Consumentenbond wil dat Brussel ingrijpt bij Meta om reclame voor nepwebshops

Photo by Shoper .pl on Pexels

De Consumentenbond heeft een klacht tegen Facebook-moederbedrijf Meta ingediend bij de Europese Commissie, aldus Nu.nl vorige week. Het socialemediabedrijf doet volgens de consumentenorganisatie te weinig tegen advertenties voor nepwebshops (wel geld incasseren, niet leveren). En dat is inderdaad een dingetje onder de DSA.

De Bond legt uit:

De Consumentenbond onderzocht ruim 100 nepwebshops. 71 daarvan bereiken klanten via advertenties op Facebook en Instagram. Meta controleert de identiteit van de adverteerders nauwelijks, wat de deur openzet naar misbruik. Maar grote onlineplatforms zijn verplicht om malafide content actief te weren. En risico’s voor consumenten zoveel mogelijk te beperken.
Dat laatste staat namelijk in de Digital Services Act (DSA), een Europese verordening (wet) die sinds februari van kracht is. Dit is soort-van de voortzetting van de regels uit 2000 over beperkte aansprakelijkheid van platforms en tussenpersonen, maar dan geschreven voor de moderne tijd. Kort en goed: je bent niet aansprakelijk voor wat adverteerders vermelden, maar je moet wel optreden bij klachten over onjuiste inhoud.

Dit gebeurt meestal via notice/action systemen, “mechanismen om personen of entiteiten de mogelijkheid te bieden hen in kennis te stellen van de aanwezigheid op hun dienst van specifieke informatie die de persoon of entiteit als illegale inhoud beschouwt” (art. 16 DSA). (Let op dat men met “illegaal” ook bedoelt wat wij in Nederland “onrechtmatig” bedoelt, niet alleen strafbaar.) Die mechanismen moeten gemakkelijk toegankelijk en gebruikersvriendelijk zijn en moeten het mogelijk maken om meldingen uitsluitend met elektronische middelen te doen.

Het probleem is altijd hoe je enerzijds genoeg informatie krijgt als platform om adequaat te kunnen handelen, en anderzijds hoe je het proces niet tot een farce maakt zoals bij iedere individuele klacht een rapport van tien kantjes met aangifte te vragen, bijvoorbeeld.

[Consumentenbond-directeur Sandra] Molenaar: ‘De fraudeafdeling van Meta verlangt per advertentie een compleet rapport met onderbouwing. Maar dat is een onmogelijke belasting van de politie. Meta moet, als de politie daarom vraagt, gewoon alle advertenties verwijderen die naar de criminele website verwijzen.’
Het onderliggende probleem is zoals zo vaak dat men alleen per individuele uiting handelt, en niet wil doorpakken. Als je oordeelt dat een advertentie verwijst naar een malafide webshop, waarom zou je dan andere advertenties met diezelfde verwijzing verwijderen?

Het doet denken aan die situatie met de celebrity sensationalist ads, de naam die Google hanteert voor “dag Jort Kelder we gaan je missen”-posts die dan naar cryptohandel en oplichting leiden. Daarvan zei het Hof Amsterdam nog dit voorjaar dat

Ook als het [door het ad cloaking] niet goed was vast te stellen of de betreffende advertentie doorlinkte naar een landingspagina waarop bitcoin-investeringen werden aangeboden, had het tonen van de advertenties in elk geval voor (menselijke) verificatie kunnen worden opgeschort op basis van de vaststelling dat de advertentie identieke/zeer gelijksoortige elementen bevat als de bitcoin-advertenties waarover Google door Kelder was geïnformeerd.
Eenzelfde mechanisme kun je prima invoeren voor malafide webshops.

Het is altijd een hele discussie of een shop strafbaar handelt door producten aan te bieden, geld te incasseren en dan niet te leveren (maar niet te restitueren). In 2016 oordeelde de Hoge Raad namelijk dat dit in principe geen oplichting is, omdat je geen truc uithaalt om mensen je geld te laten geven. Maar sinds een paar jaar hebben we art. 326e Strafrecht:

Hij die een beroep of een gewoonte maakt van het door middel van een geautomatiseerd werk verkopen van goederen of verlenen van diensten tegen betaling met het oogmerk om zonder volledige levering zich of een ander van de betaling van die goederen of diensten te verzekeren, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Hiermee is het dus wel mogelijk om grootschalige internetbedriegers aan te pakken, maar blijven de individuele “je zei dat je zou leveren dus ik ga aangifte doen” gevallen buiten het strafrecht.

Arnoud

2 reacties

  1. Is “het tonen van advertenties” op zichzelf een dienst, waarbij het platform op vraag van de afnemer informatie (i.e. de advertentie) opslaat en verspreidt? En is het dan een hoofddienst (= online platform) of eerder bijkomend (= hostingdienst, overweging 13)?

    Of moeten we advertenties beschouwen als onderdeel van een andere dienst? Want dan zou in principe een melding en klacht niet rechtstreeks van toepassing zijn op de advertenties zelf maar geldt uiteraard artikel 26 wel: “Aanbieders van onlineplatforms die op hun online-interfaces reclame tonen…”

    1. Ik zie tonen van advertenties als een zelfstandige hostingdienst, de adverteerder levert de content aan en de hoster/platform distribueert deze. Of het een platformdienst is vraag ik me af, daar staat immers bij “disseminates information to the public” (art. 3(i) DSA) en gaan advertenties naar het publiek zoals hier bedoeld, of naar een selecte groep matchende gebruikers? Ik zie het argument hoor maar evident is het niet. Een bijkomende dienst (minor and purely ancillary feature of another service or a minor functionality of the principal service) zie ik niet, dit is een zelfstandige economische activiteit.

Geef een reactie

Handige HTML: <a href=""> voor hyperlinks, <blockquote> om te citeren, <UL>/<OL> voor lijsten, en <em> en <strong> voor italics en vet.