De Nederlandse minister van Justitie en Veiligheid Dilan Ye?ilgöz-Zegerius heeft een wetsvoorstel dat doxing strafbaar moet stellen, naar de Tweede Kamer gestuurd. Dat meldde Tweakers vorige week. Doxing is de wat merkwaardige internetterm voor “iemands identiteit achterhalen”, waarbij het eigenlijk altijd gaat, zoals het wetsvoorstel zegt, om het gebruik van persoonsgegevens voor intimiderende doeleinden. De maximale straf moet een jaar cel of 9000 euro boete worden.
Het wetsvoorstel is breed geformuleerd maar focust nadrukkelijk op – wat Grapperhaus al zei – het onthullen van identiteit of woonadres van politie of andere ambtenaren:
Degene die zich persoonsgegevens van een ander of een derde verschaft, deze gegevens verspreidt of anderszins ter beschikking stelt met het oogmerk om die ander vrees aan te jagen dan wel aan te laten jagen, ernstige overlast aan te doen dan wel aan te laten doen of hem in de uitoefening van zijn ambt of beroep ernstig te hinderen dan wel ernstig te laten hinderen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.Het Tweakers-artikel meldt “Niet alleen daders vallen onder de wet. In het voorstel wordt ook gesproken over faciliterende partijen zoals internetplatforms. ” Maar voor de duidelijkheid: er is geen aparte nieuwe strafbaarstelling of medewerkplicht voor zulke partijen. Het mechanisme is gewoon notice-takedown, immers als een klant iets evident strafbaars doet en de provider wordt daarvan op de hoogte gesteld, dan moet deze dat bericht offline halen of blokkeren. En nu doxing dus strafbaar wordt, dienen providers ook daarbij in te grijpen.
Wel nog belangrijk is dat voorlopige hechtenis mogelijk is bij verdenking van dit misdrijf, het komt op de lijst van artikel 67 Strafvordering. Dat heeft meer effecten, zoals dat huiszoeking mogelijk is (art. 55a Sv) en vingerafdrukken mogen worden afgenomen (art. 55c). Ook is pseudokoop of -dienstverlening mogelijk (art. 126i), wat handig kan zijn als de verdachte in het openbaar alleen zegt dat hij de gegevens heeft maar ze alleen op individueel verzoek verstrekt. Dan kan een undercoveragent ze kopen, iets dat normaal lastig kan liggen vanwege uitlokking.
Natuurlijk blijven er bewijsproblemen, zoals dat oogmerk: als iemand een adres online zet met alleen knipogende smileys of “wie stuurt er een bloemetje”, kun je daar dan uit afleiden dat het gaat om vrees aanjagen of overlast aandoen? Dat is geen nieuw probleem in het strafrecht, hoe je een oogmerk bewijst.
Wat in ieder geval niet van belang is, is of de gegevens al ergens in het openbaar staan. Waar het om gaat, is of de verdachte ze publiceert met dat oogmerk van vrees aanjagen. Dat kan net zo goed als je de gegevens van de KVK ophaalt of uit een door het slachtoffer zelf gepubliceerd document, of voor mijn part het online telefoonboek.
En als laatste: ik lees her en der dat mensen de straf nogal laag vinden als maximum. Dat snap ik, maar realiseer je dat dit bedoeld is voor een situatie waarin alleen een publicatie met dreigend oogmerk te vinden is. Als er meer gebeurt, zoals dat mensen daadwerkelijk langsgaan, dan kun je het ook spelen via medeplichtigheid aan opruiing of bedreiging. En de opsporingsmiddelen in kunnen zetten is denk ik het werkelijke voordeel voor Justitie: de kans is groot dat er meer te vinden is als je langsgaat.
Arnoud