Bij Wikipedia vond ik een discussie over het kunnen intrekken van een Creative Commonslicentie. De aanleiding was zo te lezen dat iemand zijn CC-foto ergens op zag duiken zonder de verplichte naamsvermelding erbij. Daar wilde hij actie tegen ondernemen, maar heeft dat veel nut als de foto als Creative Commons online staat? De inbreukmaker kan immers achter zijn rug om snel de naam erbij zetten en dan heel onschuldig kijken.
Een oplossing kan zijn gauw je foto overal verwijderen (of in ieder geval de Creative Commonslicentievermelding weghalen) en dan pas gaan klagen. Het juridische idee hierachter is namelijk dat de Creative Commonslicentievermelding (Creativecommonslicentievermelding? Creative-Commonslicentievermelding? Argh.) een aanbod is. Als je dat aanbod intrekt voordat de wederpartij het heeft kunnen aanvaarden, dan is het niet meer geldig.
Ene Wimmel vat mij samen:
[A]ls ik een aanbod doe een afbeelding aan jouw te licenseren onder bijvoorbeeld CC-BY, kan ik dat aanbod intrekken zolang jij dat nog niet hebt aanvaard. Heb je het wel aanvaard (en gebruik je die afbeelding dus onder de CC-BY voorwaarden), kan ik dat niet intrekken. Als een afbeelding op wikipedia zelf gebruikt wordt, kan ik dat dus ook niet stoppen. Maar wel verdere verspreiding voorkomen, waardoor het niet meer aan de doelstellingen van wikipedia voldoet.
Op zich klopt dat helemaal. Er is echter één angel hier: wat gebeurt er als iemand de foto plus de Creativecommons-licentievermelding (argh) van een derde ontvangt en dan mijn aanbod aanvaardt, terwijl ik net bezig ben overal die vermeldingen te verwijderen? Dan zit ik er toch gewoon aan vast, lijkt me zo. Ik heb het aanbod gedaan, en iemand die dat aanbod aanvaardt, mag de foto verspreiden. In mijn licentie staat dat die iemand dan alle ontvangers erop moet wijzen dat de Creative Commons-licentievermelding (argh) van toepassing is. Daarmee nemen al die ontvangers ook kennis van mijn aanbod.
Oftewel: ik kan mijn aanbod wel willen intrekken, maar zolang er ook nog maar één kopie ergens legaal online staat, is het altijd mogelijk de creativeCommonsLicentieVermelding (ARGH) alsnog te aanvaarden. Ik kan van een licentienemer niet verlangen dat hij de foto offline haalt, of dat hij die ARGH intrekt. Ik kan het vriendelijk vragen maar hij is niet verplicht mee te werken zolang hij zich netjes aan de voorwaarden uit de ARGH houdt.
En noodzakelijk gevolg van dat netjes de voorwaarden naleven is dat anderen mijn aanbod te zien krijgen en het daarmee kunnen aanvaarden. Ik krijg dus nooit meer de kans om tijdig aan hen te melden dat het aanbod is ingetrokken.
Arnoud
Dit is wat CreativeCommons.nl zegt:
CC.nl gaat niet ver genoeg: de vraag is of je kunt voorkomen dat je nieuwe licenties sluit. Ik zeg van niet, omdat elke publicatie van je werk een nieuw licentieaanbod oplevert. Iedereen die mijn tekst/foto ergens ziet met de licentie erbij, kan die licentie aannemen en is dan gerechtigd het werk ook weer te publiceren.
(“Creative Commons-licentievermelding”, zoals “Albert Heijn-filiaal” – http://spatiegebruik.nl/regels.html)
Maar, het probleem van die discussie: de persoon die geen naamvermelding doet, maar die er wel snel bij kan zetten, dat speelt toch in elk geval van (mogelijke) auteursrechtschending?
Als ik zonder toestemming een foto of een tekst overneem, kan ik die ook stiekem snel verwijderen. Daarom maak je als klager op z’n minst screenshots om je punt te kunnen onderbouwen.
En ja, het lijkt me onmogelijk om weer in te trekken – tenzij jij de enige bent die een kopie van de foto hebt. Dezelfde situatie bestaat dan bij software onder GPL of BSD-licentie. En dat is maar goed ook.
@Erik, 3 In principe heb je gelijk, lijkt me zo. Echter is het nogal overdreven simpel om dit soort bewijs te vervalsen.
Wat ik me afvraag is hoe je in zo’n situatie kan zorgen voor bewijs dat ook toegelaten wordt en/of hoe zwaar zo’n screenshot weegt als bewijs (vervalsen is kinderspel). Persoonlijk zou ik waarschijnlijk middels een onafhankelijke partij (ala archive.org) proberen een kopie van de HTML pagina op te slaan.
Dat wordt dus met je laptop naar de notaris om daar vast te laten leggen dat die met eigen ogen gezien heeft dat de foto er staat zonder de benodigde bronvermelding.
Ik moet zeggen dat ik nog nooit heb meegemaakt dat iemand auteursrechteninbreuk claimt wegens een gepubliceerde foto, waarna de aangesprokene zegt dat die foto helemaal niet online staat en het bewijs vals is. Het zou kunnen hoor maar ik zie het niet zo snel gebeuren.
@ Rens,
Je kunt als je een website bezoekt de pagina opslaan op je schijf including afbeeldingen. Copycats van websites maken gebruik van dat gegeven. Je hebt dan altijd bewijs lijkt mij, omdat de datum dat je de fil opslaat in de eigenschappen staat. Zodra je dit stiekem zou vervalsen, komt gewijzigd op: in de eigenschappen te staan.
@Redstar
Denk je nu werkelijk dat dat niet te faken is, dat zijn gewoon getalletjes die op je HD staan en dus kunt wijzigen.
Een overeenkomst is een meervoudige rechtshandeling, die tot stand komen door de aanvaarding van een aanbod. De aanvaarding moet de aanbieder, hier de auteur, wel bereiken om haar werking te hebben. (Zie artikel 3:37 lid 3 BW) Ik durf te wedden dat dit niet is gebeurt. Als je een cc licentie ziet als een aanbod dan pleegt iedereen dus inbreuk. Het lijkt mij eerder dat deze licentie een enkelvoudige rechthandeling oplevert, die ook weer ingetrokken kan worden.
@Alex: terechte opmerking, maar ik durf wel te stellen dat de situatie met open licenties zoals CC valt onder “andere omstandigheden die zijn persoon betreffen en rechtvaardigen dat hij het nadeel draagt” zoals de laatste bijzin van lid 3 bepaalt. En dan hoeft de mededeling hem niet bereikt te hebben om toch zijn werking te hebben.
Het online zetten van de foto met vermelding naar de licentie kan ik in alle redelijkheid niet zien als een verklaring gericht aan de aanbieder. Wie zich op de uitzondering beroept zal o.a. moeten bewijzen dat hij een verklaring de deur uit heeft gedaan gericht aan de aanbieder. Een cc licentie kun je in alle redelijkheid niet opvatten als een aanbod dat aanvaard moet worden om haar werking te hebben. Het gaat hier dus niet om een meerzijdige rechtshandeling.
@Alex: een verklaring kan op vele manieren gebeuren, het kan ook een handeling of zelfs een stilzitten zijn. (“Ik ga zo iets geheims vertellen. Wie nu blijft zitten, verklaart zich akkoord met geheimhouding.”) Ik vind het best redelijk dat als ik de naam van een auteur noem en de licentie op het werk, ik verklaar akkoord te zijn met die licentie. Waarom noem ik ze anders? Het is letterlijk wat er in die licentie staat dat ik moet doen.
Ja, een verklaring kan op veel manieren gebeuren, maar dat betekent niet dat er helemaal geen eisen zijn.
“Wie nu blijft zitten, verklaart zich akkoord met geheimhouding.”
Dit is in strijd met art. 3:33 BW.
“Ik vind het best redelijk dat als ik de naam van een auteur noem en de licentie op het werk, ik verklaar akkoord te zijn met die licentie.”
Dat vind ik ook best redelijk. Alleen als je dat een aanvaarding noemt is de eis dat die verklaring gericht moet zijn tot de auteur. Daar is hier geen sprake van. Ga hier anders eens met bona fides over praten. Wedden dat hij hetzelfde als mij zegt?
Nee hoor, een verklaring kan ook in stilzwijgen besloten zitten. Hijma 2007, p. 256.
Als bona fides hier iets van vindt, dan mag hij dat hier inbrengen en dan gaan we er over discussi?ren. Maar hij was vrij duidelijk dat hij geen behoefte had hier te blijven meedoen, dus ik denk dat uitnodigen weinig zin heeft.
Dus uit het feit dat bona fides hier zwijgt mag ik afleiden dat hij het met mij eens is?
Alle gekheid op een stukje… uit het feit dat verklaringen ook stilzwijgend gedaan kunnen worden volgt niet dat dit in het bovenstaande voorbeeld ook zo is. Stel dat jij mij jouw boek per post zou toezenden met daarbij de mededeling “je aanvaard dit aanbod door het boek niet terug te sturen”. Ik het boek niet terug stuur noch het bedrag aan jou overmaak, en ik afstand doe van mijn rechten uit de eerste titel van boek 7, dan heb jij nog geen schijn van kans om een rechtzaak te winnen, als jouw enigste eis is dat je van het bedrag eist. Ik zou je bijna uitnodigen om dit uit te proberen, maar dat doe ik toch maar niet.
Overgens kun je deze vraag ook aan bona fides elders voor leggen.
“Een verklaring kan op vele manieren gebeuren, het kan ook een handeling of zelfs een stilzitten zijn. (???Ik ga zo iets geheims vertellen. Wie nu blijft zitten, verklaart zich akkoord met geheimhouding.???) Ik vind het best redelijk dat als ik de naam van een auteur noem en de licentie op het werk, ik verklaar akkoord te zijn met die licentie.“
De vergelijking gaat niet helemaal op. In het eerste geval geef je een expliciete voorwaarde waaronder je het aanbod geaccepteerd acht, in het geval van CC doe je dat niet.
Het zittenblijven heeft in dit geval ook geen enkele andere functie dan het aangeven van acceptatie.
“Waarom noem ik ze anders?“
Omdat je wilt dat de heropenbaarmaker je naam en de licentie noemt. Ik neem aan dat zelfs als iemand zich niet aan de andere licentievoorwaarden houdt (en dus blijkbaar niet op je aanbod ingaat), je toch wilt dat hij ook naam en licentie noemt, en ik vermoed dat je dat ook zou kunnen afdwingen (bijvoorbeeld door een commercieel blad dat jouw BY-NC-foto’s gebruikt te dwingen achteraf alsnog jouw naam en de licentie te laten noemen).
Als ik er gerechtvaardigd op mag vertrouwen dat het stilzwijgen bedoeld is als instemming, dan zit de stilzwijger er aan vast (3:35 BW). In mijn voorbeeld van de zaal met het geheim heb ik er geen twijfel aan dat de rechter me gelijk zou geven als ik iemand aan de geheimhouding zou willen houden.
En totdat 7:7 BW werd ingevoerd, kon je zeker betogen dat consumenten vastzaten aan die overeenkomst. Nu verlies je dat vanwege 7:7 dat dwingend recht is (7:6 BW).
Ja ALS! Waar volgt uit dat jij er gerechtvaardigd op mag vertrouwen?
Nu voeg je omstandigheden toe aan je voorbeeld. Jouw voorbeeld had ook op het perron van de NS plaats kunnen vinden.
En natuurlijk ga je er vanuit dat je zelf gelijk hebt, anders had je deze tenslotte niet gedaan. Voor mij geld echter hetzelfde.
Je kan van alles betogen, maar dat bekent niet dat je ook gelijk hebt. Jij kan mij jou boek toesturen met een begeleidende brief, maar wat in de brief staat heb ik nooit aanvaard. Met het stilzwijgend verlengen geld dat ik de algemene voorwaarden aanvaard heb.
Maar misschien heb jij hier een arrest bij?
deze tenslotte = deze uitspraak tenslotte
@Branko Collin:
Dat is waar. De CC licentie zelf vermeldt overigens wel dat uit gebruik aanvaarding blijkt, wat enigszins dubieus is maar hier wel zou kunnen helpen.Ik denk dat het dan neerkomt op een afweging bij de rechter over wat men wilde doen (en waar de licentiegever en -nemer op mochten rekenen, 3:35 BW): 1) gewoon een naam en licentietekst vermelden 2) zich houden aan de licentie en daarom naam en licentietekst vermelden Optie 2 lijkt mij waarschijnlijker.
Verder is het de licentiegever die moet bewijzen dat er geen aanvaarding was beoogd. Dat is lastig, de licentienemer kan gewoon zeggen “nee hoor ik ben akkoord met CC” en dat is in principe genoeg voor hem om gebonden te zijn.
De discussie is dan alleen nog of die akkoordverklaring aangekomen is. En ik stel dus dat je volgens de uitzondering van 3:37 lid 3 geen boodschap hoeft te versturen. Hetgeen was waar @Alex over viel:
Uit de omstandigheden van het geval. Zoals altijd bij 3:35 BW.
In het geval van CC licenties mag ik erop vertrouwen omdat iedereen dat doet en het dus onredelijk is als het niet zo mogen. Wanneer een CC-licentiegever op elk moment iedere kopie kon laten verwijderen onder het roepen van “haha je hebt nooit aanvaarding gemeld” dan zou dat heel CC onderuit halen en dat is absurd.
Arnoud,
“Ja, maar iedereen doet het zo” en “Ja, maar het alternatief is absurd” zijn geen juridische argumenten.
De cc-licentie is een ongerichte eenzijdige rechtshandeling. De aanbieder legt zich zelf de verbintenis op om mensen die handelen conform de licentievoorwaarden niet te vervolgen voor auteursrecht inbreuk. Hiervoor is aanvaarding niet nodig.
Ik heb een programma gemaakt genaamd SameSame, maar je kunt mij echt niet wijs maken dat mensen die dit gebruiken conform de licentie daarmee een verklaring afgeven die ook nog eens richt is aan mij.
Ik stel mij op het standpunt dat aanvaarding een verklaring is die gericht moet zijn aan de aanbieder. Ik verwijs daarbij naar art. 3:37 lid 3 BW. Daaruit volgt m.i. ook dat deze in beginsel niet stilzwijgend mag zijn.
Natuurlijk wel. Gewoonterecht en de vereisten van redelijkheid en billijkheid (6:2 BW). Jij kunt van mij niet het onredelijke eisen, zeker niet als iedereen gewend is het redelijke te doen.
Je kunt jezelf vast wel verplichtingen opleggen, maar die kun je ook zo weer ongedaan maken. Oftewel: de CC-licentiegever kan op elk moment elke licentie intrekken. Nee, dat is absoluut onbillijk jegens de partijen die rekenden op de CC-licentie.
Je stelling dat aanvaarding niet stilzwijgend mag zijn, vindt geen steun in het recht. Het is wel degelijk mogelijk. De vraag is natuurlijk of een bepaald stilzwijgen als aanvaarding kan worden gezien, maar dat is niet jouw stelling. Jij zegt “niet” oftewel “nooit en te nimmer” en dat is onjuist. Zie wederom Hijma. Sorry, ik kan daar niets anders van maken.
Arnoud,
Ik kan me prima vinden in bovenstaand verhaal. Maar heb toch een kanttekening.
Maar zodra iemand op bijvoorbeeld wikipedia heeft gezien dat ik mijn aanbod heb ingetrokken, heeft het toch geen zin meer om elders een kopie te zoeken waar nog geen melding van een intrekking staat? Je weet dan immers al dat de auteur het aanbod ingetrokken heeft, en het is de auteur die licenties uitdeelt, niet degene die een kopie verder verspreid.Ik snap overigens wel dat het lastig kan zijn e.e.a. te bewijzen; bona fides schreef al over een vergelijkbare situatie
Ik betwist zowel dat het onredelijk als onaanvaardbaar zou zijn.
Voor een beroep op redelijkheid en billijkheid is het onvoldoende om te stellen dat het onredelijk zou zijn, het moet onaanvaardbaar zijn. De gebruiker krijgt een licentie, waar deze niets voor hoeft te betalen en gevrijwaard is van rechtsvervolging, tot dat deze ingetrokken wordt. Ik zie niet in wat er aan dat laatste zo onaanvaardbaar zou zijn.
Voor een beroep op gewoonterecht is moet er niet enkel sprake zijn van een gewoonte, maar deze gewoonte moet ook als een plicht ervaren worden. Dat het gebruikelijk is om de licentie niet in te trekken kun je nog wel bewijzen, maar dat men dit niet doet omdat men dat als een plicht is erg lastig.
Nee ik schreef: in beginsel. De stilzwijgende verlenging die regelt is in de algemene voorwaarden is m.i. wel toegestaan, omdat een niet-stilzwijgende verklaring daaraan vooraf is gegaan.
Ik zou het erg vreemd vinden als art. 3:37 lid 3 BW zegt dat “een tot een bepaalde persoon gerichte verklaring (…) die persoon [moet] hebben bereikt”, de uitzonderingsregel vervolgens zegt dat als deze verklaring de aanbieder “niet of niet tijdig heeft bereikt”, indien dit de schuld is van de ontvanger, de verzender daar dan uit concludeert dat hij helemaal geen verklaring meer hoeft te verzenden.
Jouw stelling zou er op neer moeten komen dat de licentie verstrekker zelf maar zal moeten googlen (met google wel te verstaan) naar wie zijn aanbod heeft aanvaard, of zelf in het geval van het door mij schreven programma, dit zou moeten ruiken. Dit lijkt mij dus wel onaanvaardbaar naar maatstaven van redelijk en billijkheid!
Waarom is dat onaanvaardbaar? Hij kiest voor een licentiemodel dat op die manier werkt, dat is een weloverwogen keuze en hij moet dus weten wat de gevolgen daarvan zijn.
Als ik moet kiezen tussen a) een licentiegever die niet weet wie allemaal zijn aanbod heeft aanvaard b) een licentienemer die permanent in onzekerheid zit over de geldigheid van zijn licentie dan is voor mij de keuze evident a.
Nee, de licentiegever koos voor een ongerichte eenzijdige rechtshandeling. Echter omdat jij dat onaanvaardbaar vond (betwisting staat nog) is dat nu op eens een meerzijdige rechtshandeling geworden. Bovendien komt, in afwijking van wat gebruikelijk is en uit art. 3:37 lid 3 BW volgt, deze nu tot stand zonder dat het aanbod feitelijk aanvaard is. Er wordt immers er wordt geen verklaring verstuurd die gericht is aan de licentienemer. De licentie zien als een overeenkomst is dus veel gezochter dan deze als een ongerichte eenzijdige rechtshandeling te zien. En dat betekent dat de licentiegever te maken heeft met rechtsonzekerheid.
Als hij had geweten dat het een overeenkomst zou opleveren dan had hij bedingen kunnen opnemen waarmee hij de overeenkomst zou kunnen opzeggen conform de wijze waarop dat met een ongerichte eenzijdige rechtshandeling zou kunnen. Dat zou hij kunnen in zetten om de gevolgen van aansprakelijkheid te beperken, of kunnen optreden tegen imago schade, of een ander belang.
Daar staat tegenover dat de licentienemer bij een ongerichte eenzijdige rechtshandeling altijd nog contact kan opnemen met de licentiegever om een overeenkomst te sluiten. Daarbij heeft hij dan de mogelijkheid om te onderhandelen over de voorwaarden.
Hoezo “nu opeens”? Ik ben altijd van mening geweest dat een licentie een overeenkomst is, ik zie niet hoe die eenzijdige constructie zou moeten werken. En zoals gezegd blijft de bottom line dat het resultaat van de opzegbaarheid voor mij onaanvaardbaar is en in strijd is met wat men in het maatschappelijk verkeer verwacht.
Het is de bedoeling van CC (zie ook het citaat hierboven) dat licenties niet opzegbaar zijn. Een eeuwigdurende overeenkomst is een prima en gebruikelijke oplossing hiervoor. Onderhandelen over een overeenkomst nadat er een eenzijdige ongerichte verklaring is uitgegeven is veel onhandiger en past niet bij het systeem van CC.
Verder blijf je zitten op je punt dat aanvaarding alleen zou kunnen doordat je een bericht naar de licentiegever stuurt, wat dus niet zo is. Wat is het probleem met de stilzwijgende aanvaarding in deze situatie?
@Alex, 25 Ho eens, als ik het als licentienemer niet eens ben met de licentie op jou materiaal, heb ik dan ?berhaupt het recht om dit te gebruiken (zonder onderhandelen)? Als leek lijkt het me logisch dat op het moment dat je het niet met de voorwaarden eens bent, je het materiaal niet mag gebruiken, of iets specifieker, niet opnieuw mag publiceren (het gaat immers hierover, als ik het goed begrijp). Correspondeert dat met de (wetgeving rond de) licentie? Zo niet, zou dan niet gewoon de licentie een ‘update’ moeten krijgen?
Over het ‘intrekken’ van de licentie kan ik als leek heel kort zijn; het lijkt me in de praktijk erg lastig (de befaamde ‘What gets on the internet, stays on the internet’). Eventueel zou je een derde persoon kunnen verplichten contact op te nemen met de orginele uitgever, maar dat ‘defeats the purpose’ (namelijk content verspreiden zonder al te veel
gezeikgedoe), zoals ze dat zo mooi zeggen in het Engels.Ik denk dat het niet zo heel veel hoeft uit te maken of je een CC-licentie als een eenzijdige gerichte rechtshandeling inhoudende een aanbod tot het aangaan van een CC-licentieovereenkomst, of als een eenzijdige gerichte rechtshandeling inhoudende auteursrechtelijke toestemming onder de voorwaarden van de CC-licentie. (Het aanbodmodel heeft wel de complicatie van de aanvaarding die niet aankomt. De 2e volzin van art. 3:37 lid 3 BW kan soelaas bieden, maar wat als het mailadres van de rechthebbende gewoon bekend is? Moet je dan mailen om te aanvaarden? Dit probleem verdwijnt als je de licentie ziet als “je hebt toestemming op voorwaarde dat je dit en dat doet”. Hoe dan ook zal de rechthebbende nooit een rechtszaak winnen met het argument dat hij van de gebruiker niet (tijdig) een aanvaarding heeft ontvangen.)
Als de rechthebbende spijt krijgt van de CC-licentie kan hij proberen zijn verklaring in te trekken. Als de intrekking jou bereikt voordat de CC-licentie je bereikt, heeft de CC-licentie geen werking als aanbod/toestemming (art. 3:37 lid 5 BW). Gelet op de bewijsproblemen lijkt dit niet erg nuttig.
Als je de licentie ziet als een aanbod, dan kan het herroepen worden (tenzij de licentie anders bepaalt), zolang de aanvaarding van het aanbod niet is verzonden (art. 6:219 lid 2 BW). Opnieuw bewijsproblemen.
De vraag lijkt dus vooral te zijn wat je kunt doen tegen personen die al een licentie hebben. Als de licentie een aanbod is, dan is er sprake van een licentieovereenkomst gesloten voor onbepaalde tijd. Een overeenkomst gesloten voor onbepaalde tijd waarin niets is bepaald over opzegging kan in de regel worden opgezegd met inachtneming van een redelijke termijn.
Als de licentie een eenzijdige rechtshandeling inhoudende toestemming is, dan kan de gegeven toestemming in principe ook weer bij eenzijdige rechtshandeling worden ingetrokken. (Ik neem aan dat de CC-licentie hier niets over bepaalt.)
Het lijkt me daarom in principe mogelijk om een specifieke reeds verstrekte/aanvaarde licentie weer ongedaan te maken.
Je kunt de zaak nog veel ingewikkelder maken door je af te vragen wat precies de status is van een licentie die via via een ontvanger bereikt. Is dat nog steeds een verklaring van de rechthebbende? En wanneer is die verklaring gedaan? Op het moment dat de oorspronkelijke licentie door de rechthebbende op internet werd geplaatst? Dit lijkt me van belang voor art. 3:33 BW, al zal een ontvanger zich vaak kunnen beroepen op art. 3:35 BW. Je kunt je ook afvragen of de tussenpersonen al dan niet bevoegd handelen namens de rechthebbende bij het verder verspreiden van de licentie. Ik ben bang dat je hier een boek over kunt volschrijven…
Van een (eenzijdige) ongerichte rechtshandeling lijkt me trouwens geen sprake. Ook een tot niemand in het bijzonder gericht publiekelijk gedaan aanbod (bijv. een advertentie in een krant of op een website) is geen ongerichte rechtshandeling, maar een tot ieder lid van het publiek gerichte rechtshandeling.
Verder lijkt het me dat de rechthebbende niet in rechte nakoming van de CC-licentievoorwaarden kan vorderen. Hij kan bij schending van de voorwaarden alleen op grond van zijn auteursrecht in actie komen (wat in de praktijk natuurlijk voldoende dreiging kan opleveren om nakoming voor elkaar te krijgen). Want anders zou de rechthebbende moeten bewijzen dat de aanvaarding daadwerkelijk is ontvangen. De rechthebbende kan geen beroep doen op de tweede volzin van art. 3:37 lid 3 BW, die bedoeld is om de verzender te beschermen en niet de ontvanger aan wie het niet-bereiken is toe te rekenen.
Met opeens bedoel ik: dat ik als auteur een licentie heb geschreven. Deze verklaring is duidelijk niet tot iemand gericht, en daarmee geef ik voorwaardelijke toestemming om mijn programma te gebruiken. Dit is op zichzelf een op een rechtsgevolg gerichte wil, die verder niet tot iemand gericht is. We hebben het dus over een ongerichte enkelvoudige rechtshandeling. Dat volgt logische wijs uit het geen gegeven.
Dan kom jij langs en past dan, in mijn ogen, kunstgrepen toe en op magische wijze, is wat eerst ongerichte enkelvoudige rechtshandeling was opeens een (gerichte) meervoudige rechtshandeling geworden.
Om te bepalen wat het is zou je helemaal geen beroep hoeven doen op art. 6:2. Ik vind sowieso dat je deze artikels niet goed toepast. Artikel 6:2 heeft betrekking op schuldeiser en schuldenaar. Het bied alleen de mogelijkheid om geldende regels nietig te verklaren c.q. te vernietigen en wel alleen als dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Sowieso krijg je de bewijslast die daarbij hoort niet rond.
Jij komt niet verder dan “het is voor mij onaanvaardbaar”. Tja, als het voor jou onaanvaardbaar is dan moet je er maar geen gebruik van maken!
“Het was de bedoel dat” is geen juridisch argument en zeker niet een waarmee je het rechtstelsel binnenste buiten kunt keren.
Ik laat het aan jou over om eerst eens deugdelijk te onderbouwen dat stilzwijgende aanvaarding in deze situatie wel kan. Onder het kopje aanvaarding bij Hijma lees ik hier niets over.
@Piet: Dan is het m.i een gerichte eenzijdige rechtshandeling.
@Arnoud:
Ik kwam heel toevallig dit tegen: