bedoeld om de handel te reguleren. Het is niet eerlijk als iemand zijn producten kan verkopen onder andermans merk, of onder een eigen merk dat verwarrend veel lijkt op het origineel. Je mag dus geen sigaretten verkopen die Malboro heten. Het Benelux-verdrag voor de Intellectuele Eigendom verbiedt echter niet alleen commercieel gebruik van een merk, maar ook nietcomercieel gebruik

indien door dat gebruik, zonder geldige reden, van dat teken ongerechtvaardigd voordeel wordt getrokken uit of afbreuk wordt gedaan aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk

Die “geldige reden” wordt streng getoetst. Er moet een strikte noodzaak zijn om het merk te gebruiken. Het noemen van een merknaam bij kritiek op het bedrijf is meestal wel een strikte noodzaak. Bij een persiflage of parodie wordt het al twijfelachtiger. En het gebruik op deze posters is nog verder weg van het merk. Waarom nou net Marlboro, zal de rechter vragen. Het gaat toch om de vergelijking met die sticker “kan de gezondheid ernstige schade toebrengen”, moet daar dan perse de layout van de Marlboro-pakjes ook nog bij?

Wolfgang Sakulin schreef hierover een commentaar in NRC Handelsblad. Hij signaleert terecht dat hier een botsing met de vrije meningsuiting optreedt. Een inbreuk op de vrije meningsuiting mag namelijk alleen als dat “in een democratische samenleving noodzakelijk is”. Ook dat is een strenge eis. En die botst met de strenge eis dat je alleen een merk mag gebruiken bij je meningsuiting als dat “strikt noodzakelijk” is.

Een merk is namelijk meer dan alleen de aanduiding van een product of bedrijf, zo schrijft hij:

Bekende merken dragen vaak meerdere lagen van betekenis in zich. Het zijn niet alleen commerciële, maar ook sociale en politieke symbolen. HEMA of McDonald’s zijn commerciële merken, maar staan daarnaast ook synoniem voor de Nederlandse consumptiecultuur, respectievelijk de mondialisering of het Amerikaans Imperialisme. Bij internationaal opererende bedrijven vervangen merken steeds vaker personen als gezicht van het bedrijf en als dragers van de macht. Het Marlboro merk representeert bijvoorbeeld de macht en invloed van Philip Morris en van de sigarettenindustrie in het algemeen. Zulke sociale en politieke betekenissen mogen niet exclusief toebehoren aan de merkhouder.

Wanneer een merk dus een dergelijke sociale of politieke bijbetekenis heeft, zou men er eerder gebruik van mogen maken in het kader van discussie of andere meningsuiting. Daar kan ik me wel in vinden, zolang het maar gaat om een ‘echte’ meningsuiting en niet om verkapt commercieel gebruik zoals bij die zogenaamde parodieën van Adidas, McDonald’s en dergelijke op t-shirts.

Wat vinden jullie? Moet dit kunnen, of kan Philip Morris terecht protesteren tegen de ongewenste associatie met het Wilders-debat?

Via Volledig bericht, pardon Boek 9.

Arnoud