Speluitgevers maken bezwaar tegen opheffen merkrecht offline gehaalde games

Verschillende speluitgevers hebben bezwaar aangetekend tegen het verzoek om online games vrij te stellen van merkrecht als ze offline worden gehaald. Dat schreef Nu.nl vorige week. Juridische jeuk: het gaat over auteursrecht, niet over merkrecht. Het punt is namelijk dat de US Copyright Office, die dus over copyrights gaat en niet over trademarks, van plan is een uitzondering op de Amerikaanse auteurswet in te voeren waarmee ‘abandonware’ online games in musea of bibliotheken mogen worden opgenomen. Abandonware wil zeggen dat de eigenaar het spel achtergelaten heeft, zodat er geen economische reden meer zou zijn dit tegen te houden. Toch vinden deze speluitgevers dit buitengewoon vervelend.

Het begrip abandonware bestaat al langer. Een hele hoop software slingert nog her en der op internet rond terwijl de uitgever of maker al lang verdwenen is, bijvoorbeeld door een faillissement. Dat voelt zonde, vandaar dat er mensen zijn die dergelijke software opzoeken en proberen beschikbaar te houden. Net zoals met oude boeken of kranten wel gebeurt.

Een lastig punt daarbij is dat je voor gebruik van software kopieën moet maken, waardoor je tegen de Auteurswet aanloopt. Een oud boek mag je gewoon op de plank zetten als museum, en je mag mensen er doorheen laten bladeren zonder dat de Auteurswet daar iets van vindt. Maar een oud spel of ander stuk software beschikbaar stellen kan dus eigenlijk niet. In de VS is daar een regeling voor; het US Copyright Office heeft de bevoegdheid om uitzonderingen op de Auteurswet op te nemen en heeft dat gedaan voor oude spellen. Dit vanuit de motivatie dat dat deel is van het cultureel erfgoed (“wie is er niet opgegroeid met”).

Steeds meer spellen worden als dienst aangeboden: je hebt een server nodig om te spelen, bijvoorbeeld in een multiplayer modus of vanwege anti-valsspeelchecks. Als zo’n spel nu ook abandonware wordt, dan moet dus die server op een of andere manier ook worden nagemaakt door het museum of de bibliotheek.

Dat is waar de game-uitgevers bezwaar tegen maken, want dat gaat een stuk verder dan een rondslingerende kopie van software zonder zichtbare eigenaar op je museale harddisk zetten. Tegelijkertijd denk ik dan, juist als er geen eigenaar is, wat is dan het probleem van het klonen van de server? Wie zou daar bezwaar tegen hebben, tegen mógen hebben als de eigenaar weg is? Ik kom niet verder dan situaties waarin de serversoftware ook wordt gebruikt door andere aanbieders, zodat ook hun spellen met de kloonserver gespeeld kunnen worden.

De speluitgevers richten hun pijlen met name op het feit dat die musea geld verdienen door bijvoorbeeld toegang te vragen tot de ruimte waar de spellen liggen ($10 voor een dag gamen in het museum). Dat zou het “commercial use” maken, iets dat niet toegestaan is onder de beoogde uitzondering.

Arnoud