Economische motivatie om mee te doen aan open source

Vandaag vond ik een nieuw artikel van Dirk Riehle, The Economic Motivation of Open Source Software: Stakeholder Perspectives in IEEE Computer Magazine. Het zoekt naar de economische motivatie van de bedrijven die bijdragen aan open source. Riehle focust daarbij op ‘integrators’, bedrijven die complete producten of diensten leveren waarbij ze technologieën van vele verschillende partijen integreren. Bedrijven die moeten profiteren van open innovatie dus.

Zoals al beschreven in het boek Innovation Happens Elsewhere, gaat het bij open innovatie niet alleen maar om het aan- of verkopen van innovaties, maar ook om het gratis delen daarvan. En open source is een zeer geschikt middel om innovaties te delen.

De grote vraag is natuurlijk, wat maak je nu dus open source? Welke technologieën ga je gratis delen? Nou, die technologieën die complementair zijn aan je differentiators. In mijn artikel over mixed-source software schrijf ik hierover:

Open source is in principe geschikt voor complementaire features. Immers, het gemakkelijker en breder beschikbaar komen hiervan is in het belang van de makers van differentiërende features. Zij kunnen dan daarop voortbouwen met hun unieke producten.
Zoals Riehle het zegt:
It’s … in a system integrator’s interest to acquire hardware and software as cheaply as possible. Open source software, if an option, is typically much cheaper than closed source software, hence its use increases profits for the system integrator.
Voor bedrijven als IBM is de dienst de differentiërende feature, en de software complementair daaraan. Met de software bouwen ze immers hun dienst. Dit is dan ook de belangrijkste reden waarom bedrijven als IBM meedoen aan open source (plus natuurlijk het feit dat dit zo’n 12 miljard omzet per kwartaal oplevert). Immers:
Large system integrators, or solution providers, stand to gain the most from open source software because they increase profits through direct cost savings and the ability to reach more customers through improved pricing flexibility. Every dollar a system integrator saves on license costs paid to a software firm is a dollar gained that the customer might spend on services.
En gezien IBM’s uit services

Maar met de tweede reden die Riehle noemt, ben ik het niet eens:

Only community open source software prevents vendor lock-in. … Community open source ensures that prices for software support are subject to market forces rather than one owning corporation. Community open source is a strategic weapon for system integrators to squeeze out proprietary as well as commercial open source software vendors.

Dit is wel waar, maar vanuit het perspectief van die vendor is dit natuurlijk irrelevant. Die zit juist met klanten die lock-in willen voorkomen. Die eisen dus dat alle copyrights op de oplossing naar hen moeten worden overgedragen. Dan kunnen ze naar een andere leverancier. De leverancier wil die natuurlijk niet afgeven, want dan kunnen ze de oplossing niet bij de volgende klant hergebruiken.

Het unieke van IBM is dat zij als enige kunnen zeggen “Dat zouden we graag doen, maar ja het is allemaal open source.”

Hoe dan ook, het moge duidelijk zijn dat deze aanpak de software-industrie zal veranderen. Software-bedrijven moeten niet meer proberen de volgende Microsoft te worden, zoals Bruce Perens al in 2005 bepleitte. Riehle voorspelt een verschuiving van pure software-ontwikkeling naar diensten bovenop open source, met als bijkomstigheid een emancipatie van de programmeur:

Open source software has enabled large system integrators to increase their profits through cost savings and reach more customers due to flexible pricing. This has upset existing ecosystems and shuffled structural relationships, resulting in the emergence of firms providing consulting services to open source projects. This new breed of service firm in turn lives or dies by its ability to recruit and retain appropriate talent.

For such talent, in particular for software developers, life has become more difficult and exciting at once. Developers face new career prospects and paths, since their formal position in an open source project, in addition to their experience and capabilities, determines their value to an employer. Economically rational developers strive to become committers to high-profile open source projects to further their careers, which in turn generates more recognition, independence, and job security.

Maar wat zal dit betekenen voor de secundaire software-sector, de embedded software-gebruikers? Iets voor een volgende keer.

Arnoud

Innoveren met open source

Innovatie is tegenwoordig zo complex dat niemand dat meer in zijn eentje kan doen. Samenwerking en open innovatie zijn cruciaal om te kunnen blijven innoveren. Door eigen innovaties te combineren met die van anderen, blijven bedrijven in staat om nieuwe producten te creëren en naar de markt te brengen.

Maar innovaties vertalen naar een product vereist meer dan dat. Een innovatie is een feature, een aspect, een onderdeel van een product. Een moderne televisie bevat meer dan 600 uitvindingen bijvoorbeeld. Sommige daarvan zijn innoverend: Ambilight, 100 Hertz, verbetering van de beeldkwaliteit. Andere zijn al oud: teletekst, automatische zenderselectie, stereo geluid. En dat zijn er nog maar zes van de zeshonderd.

Die overige 594 bij elkaar harken is nog een flinke klus. Die technologieën beschouwen we allang niet meer innoverend of differentiërend. Die wil je dus graag zo goedkoop mogelijk ergens inkopen, en het maakt niet zo veel uit bij wie. Zolang het maar gewoon werkt. Hoe krijg je dat nu voor elkaar?

Er is gelukkig een categorie software die a) gewoon werkt en b) overal beschikbaar is. Open source. Ik ben er dan ook heilig van overtuigd dat open source gebruiken een essentieel aspect is van innoveren. Zie bijvoorbeeld mijn artikel Mixed-source software development.

Het boek Innovation Happens Elsewhere was dan ook een zeer positieve verrassing. Niet alleen legt het helder uit wat open source is en hoe open source projecten werken, maar het benadert open source vanuit het innovatie-perspectief.

Uitgaande van de observatie dat open innovatie de toekomst heeft, komen ze tot de conclusie dat:

To succeed, companies need to find ways to use outside innovations and to become part of a distributed fabric of innovation through a combination of licensing and well-chosen gifts. Although the concept of a gift may not at first seem to fit well with free-market capitalism, it might when thought of in the context of collaborating with others to build common commodity-like infrastructure. If it makes business sense in that context, then perhaps it makes business sense in others.
Dit verklaart meteen de titel: innovatie gebeurt elders. Dat kun je ontkennen (maar dan ga je failliet) of je kunt er gebruik van maken.

Open innovatie gaat niet alleen maar om het aan- of verkopen van innovaties, maar ook om het gratis delen daarvan. En open source is een zeer geschikt middel om innovaties te delen. Door de licentievorm wordt iedereen geacht netjes samen te werken en verbeteringen te delen.

Natuurlijk zijn er meer mensen die pleiten voor het gebruik van open source. Zie bijvoorbeeld An Open Source Strategy for the Open Group, A Guide to Developing an Enterprise Open Source Strategy of Open Source as a Business Strategy. Dit is alleen het eerste boek dat ik ken dat de strategisch inzet van open source bespreekt.

Companies that develop software can use open source as a basis for sharing tools, technology, and prototypes, and communities can be built around open-source projects.

There are many advantages to using open source, but being able to engage the Innovation Happens Elsewhere strategy is especially compelling. Not only does it build the market size, but the tactics to make it work help companies that use it get to better products faster by directly involving the customer base in their design. Through direct conversations with customers, there is reduced guesswork in gathering market requirements. Moreover, there are some operational efficiencies to be gained through better testing, community-based support, and some significant product contributions.

De grote vraag is natuurlijk welke innovaties je volgens deze strategie voor jezelf houdt, welke je in- of verkoopt en bij welke je open source gebruikt. Dat is iets voor een volgend artikel.

UPDATE: deze post is verwerkt in het artikel Open innovatie vraagt om open source dat ik op Sync heb gepubliceerd.

Arnoud

Open innovatie

Voor innoverende bedrijven is open innovatie cruciaal om te kunnen blijven innoveren. Geen enkel bedrijf kan het allemaal in zijn eentje doen. De uitdaging is dus hoe bedrijven samen moeten werken om innovaties te delen en elkaars innovaties te kunnen gebruiken om zo nieuwe producten op de markt te kunnen brengen. De term is bedacht door Henry Chesbrough, en de ideeën zijn uitgewerkt in zijn boeken Open Innovation (2003) en Open Business Models (2006).

Het artikel Wat en hoe inzake open innovatie van Vareska van de Vrande op Sync is een goede introductie. Zij schrijft:

Open innovatie houdt in dat bedrijven zowel interne als externe bronnen combineren voor de ontwikkeling en het op de markt brengen van nieuwe innovaties. Dit betekent dat bedrijven bij de ontwikkeling en commercialisering van nieuwe en/of verbeterde diensten of producten kennis durven aanwenden van buiten de muren van hun eigen organisatie.

En om dat durven gaat het natuurlijk. Het “Not Invented Here” syndroom moet worden doorbroken. Open innovatie is niet alleen maar een idee, maar een veranderproces. En dat valt niet mee. Zoals Van de Vrande het formuleert:

De transitie naar een meer open manier van innoveren is echter geen gemakkelijke weg. Concreet betekent dit dat er binnen het bedrijf een verschuiving plaats moet vinden in de manier waarop er naar het eigen bedrijf en daarbuiten gekeken wordt. Het gaat dus om een groot veranderingsmanagement traject, waar veel bedrijven niet erg bedreven in zijn.

Over vier weken mag ik daar zelf over vertellen. Patentday 2007 is een Scandinavische conferentie voor IP-mensen (octrooigemachtigden, R&D managers en consultants). De grote uitdaging wordt hoe je bij zo’n gevarieerd publiek concreet genoeg kunt worden.

Ik kies voor de octrooi-insteek. Te vaak hebben bedrijven octrooien enkel en alleen als bijproduct van hun onderzoek en ontwikkeling. Met octrooien kun je echter veel meer. Technologie kan worden verkocht of worden gelicentieerd als je een octrooi hebt. Daarmee zijn octrooien dus een cruciaal aspect van open innovatie. Kennis delen is één ding, er geld mee verdienen een tweede.

Daarnaast wil ik ook open source verwerken in het verhaal. Innovaties staan niet op zichzelf, maar vereisen een grote hoeveelheid onderliggende technologieën om tot een product gemaakt te kunnen worden. Om dat onderliggende platform te kunnen maken is dus een grote hoeveelheid technologie nodig. En die technologie kun je middels open source gezamenlijk ontwikkelen en onderhouden.

Arnoud

Waarom Apple doet veranderen en Philips altijd moet veranderen

Goed artikel op Sync:

Ergens halverwege 2005 passeeerde de beurswaarde van Apple die van Philips. Hoe kan het dat Apple, met maar twee productlijnen, iPods en Macs, meer waard is geworden dan Philips met een vijfmaal grotere omzet en activiteiten in verlichting, medische apparatuur, halfgeleiders, huishoudelijke apparaten, consumentenelectronica en een groot aantal belangrijke patenten, joint ventures en deelnemingen?

Waarom Apple doet veranderen en Philips altijd moet veranderen.

Arnoud