YouTube mag video’s met onjuiste en gevaarlijke Covid-19 informatie verwijderen

YouTube moet video’s met daarin kritiek op de visie van het Nederlandse RIVM en wereldwijde WHO toestaan, meldde Tweakers woensdag. Voorlopig, zeg ik er meteen bij – dit is een kort geding, dus het gaat om een ordemaatregel in afwachting van een eindoordeel in de bodemprocedure die er ongetwijfeld gaat komen. De video waar de zaak over begon – een wetenschappelijk niet gefundeerde claim dat hydroxychloroquine werkzaam is tegen Covid-19 – mocht wél worden verwijderd.

De zaak was aangespannen door burgerjournalistiekplatform Café Weltschmertz, dat onder meer op Youtube uitzendt. In interviews in mei en juli claimde een huisarts dat hydroxychloroquine (al dan niet in combinatietherapie met zink en antibiotica) zou helpen tegen Covid-19.

Youtube had eerder dat jaar regels aangenomen die stelden dat er geen content geplaatst mag worden die tegen de voorschriften van WHO of lokale gezondheidsinstanties (zoals ons RIVM) in mag gaan. Een van die regels stelt specifiek dat je niet mag claimen dat er een bewezen geneesmiddel is. De video’s van deze interviews werden verwijderd onder een standaardmededeling, kennelijk vanwege overtreding van die regel.

Je spant een kort geding aan omdat je haast hebt, of omdat er grote schade wordt aangericht die nú ongedaan gemaakt moet worden. In een kort geding is geen tijd voor een uitgebreid onderzoek en debat, dat doe je in een bodemprocedure. De kortgedingrechter moet dus snel kijken en een voorlopige inschatting maken.

In dit geval luidt die inschatting dat Youtube, als een van de belangrijkste online videoplatforms ter wereld, niet zomaar mag besluiten om

wel de content die overeenstemt met de visie van de WHO en het RIVM toe te laten en niet andersluidende, kritische content. Daarmee zou de YouTube gebruiker die brede content mag verwachten, slechts kennis kunnen nemen van de mening van de groep experts die de WHO en het RIVM adviseren, terwijl de wijze van bestrijding en behandeling van Covid-19 wereldwijd nog volop in onderzoek is en nog allerminst vaststaat.
Dit mede omdat “ook de WHO en het RIVM hun adviezen nog steeds [bijstellen]”. Dat is een wat ergerlijke samenvatting van wetenschappelijk onderzoek – helemaal omdat de rechter ook spreekt van “de visie van de WHO”. Wetenschap is geen mening. Maar goed, we hadden dus haast. En uiteindelijk ging het niet over of je kritiek op WHO of RIVM mocht hebben maar of je in strijd met hun wetenschappelijke bevindingen mag vinden dat iets wél werkt.

De vervolgvraag is dan ook of de specifieke video’s van de interviews weggehaald hadden mogen worden, als je net hebt gezegd dat in brede zin ook andersluidende, kritische meningen geuit mogen worden. Youtube wijst daartoe op onder meer de Europese afspraken tegen desinformatie en op het feit dat deze video’s onjuiste, schadelijke en gevaarlijke informatie bevatten.

De rechtbank besluit uiteindelijk dat de video’s weg moeten omdat de informatie wordt gegeven door een (huis-)arts en niet slechts een mening is maar pretendeert een feit te zijn:

Een arts die zonder sluitend bewijs en wetenschappelijk onderbouwde tests claimt dat HCQ of een alternatief middel – dat zonder recept te verkrijgen is – werkt, licht het publiek onjuist voor. Daarnaast kan het schadelijk en gevaarlijk zijn. … Zoals het in de interviews door hem is verwoord, vormt het geen onderdeel van het debat, hetgeen YouTube wel zou hebben toegelaten, maar bevatten zijn uitlatingen onjuiste informatie die mogelijk schadelijk en gevaarlijk is. Juist als arts dient hij zich dit te realiseren.
De uitkomst is dus dat Youtube wel degelijk de video’s weg mocht halen, zij het om een andere reden dan in hun beleid stond.

Natuurlijk volgt er een bodemprocedure, dus tot die tijd zal er niet veel veranderen. Ik ben benieuwd of de interviews nu opnieuw gedaan gaan worden met overal “ik vind” en “het is mijn mening” in plaats van “het is zo”. Dat voelt namelijk als de voor de hand liggende truc, als de rechter zegt dat je geen onjuiste informatie mag geven maar wel je mening, dan geef je dus een mening bestaande uit onjuiste informatie met “ik vind”.

Maar nee, zo werkt het niet. Waar het om gaat, is dat je als arts een uiting doet die door het publiek wordt opgevat als voorlichting door een deskundige. Daar helpen geen duizend ik-vind’en aan. Prima om een kritische mening te hebben over het beleid van het RIVM, je kunt ook zeggen dat het zo jammer is dat HCQ niet nader wordt onderzocht – bijwerkingen (depressie, hartritmestoornissen en psychoses) zijn ook maar een mening – maar als huisarts op welke manier dan ook suggereren dat mensen HCQ kunnen gaan nemen, dat is gevaarlijk en dat moet je niet doen. Ik verwacht dan ook dat Youtube daarop in blijft grijpen, ook als er overal “ik vind” ingemonteerd wordt.

Arnoud

 

 

 

Aangifte tegen studenten om racistische plaatjes in appgroepen

Studenten van de Erasmus Universiteit en de Hogeschool van Rotterdam hebben seksistische, racistische, antisemitische beelden en porno gedeeld in besloten appgroepen. Dat meldde de Telegraaf onlangs. De universiteit en de hogeschool gaan daarom aangifte doen, en mogelijk ook eigen maatregelen (zoals schorsing) nemen. In appgroepen werden heftige beelden gedeeld onder het mom van ‘grappig’ en ‘meme’, waarbij het dan zou gaan om besloten groepen maar sommigen telden 200 mensen en lieten iedereen toe. Lang niet iedereen die in die groepen zat, had daar behoefte aan, vandaar dat de universiteit nu stappen onderneemt. Maar hoe besloten is zo’n groep eigenlijk, en is het strafbaar om in een besloten groep dergelijk materiaal te delen?

Het argument dat een whatsappgroep (of Telegramgroep of Signalgroep of whatever) besloten is en dus buiten de wet valt, hoor ik vaker. Dat is echter maar zelden een argument. Bij bijvoorbeeld belediging is het totaal niet relevant of dit plaatsvond in het openbaar dan wel in een besloten groep. Als de beledigde ook in de besloten groep zit, is het gewoon strafbaar. Bij smaad is het ongeveer hetzelfde; daar gaat het erom of de bedoeling was dat de smadelijke bewering in brede kring terecht kón komen (“met het kennelijke doel daar ruchtbaarheid aan te geven”). Dat nu drie mensen het horen, is dus niet relevant.

Er zijn wel delicten waar de openbaarheid uitmaakt. Bij bijvoorbeeld haatzaaien en racisme is het vereist dat het in het openbaar gebeurt. Een groep met maar drie mensen is natuurlijk niet perse openbaar. Sterker nog, het aantal mensen in de groep is dan überhaupt niet het criterium. Waar het om gaat, is hoe makkelijk mensen aan de groep toegevoegd worden. Dát bepaalt of een groep openbaar is. Zeg maar: in mijn huiskamer mag niet iedereen zomaar naar binnen, in een café wel. Daarom is een café openbaar en mijn huiskamer niet. Een café kan strenge huisregels stellen en deurbeleid voeren, daarmee worden ze meer een huiskamer in de context van dit soort berichten.

Het lijkt erop dat deze appgroepen volstrekt niet besloten zijn. De beheerder liet kennelijk makkelijk mensen toe, ook als ze niet eens behoorden tot de groep mensen waar de groep voor opgezet was. Dan ben je natuurlijk heel snel klaar met je discussie: als je dan overigens strafbare zaken gaat verspreiden dan heb je juridisch een probleem.

Sommige mensen waren verbaasd dat de universiteit dan aangifte kon doen, terwijl dit niet op universiteitsterrein is gebeurd. Maar iedereen die weet van een strafbaar feit, mag daar aangifte van doen. Je hoeft geen slachtoffer of zelfs maar belanghebbende te zijn. Alleen is het de vraag wat er gebeurt met je aangifte als je totaal niets met het delict te maken hebt. Bij bijvoorbeeld smaad kan de zaak eigenlijk niet verder wanneer het slachtoffer dat niet wil (klachtdelict) dus dan kan de universiteit aangifte doen wat ze wil maar zal er niets gebeuren. Maar bij haatzaaien is een aangifte van de universiteit zeker niet kansloos.

Het opleggen van eigen sancties is iets lastiger. Natuurlijk kan een universiteit mensen schorsen of zelfs van de opleiding sturen, maar dan moet het wel gaan om dingen die de universiteit zelf als verboden heeft verklaard. In de wet (Wet hoger onderwijs artikel 7.57h) staat bijvoorbeeld dat ernstige overlast op de terreinen reden voor ontzegging kan zijn. En alle examenreglementen vermelden natuurlijk fraude als grond voor schorsing et cetera.

Maar een strafbare uiting in een groep die verder geen binding heeft met de universiteit, dat lijkt me iets lastiger. Ik denk dat dat alleen werkt als je een ‘haakje’ naar een andere student hebt, bijvoorbeeld een groepslid dat er eigenlijk niet in wil zitten maar zich gepusht voelt toch die berichten te blijven ontvangen. Dat zou je kunnen zien als een vorm van overlast veroorzaken tussen studenten onderling.

Arnoud

Mag Wetransfer blaffen naar “veiliger alternatief” Skotty?

Eindhovense startup Skotty laat je veilig e-mailen en bestanden delen, las ik bij RTL Z. En iets later op Twitter dat Wetransfer er boos over is: WeTransfer stuurt vanuit het niets met dreigende taal een jurist op me af vanwege dit. Wat raar, mag je dan niet meer zeggen dat jouw dienst een privacyvriendelijker Wetransfer-achtige dienst wil zijn?

Het voelt een beetje alsof een AI legal assistant het nieuws monitort en aanslaat op berichten waarin het bedrijf wordt genoemd, want wie het artikel leest zal niet snel concluderen dat Wetransfer de grootste datadief is sinds Facebook.

Het lijkt erop dat het datatransferbedrijf boos werd over passages als deze:

Veilig e-mailen en bestanden delen zonder dat anderen mee kunnen gluren. Dat is het doel van de Eindhovense startup Skotty, dat nu voor iedereen te gebruiken is. “We willen een veilige, privacyvriendelijke WeTransfer-achtige dienst zijn.”

Skotty noemt natuurlijk Wetransfer omdat het de bekendste naam is, en omdat zijn dienst een duidelijk onderscheidend kenmerk heeft met de focus op veiligheid. Ik haal nergens uit het artikel dat hij specifieke twijfels bij Wetransfer heeft, en als Europees bedrijf heeft Wetransfer de AVG-zaakjes ongetwijfeld prima op orde. En ik zie een slotje bij Wetransfer, dus dat zal ook wel goed zitten.

Desondanks zijn er vele niveaus van veiligheid, en als je als Skotty in wilt zetten op een hoger niveau, dan is het volkomen gerechtvaardigd om in je marketing te zeggen dat je veiliger bent dan. Dat betekent niet dat Wetransfer onveilig is, het betekent dat jij nóg veiliger wilt zijn.

Mijn nekharen gaan wel overeind staan van een bedrijf dat bij twijfels over hun veiligheid naar de blaffende jurist grijpt in plaats van vanuit zelfvertrouwen te staan achter het product. Ik ken die tactiek namelijk alleen bij bedrijven die malafide zijn, en begrijp dan ook totaal niet waarom Wetransfer dit zou doen. Dit kan toch niet anders dan averechts werken?

Arnoud

Rechter oordeelt dat Trump op Twitter geen gebruikers mag blokkeren

President Donald Trump mag op Twitter geen gebruikers blokkeren, omdat dit in strijd is met de Amerikaanse grondwet. Dat meldde Nu.nl vorige week. “Op die manier wordt de vrijheid van meningsuiting daadwerkelijk, hoewel bescheiden, ingeperkt. Meer is er niet nodig om de grondwet te schenden.” aldus de rechtbank. Wanneer de overheid immers de burger toegang tot informatie weigert, is óók sprake van een stukje censuur. Een Amerikaanse ambtenaar die Twittert, mag dus geen mensen blokkeren vanwege hun opvattingen of reacties. En ja, dat zou in Nederland ook zo uitpakken, zij het via een iets andere route.

Zoals ik in augustus al blogde, wij hebben het Grondwettelijk recht van petitie: “Ieder heeft het recht verzoeken schriftelijk bij het bevoegd gezag in te dienen.” Dat recht geldt ongeacht het kanaal en er vallen ook vragen en kritiekpunten onder. Die moet je te allen tijde kunnen uiten.

Twitter is een elektronisch medium en dus een geschrift in de zin van dit artikel. Daarmee heeft iedereen dus het recht om via Twitter verzoeken, vragen, klachten en complimenten bij het bevoegd gezag in te dienen. Dat laatste begrip betekent zo veel als de overheid, maar dat iemand politicus is, betekent nog niet dat hij “bevoegd gezag” is. Hij moet echt aan de overheid verbonden zijn, maar zitting hebben in een gemeenteraad, de Eerste of Tweede Kamer of minister/staatssecretaris zijn is daarvoor al genoeg. Wanneer een Nederlandse overheidsfunctionaris mensen zou blokkeren, zou dat dus strijd met dit artikel opleveren.

De Amerikaanse route komt erop neer dat Twitter gezien wordt als een “designated public forum”, een plek waarvan de overheid zegt, hier praten wij met de burger. En wanneer de overheid dat doet, mag ze vervolgens niet zeggen “maar jij moet je mond houden”. Je bent een publiek forum of niet, in die visie. Je mag hooguit mensen uitsluiten voor wangedrag dat ongerelateerd is aan de inhoud van wat ze zeggen.

Het is nog niet bekend of en zo ja wanneer Trump de blokkade gaat opheffen.

Arnoud

Mogen onze politici mensen op social media blokkeren?

Amerikaanse politici mogen van een rechter in de staat Virginia geen mensen blokkeren op sociale media, las ik bij Nu.nl. Dit is strijd met het 1st Amendment, de vrijheid van meningsuiting, omdat politici in een openbaar forum niet zomaar mensen mogen verbieden hun mening te uiten. En daaronder valt ook het als politicus jezelf afschermen voor die mening. Dat geldt op het dorpsplein maar ook op het virtuele plein van Twitter. Hoe zou dat bij ons uitpakken?

Bij ons gaat de vrijheid van meningsuiting niet zo ver dat de beoogde ontvanger naar je moet luisteren. Wie zich wil afschermen voor andermans uiting, staat in zijn recht. Dus dat Amerikaanse argument van het public forum gaat hier niet op.

Alleen specifiek politici, althans diegenen die je redelijkerwijs tot “de overheid” kunt rekenen hebben wel rekening te houden met een ander recht, namelijk het Grondwettelijk recht van petitie:

Ieder heeft het recht verzoeken schriftelijk bij het bevoegd gezag in te dienen.

En nee, dat gaat niet alleen over formele petities en verzoekschriften. Ook het indienen van vragen en klachten – en complimenten, om in communicatiesfeer te blijven – is een Grondwettelijk recht. En opmerkelijk: aan dit recht zitten géén grenzen, zoals bij de vrijheid van meningsuiting die bijvoorbeeld moet wijken voor andermans eigendomsrecht (geen mening in de krant zonder toestemming van de eigenaar van die krant) of de privacy die moet wijken voor bijvoorbeeld de volksgezondheid.

Twitter is een elektronisch medium en dus een geschrift in de zin van dit artikel. Daarmee heeft iedereen dus het recht om via Twitter verzoeken, vragen, klachten en complimenten bij het bevoegd gezag in te dienen. Dat laatste begrip betekent zo veel als de overheid, maar dat iemand politicus is, betekent nog niet dat hij “bevoegd gezag” is. Hij moet echt aan de overheid verbonden zijn, maar zitting hebben in een gemeenteraad, de Eerste of Tweede Kamer of minister/staatssecretaris zijn is daarvoor al genoeg.

Het blokkeren van iemand op Twitter zorgt er voor dat de bevoegdgezaghebbende achter het account de berichten van de geblokkeerde in het geheel niet meer ziet. Ik zou dat wel durven aanmerken als een blokkade op dat recht om verzoeken in te dienen. Het komt immers niet meer aan. En nee, dat je nog steeds een brief kunt sturen is daarbij geen argument. Als de overheid zou zeggen, verzoekschriften alleen vrijdag in persoon afgeven tussen twee en vier dan zou dat ook geen toegestaan alternatief zijn voor gewoon elektronische of schriftelijke post.

Daar staat tegenover dat de overheid niet verplicht is om te antwoorden op een verzoek. In principe hoort dat wel, dat volgt uit de beginselen van behoorlijk bestuur zoals dat heet. Als je als burger een antwoord mag verwachten, dan mag je een antwoord verwachten. Maar een verplichting is het niet, tenzij uit andere wetgeving volgt van wel (denk aan een Wob-verzoek of een bezwaarschrift onder de Awb).

Lastig is natuurlijk dat zo’n recht zich goed leent voor misbruik, denk aan querulanten die de overheid bestoken met allerlei verzoeken met als geen ander doel overlast veroorzaken of dwangsommen incasseren. Dat bestrijden is een hele moeilijke, juist omdat toegang tot de overheid zo belangrijk is. Je moet het dan ook wel heel bont maken wil de rechter je verbieden contact te zoeken met politici.

Alles bij elkaar denk ik dus dat het nog best moeilijk ligt, om als politicus (verbonden aan de overheid) mensen te blokkeren op Twitter. De enige escape zou nog kunnen zijn dat je account persoonlijk is en niet aan de overheid gelieerd. Voor bijvoorbeeld het Twitter-account van de minister-president zie ik dat niet*, maar bij veel politici zie je eigenlijk alleen persoonlijke uitingen. Daar zou een blokkade dus niet gericht zijn op het tegenhouden van verzoeken bij het bevoegd gezag en dus wel toegestaan.

  • De RVD meldt desgevraagd dat het @MinPres account nul blokkades in Twitter ingesteld heeft.

Arnoud

Hoe strafbaar is het liken van strafbare berichten?

Een rechter in Zwitserland heeft een man veroordeeld vanwege het liken van lasterlijke berichten over een dierenrechtenactivist op Facebook, las ik bij de NOS. Met zijn likes zou hij de posts uitdrukkelijk hebben onderschreven, en daarmee zeg maar medeplichtig zijn aan het plegen van de laster. Dat vonden ze bij de NOS raar: liken is toch de basis van Facebook, dus hoezo kan dat nou strafbaar zijn?

Wat betreft het delict laster ligt het op zich relatief simpel. Wie een smadelijke bewering verspreidt wetende dat deze in strijd is met de waarheid, pleegt laster. Dat is Ouder Dan Het Internet, en op zich dus ook gewoon strafbaar om op internet te doen. Een Facebookbericht waarin je dus schadelijke onwaarheden verspreidt, is net zo goed lasterlijk als een krantenartikel.

Maar liken is natuurlijk niet hetzelfde als zelf een artikel schrijven. Alleen, dat is niet vereist om van smaad of laster te kunnen spreken. Je pleegt ook die misdrijven als je de betreffende beweringen verder verspreidt – althans als je dat doet op een positieve manier. Dan ga je achter de inhoud staan, en doe je in feite hetzelfde als de oorspronkelijke uiter van de bewering.

Het komt dus neer op de vraag wat een like nu precies betekent. Heel naïef kun je zeggen: er stáát “Dit vind ik leuk”, dus wat je doet is zeggen dat je die inhoud leuk vindt. Dat is een positieve uiting, en het bericht verschijnt ook nog eens op je tijdlijn. Dat is dus een manier van verspreiding waarbij jij achter de inhoud gaat staan, en dan kom je dus bij laster terecht.

In de praktijk heeft een like meer functies. Facebook kent niet echt een uitgebreid vocabulaire: ook als je een bericht juist stom vindt maar wel wilt delen (“gatver moet je dít nou zien, wat een schande”) dan moet je het liken. Vanuit dat perspectief zou het geen laster zijn om een bericht verder te verspreiden via dat mechanisme.

Uiteindelijk komt het er dus op neer wat je intenties waren, althans hoe dit overkomt bij de rest van de wereld. Dat is een vrij subjectieve inschatting, waardoor het voor een rechter dus geen eenvoudige kwestie zal worden. In een zaak uit 2007 werd een hyperlink naar opruiende teksten strafbaar geacht:

In het geval van de verdachte zijn die relevante omstandigheden dat zij een moslima is met een meer dan gewone belangstelling voor het jihadistisch-salafistisch gedachtegoed en dat zij actief is deze geloofsovertuiging uit te dragen via het internet door daar allerlei bestanden en stukken op te plaatsen. In ruim drie maanden tijd heeft de verdachte meer dan 65 artikelen geplaatst op het internet. […] Gelet op het voorgaande en met haar kennis van zaken aangaande de islam kan het plaatsen van de betreffende links door de verdachte, niet anders worden gezien dan als een strafbare handeling als bedoeld in artikel 132 van het Wetboek van Strafrecht, te weten – kort gezegd – het verspreiden van geschriften waarvan zij ernstige reden heeft te vermoeden dat die opruiend zijn.

Die lijn doortrekkend zou dus een like strafbaar zin als iemand ernstige reden had moeten hebben om te vermoeden dat sprake is van laster, en je enigszins in de materie zit waar het artikel over gaat. Je zou die strafbaarheid dan weer wel kunnen weerleggen door er expliciet afstand van te nemen.

Arnoud

Mag een blogger over je rechtszaak publiceren?

blogger-blogspot.pngIemand filmt met de verborgen camera een opdracht tot een huurmoord, en verkoopt de beelden aan het programma Peter R. de Vries, die er een ophefmakende uitzending van maakt. Met een bevredigend slot: de opdrachtgever wordt strafrechtelijk veroordeeld (voor de fijnproevers: niet voor opdracht tot moord maar poging tot uitlokken van medeplegen van moord). Daarover verscheen een blog, waartegen het onderwerp van de uitzending bezwaar maakte. Moet die eraf?

Zowel rechtbank als Hof zien niets onrechtmatigs aan het artikel. Er was voldoende basis in de feiten en het artikel had voldoende nieuwswaarde. Aan de beelden wordt niet getwijfeld. Dat er voldoende basis in de feiten was, blijkt onder meer uit het feit dat de eisende partij strafrechtelijk veroordeeld werd (hoewel hoger beroep nog loopt). Verder kan natuurlijk geen beroep worden gedaan op het recht op bescherming van reputatie als het verlies van goede naam een voorzienbaar gevolg is van het eigen gedrag, zoals het plegen van een strafbaar feit (EHRM 27 oktober 2004, 55480/00, EHRC 2004/90, Sidabras, r.o. 49).

De blogger had er voor gekozen de eiser met volledige naam en toenaam én foto te noemen. Dit loopt tegen de journalistieke gewoonte aan om verdachten en veroordeelden met initialen aan te duiden, maar die gewoonte is geen harde rechtsregel. En natuurlijk kunnen ook bloggers gewoon profiteren van de vrijheid van meningsuiting. Je hoeft niet bij de pers te werken om informatie, feiten of ideeën aan het publiek te verkondigen.

Vervolgens brengt de eiser de Wet bescherming persoonsgegevens in stelling. Immers, het publiceren van feiten over een persoon op internet is een verwerking van diezelfde persoonsgegevens, en zonder toestemming is verwerking in beginsel niet toegestaan. In beginsel, want er zijn meer grondslagen. De hier relevante is artikel 8 sub f Wbp: een eigen dringende noodzaak van de verantwoordelijke (de blogger, en afgeleid ook Google) om de gegevens te verwerken, waarbij zo veel mogelijk rekening is gehouden met de privacy. Dit zijn strenge eisen.

Data protection is the new libel, heet het in sommige juridische kringen. De Wbp biedt immers zo’n mooie stok: niets mag behalve in héél specifieke situaties, en daarnaast zijn er genoeg afgeleide eisen (zoals beveiliging, informatieplichten en algemene principes van doelbinding en zorgvuldigheid) waar iemand altijd wel op te ‘pakken’ is. Zit je dus met een lastige publicatie, dan is een vordering op grond van de Wbp kansrijker dan op grond van smaad of laster.

Althans, zo lijkt het. Al eerder werd bepaald (het Kleintje Muurkrant-arrest, ECLI:NL:GHSHE:2011:BP3921) dat de Wbp géén aparte grondslag biedt voor de onrechtmatigheid van een publicatie. Als een publicatie volgens een afweging van belangen (uitingsvrijheid enerzijds en privacy anderzijds) rechtmatig is, dan is deze dat automatisch ook onder de Wbp.

Een bijzondere situatie ontstaat nog omdat het bericht bijzondere (strafrechtelijke) persoonsgegevens verwerkt. Voor deze gegevens geldt immers een nóg hogere lat binnen de Wbp: deze mogen niet worden verwerkt tenzij de Wbp bepaalt van wel (art. 16 Wbp). Dit verbod kent geen belangenafweging. In een eerdere zaak dit jaar achtte de rechter dan ook een publicatie over een strafrechtelijke veroordeling (wegens wapenbezit) in strijd met dit artikel. Dit was echter onjuist: de Wbp kent een persexceptie, en hoewel deze de journalist niet ontslaat van de gewone regels over toestemming of dringende noodzaak, is de journalist wél vrij om bijzondere persoonsgegevens te verwerken als dat nodig is bij de publicatie (art. 3 lid 2 Wbp).

Ook de argumenten tegen Google als hosting provider van de betreffende content slagen niet. Google is weliswaar als hoster gehouden in te grijpen bij klachten, maar daarvoor is vereist (art. 6:196c lid 4 BW) dat de klachten gaan over onmiskenbaar onrechtmatige inhoud, en daarvan is hier geen sprake. Ook het beroep op het Delfi-arrest slaagt niet: voor een ‘commercially-run Internet news portal’ geldt soms een iets hogere aansprakelijkheidslat, maar ook dat is pas relevant als de publicatie op zo’n portal (of de daarop volgende reacties) onrechtmatig is.

Alles bij elkaar ziet het Hof geen reden om het bestreden vonnis in stand te houden. En wij hebben er weer een mooie refresher in de onrechtmatige perspublicatie bij.

Arnoud

Het moet perse gezellig zijn op ons forum!

megafoonEen lezer vroeg me:

Ik ben al enige tijd lid van een discussieforum maar de laatste tijd valt me op dat het beheer steeds vaker kritische opmerkingen weghaalt en streng modereert op negatieve uitingen. Geen strafbare dingen maar, zoals ze zelf zeggen, “het moet wel gezellig blijven hier”. Ik ben het daar niet mee eens, een vrije en kritische discussie is toch deel van de vrijheid van Nederland. Maar hoe krijg ik het beheer daarvan overtuigd?

Het klopt dat je in Nederland op grond van de vrijheid van meningsuiting kritisch mag zijn en mag zeggen wat je wilt. Dat gaat vrij ver: volgens de vaste rechtspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens is het toegestaan om te shockeren, beledigen en storende dingen te zeggen.

Vrijheid van meningsuiting is echter in principe iets dat alleen tegenover de overheid een argument kan zijn. Je kunt van de overheid eisen dat ze je niet hinderen bij het uiten van je mening, maar niet van particulieren. Laat staan dat je kunt eisen dat andere mensen naar je moeten luisteren in plaats van je weg te sturen. Dat bepaalde ook datzelfde Hof voor de mensenrechten:

[A]s a general rule, privately owned newspapers must be free to exercise editorial discretion in deciding whether to publish articles, comments and letters submitted by private individuals or even by their own staff reporters and journalists. The State’s obligation to ensure the individual’s freedom of expression does not give private citizens or organisations an unfettered right of access to the media in order to put forward opinions

Wat voor een krantenuitgever geldt, geldt natuurlijk ook voor de eigenaar van een website. (En zie ook deze uitspraak over het Elsevier-forum.)

In principe zei ik, want dit is recht en in het recht zijn er altijd uitzonderingen te verzinnen. Maar dat gaat hier wel heel moeilijk worden. De lat ligt namelijk zeer hoog; er moet sprake zijn van

preventing any effectieve exercise of freedom of expression or [if] it can be said that the essence of the right has been destroyed (r.o. 47).

Als de gezelligheidsban er dus toe leidt dat je op geen enkele manier meer je mening kunt uiten of op geen enkele manier de betreffende groep mensen kunt bereiken (en die groep is een maatschappelijk relevante groep) dan zou je heel misschien kunnen zeggen, het is een inbreuk op mijn vrije meningsuiting als ik niet meer mag posten. Maar dat is niet hetzelfde als “een willekeurige groep mensen op een forum kan mijn mening niet lezen”.

In de rechtszaak waar die uitspraak uit komt, ging het over een stel demonstranten die in een winkelcentrum geweerd werd. Op zich is dat een relevante groep mensen die je dan niet meer kunt bereiken: het winkelend publiek is een aardig grote groep en representatief voor de bevolking van een dorp of stad. Maar de demonstranten hadden ook de individuele winkeliers kunnen vragen om daar te mogen flyeren bijvoorbeeld, dus dit verbod kon niet een volledige blokkade van hun uiting genoemd worden.

Bij een gewoon forum lijkt het argument me vrijwel altijd kansloos. De groep mensen zal zelden groot genoeg zijn om de vergelijking met een winkelcentrum op te doen laten gaan. En zelfs als die groep groot genoeg is (en jouw belang bij een unban dus ook groot) dan nog zijn er vaak andere methoden genoeg. Heel misschien als we op het niveau Fok (voor Nederland) of Facebook (wereldwijd) uitkomen. Als je dáár categorisch geweerd wordt, dan is dat wel een erg stevige inperking van je uitingsvrijheid.

De vraagsteller zit met een iets subtieler probleem: hij wordt niet compleet geweerd, maar alleen bij het uiten van ongezellige dingen. Dat maakt de afweging niet echt anders: een mening weren wegens ongezellig is niet anders dan een mening weren wegens ermee oneens zijn.

Arnoud

Websites verantwoordelijk voor reacties anonieme bezoekers

Als bezoekers anoniem op een website bedreigingen achterlaten, kan de eigenaar van die website verantwoordelijk worden gehouden voor het verspreiden van die bedreigingen. Dat meldde Nu.nl gisteren in buitengewoon stellige termen: het Europese Hof voor de Rechten van de Mens heeft definitief een einde gemaakt aan een rechtszaak die al negen jaar lang voortsleept, en mogelijk grote gevolgen heeft voor vrijheid van meningsuiting op het internet. En dat allemaal vanwege gescheld op een Estse nieuwssite – Delfi – waar mensen erg boos waren over een brug.

U denkt nu wellicht net als ik: Delfi, die zaak hádden we toch al gehad? Inderdaad had het Europese Hof voor de Rechten van de Mens dit al bepaald, maar nu heeft de Grote Kamer van dat Hof er nog eens naar gekeken en vandaar het ‘definitieve’ karakter van de uitspraak.

Op de nieuwssite kon iedereen reageren op nieuwsberichten, ook anoniem. Een bericht over een bedrijf dat een ijsweg zou gaan aanleggen, gaf grote boosheid: mensen moesten flink gaan omrijden als het bedrijf zijn zin zou krijgen, want de korte autoroute over het ijs werd opgeheven en je moest naar een ver weg gelegen brug of de dure veerpont van dat bedrijf nemen. Een aantal comments ging juridisch echt te ver, en het bedrijf stelde de site dan ook aansprakelijk voor de schade als gevolg van deze bedreigende teksten.

Uiteraard stelde de site niet aansprakelijk te zijn (hoewel ze wel de comments weghaalden, notice/takedown inderdaad), maar daar nam het bedrijf geen genoegen mee. De eis tot schadevergoeding werd toegewezen, waarop de site stelde dat de vrijheid van meningsuiting werd aangetast – als je als site aansprakelijk bent voor comments, dan kun je de comment-tent wel sluiten en dat zal flink wat minder uitingen opleveren.

Het Hof oordeelde in eerste instantie dat een site die anonieme commentaren toelaat, aansprakelijk is voor smadelijke of anderszins strafbare uitingen. Je hebt anders geen enkele optie je schade te verhalen, en dat is niet eerlijk naar de slachtoffers van die uitingen. En die uitspraak wordt nu bevestigd. Een professionele nieuwssite moet gewoon rekening houden met extreme uitingen en deze proactief monitoren.

Maar hoe zit het dan met de wettelijke bescherming voor tussenpersonen? Daar kan het EHRM formeel niets over zeggen, omdat dat een regel uit het EU-recht betreft en geen grondrecht of mensenrecht. Men volstaat dan ook met te zeggen dat een nationale rechter moet bepalen of je een tussenpersoon bent in de zin van de wet, en dat de conclusie van de Estse rechter (nee, want je bemoeit je door achteraf te modereren en een tussenpersoon moet neutraal blijven) dan ook definitief is.

Wel lijkt het Hof de lat redelijk hoog te leggen. Het ging in deze zaak niet om theoretisch mogelijk strafbare zaken, maar evidente dat-kan-écht-niet doodsbedreigingen en uitspraken die “tegen de menselijke waardigheid” ingaan. Dat lijkt dan aan te sluiten bij de regel die we al kennen bij de Europese notice/takedowns: alleen bij evident onrechtmatige zaken moet je ingrijpen als hoster of beheerder – en nee, niet alleen bij klachten, ook als je er zelf achter komt. Als je het zo bekijkt, dan zegt het Hof dus, je moet je comments gewoon lézen en als je dat-kan-écht-niet zaken ziet, dan moet je ingrijpen. Lees je niet, dan is dat jouw probleem. En Delfi deed weinig, te weinig, om in te grijpen bij dergelijke reacties.

Ik snap de overwegingen achter de uitspraak, maar zie ook wel meteen de tegenreactie: nu kun je dus je panelen wel sluiten als site. Dat klopt niet helemaal: de uitspraak is gedaan vanuit de context van een grote commerciële nieuwssite waar men zelf redactionele content plaatst en dan zegt “roept u maar”. Niet iedere site waar gereageerd kan worden:

Accordingly, the case does not concern other fora on the Internet where third-party comments can be disseminated, for example an Internet discussion forum or a bulletin board where users can freely set out their ideas on any topics without the discussion being channelled by any input from the forum’s manager; or a social media platform where the platform provider does not offer any content and where the content provider may be a private person running the website or a blog as a hobby.

GeenStijl is dus wél aansprakelijk voor z’n reaguurders, maar het Nationaal Computer Forum (ik noem maar een dwarsstraat) is dat niet. Hoe het zit bij de forums van bijvoorbeeld Fok, is een leuke. Ik denk dat die ook geen last van het vonnis moeten hebben, omdat die forums voldoen aan de “without being channelled” eis. Maar de reacties op frontpage-artikelen zijn natuurlijk dan wél de verantwoordelijkheid van de exploitant.

Ik ben heel erg benieuwd of dit werkelijk iets aan de praktijk gaat veranderen. Ik lees al veel mensen die roepen “we moeten stoppen met reacties toelaten”, maar dat is echt overdreven. Hooguit kun je overwegen om anonieme reacties te gaan weren. Maar het is echt geen gegeven dat je nu voor iedere comment aansprakelijk bent als een bijdehante advocaat er met een gezochte redenering tot een mogelijk strafbaar grensgeval van kan maken. Je bent aansprakelijk als grote commerciële partij wanneer je keihard strafbare uitingen er doorheen laat én achterover zit als mensen klagen. En die aansprakelijkheid-situatie kan ik ergens wel billijken.

Arnoud

Californië neemt antikritiekvoorwaardenwet aan, moeten wij dat ook?

De staat Californië heeft een wet aangenomen die antikritiekbedingen in algemene voorwaarden verbiedt, las ik in de Washington Post. Met zo’n voorwaarde proberen bedrijven te voorkomen dat men negatieve recensies krijgt, die de reputatie en inkomsten van bedrijven behoorlijk kunnen aantasten. Zou zoiets ook in Nederland nodig zijn?

De populariteit van recensiesites is zodanig groot dat je als bedrijf behoorlijk in de problemen kunt komen als je veel negatieve reviews krijgt. Dit zou zelfs zo ver gaan dat gasten allerlei gunsten eisen onder dreiging van een negatieve review. Logisch dus dat bedrijven zoeken naar opties hier wat tegen te doen, en een clausule als “U zult geen negatieve recensies achterlaten zonder onze toestemming” is natuurlijk een mooie.

Een berucht voorbeeld was de actie van KlearGear: wie een review over hen achterliet ergens, moest $3.500 betalen als boete wanneer het bedrijf naar haar mening last had van de review. Ook als de review geplaatst was voordat deze voorwaarde van kracht werd. Na veel kritiek (haha) werd dit geschrapt en het bedrijf heeft nog steeds last van de reputatieschade die dit hen opleverde.

Met de nieuwe wet wordt het per definitie onmogelijk zo’n clausule te handhaven. Heerlijk direct staat er:

A contract or proposed contract for the sale or lease of consumer goods or services may not include a provision waiving the consumer’s right to make any statement regarding the seller or lessor or its employees or agents, or concerning the goods or services.

Wie het toch doet, loopt een risico op $2.500 boete per contract waar het in staat of per poging tot handhaving daarvan.

Wij kennen een dergelijke clausule niet, maar ik denk niet dat het nodig is. Vrijheid van meningsuiting is een grondrecht, en veel grondrechten gelden ook tussen burgers onderling. Horizontale werking, noemen juristen dat. Hoe ver dat gaat, is elke keer weer lastig te zeggen. Zo is het vrij logisch dat het recht op privacy ook geldt als andere burgers je bespieden, maar minder logisch dat een andere burger je niet mag verbieden je mening te uiten.

Een contractuele clausule (of algemene voorwaarde) die neerkomt op “je mag je niet uiten over X of Y” zou een inperking van de vrijheid van meningsuiting opleveren. Of dat mag, hangt af van een afweging of je doel legitiem is en of je niet met mindere middelen (minder strenge afspraken) dat doel had kunnen halen.

Een legaal voorbeeld is een geheimhoudingsovereenkomst. Wie afspreekt dat hij iets geheim zal houden, moet dat doen. Dat dient (meestal) een legitiem doel: je krijgt toegang tot niet-publieke informatie, je mag iets zien of gebruiken dat het publiek nog niet kent of je mag meedoen aan iets geheims. En dan zit er voor de andere partij weinig anders op dan afspraken maken om te zorgen dat jij de informatie lekt.

Een anti-reviewbeding is een stuk minder legitiem. Vooral omdat het niet zozeer gaat om het beschermen van niet-publieke informatie, maar om het beschermen van de reputatie van de wederpartij. En de afspraak wordt ook nog eens verstopt in algemene voorwaarden, in plaats van een specifiek daarvoor geschreven contract dat men apart accordeert. Dat maakt doel en middelen een stuk minder gepast. De rechter kan dan het beding vernietigen wegens strijd met het grondrecht uitingsvrijheid.

Een interessante lijkt me nog als je zegt: je krijgt 50% korting als je belooft geen negatieve uiting te doen, en die 50% eisen we terug als je dat toch doet. Dan kun je kiezen als consument. Wie zou daar boeken of bestellen?

Arnoud