Demissionair minister Grapperhaus van Justitie heeft een wetsvoorstel ingediend om het delen van privégegevens van een persoon met als doel om diegene te intimideren, strafbaar te stellen. Dat las ik bij de NOS. Het zogeheten doxing is nu nog moeilijk aan te pakken, maar als het aan Grapperhaus ligt gaat dat veranderen. Het wetsvoorstel bevat een strafbaarstelling van het gebruik van persoonsgegevens voor intimiderende doeleinden.
Doxing is de wat merkwaardige internetterm voor “iemands identiteit achterhalen”. Veel mensen op internet zijn anoniem, en het kan dan een sport zijn te achterhalen wie dit werkelijk is. En soms heeft dat vervelende gevolgen voor die persoon, variërend van rare brieven bij de buren of stapels pizza’s tot de buurt moeten ontvluchten. Maar omdat bij het publiceren van die gegevens vaak niet direct wordt opgeroepen om de betrokkene iets aan te doen, blijkt het in de praktijk moeilijk om doxing strafrechtelijk aan te pakken.
Het nieuwe wetsvoorstel introduceert een lagere strafrechtelijke lat:
Hij die zich identificerende persoonsgegevens van een ander of een derde verschaft, deze gegevens verspreidt of anderszins ter beschikking stelt met het oogmerk om die ander vrees aan te jagen dan wel aan te laten jagen, ernstige overlast aan te doen dan wel aan te laten doen of hem in de uitoefening van zijn ambt of beroep ernstig te hinderen dan wel te laten hinderen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.Er is een uitzondering opgenomen voor het geval je te goeder trouw mocht denken dat de publicatie in het algemeen belang was. (Dat is de standaardtruc om klachten over censuur te pareren.)
Het achterliggende probleem is dat er vaak wel sprake is van intimidatie of angst aanjagen (gericht op mensen weg te jagen of ergens mee te laten stoppen) maar dat dat niet op het niveau van strafbare bedreiging met geweld komt. Of in ieder geval, het is een stuk moeilijker: als iemand een foto van je dochter publiceert en zegt “wie weet waar ze naar school gaat, en is daar een drukke weg vlakbij” dan is dat geen evidente bedreiging maar wie dit ziet over zichzelf, zal daar toch van schrikken. Dat is dus een vorm van intimidatie die niet strafbaar is.
Het gaat niet zo ver dat iedere vorm van publiceren van persoonsgegevens als doxing aangemerkt kan worden. Het doel van de publicatie moet wel die intimidatie, vrees aanjagen zijn. En daar zit hem natuurlijk de kneep: bij een politicus langsgaan met zes man met hooivorken en een fles wijn voelt intimiderend, maar je kunt natuurlijk zeggen “haha ja nee we komen net van het werk en wilden even een fles wijn geven, gewoon gezellig”. Nou heb ik de stelregel dat wie een juridisch argument begint met “haha ja nee”, automatisch verloren heeft, maar gelukkig werkt het Nederlands recht niet zo.
Juridisch is wel nog van belang dat het niet uitmaakt of je werkelijk bang wérd van de intimidatie, van de doxing. Als de dader de bedoeling had je bang te maken, dan is dat genoeg. Hiermee wil men voorkomen dat vervolging niet zou kunnen bij mensen die in het openbaar zeggen er boven te staan, bijvoorbeeld. Om diezelfde reden is er geen aangifte van het slachtoffer vereist: het OM kan optreden op basis van enkel de publicaties, en als ze dan het oogmerk rond krijgen dan zou dat genoeg moeten zijn.
Het wetsvoorstel ligt ter internetconsultatie en moet daarna nog door Tweede en Eerste Kamer. Dus het zal nog even duren voor het echt van kracht is.
Arnoud