Mogen beschuldigingen van oplichting nog na vrijspraak?

tros-opgelicht.pngMag je iemand een oplichter noemen als hij in een strafzaak over oplichting vrijgesproken wordt? Ja, dat mag, zo vonniste de kortgedingrechter eind september. Een boekhouder zag zijn naam besmeurd (“wij zijn opgelicht door een boekhouder”, “bedonderd en opgelicht” etcetera) op het forum van TROS Opgelicht, en eiste verwijdering van deze berichten omdat de strafrechter hem had vrijgesproken van alle aanklachten over oplichting. Maar gezien de ernst van de feiten moet de man toch tolereren dat mensen in dergelijke termen over hem spreken.

De eiser was actief als boekhouder. In september 2007 werd in een uitzending van het televisieprogramma gemeld dat hij wel geld aannam maar geen werk verrichte, waarna een “aanzienlijk aantal personen” aangifte tegen hem deed wegens oplichting. De strafrechter sprak hem echter vrij, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij werkelijk mensen wilde oplichten. Er was wel flink gefactureerd voor gebrekkig uitgevoerde werkzaamheden, maar dat is in principe alleen een kwestie van wanprestatie en nog geen oplichting.

In 2008 kwam de man weer ter sprake, ditmaal op het forum van Opgelicht!, met opmerkingen als:

Tevens is dit hele gebeuren een nasleep van dat wij zijn opgelicht door een boekhouder en waarvan de rechtszaak dit jaar gaat starten en waarin ook de ABN AMRO een hele grote rol speelt,

en

Bij die toenmalige vriendin heeft hij ook een schuld achter gelaten van EUR 200.000,- en ook zij draait op voor die schuld, zo doet hij dat bij iedereen.

De boekhouder eiste van de TROS dat deze dergelijke opmerkingen van haar forum zou verwijderen. Kort gezegd omdat hij vrijgesproken was in de strafzaak, geen strafblad heeft en een aantal mensen al vrijwillig berichten had verwijderd.

De rechtbank wijst de eis echter af, met een beroep op de vrijheid van meningsuiting van de forumdeelnemers. Zoals altijd bij een dergelijk beroep wordt het dan een belangenafweging:

Het belang van [eiser] is dat hij niet mag worden blootgesteld aan lichtvaardige verdachtmakingen. Het belang van Tros c.s. is dat zij zich in het openbaar kritisch, informerend, opiniërend of waarschuwend moet kunnen uitlaten over misstanden die de samenleving raken. Welke van deze belangen de doorslag behoort te geven, hangt af van alle ter zake dienende omstandigheden van het geval. De mate waarin de beschuldiging steun vindt in het beschikbare feitenmateriaal, is één van die omstandigheden.

En het is die ‘steun in het feitenmateriaal’ waarmee de TROS en de forumdeelnemers het winnen. Deze eis is minder streng dan de eis uit de strafwet om veroordeeld te worden voor oplichting. De deelnemers hadden voldoende feiten en stellingen ingebracht om in ieder geval aannemelijk te maken dat ze zich opgelicht voelden. Het enkele feit dat de boekhouder niet veroordeeld was, is niet genoeg om daar tegenin te gaan.

Daarbij komt nog dat termen als “bedonderd” en “opgelicht” in het dagelijks spraakgebruik een andere betekenis hebben dan in de strafwet. Mensen geven daarmee aan hoe zij “aankijken tegen de wijze waarop zij door [eiser] zijn behandeld”, aldus de rechter. Je hoeft die uitlatingen dus niet langs de lat van de strafwet te leggen om te kijken of ze rechtmatig zijn. (Dit is dus wat anders dan het ridicule onderscheid tussen “ik vind hem een oplichter” en “hij is een oplichter” – het gaat erom of de term “oplichter” gepast is gezien de feiten.)

Alles bij elkaar heeft deze boekhouder te tolereren dat zijn naam zo wordt aangetast:

De ernst van de feiten is gelegen in de aard daarvan en in de weerslag die deze hebben op degenen die door de praktijken van [eiser] zijn gedupeerd en daardoorveelal niet alleen financieel aanzienlijk nadeel hebben geleden, maar ook in het sociale leven, psychisch en fysiek de negatieve gevolgen daarvan ervaren. Derhalve heeft Tros c.s. een gerechtvaardigd belang om het publiek te waarschuwen voor de praktijken van [eiser], ook indien dat met zich brengt dat [eiser] in een negatief daglicht komt te staan en ook indien deze praktijken (vooralsnog) niet hebben geleid tot een strafrechtelijke veroordeling van [eiser].

Opmerkelijk is wel dat de verhouding tussen de TROS zelf en de deelnemers niet ter sprake komt. De rechtbank heeft het steeds over “TROS c.s.”, en wekt daarmee de indruk dat de TROS dus wel degelijk zelf aansprakelijk gehouden had kunnen worden als de eis inhoudelijk kans van slagen had gehad.

Arnoud

4 reacties

  1. Weer een mooi voorbeeld van kennelijke onbekendheid met de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp)! De hele afweging wordt gemaakt vanuit het zeer algemene kader van de onrechtmatige daad, terwijl daaraan voor gevallen als het onderhavige in de Wbp een meer concrete invulling wordt gegeven. Het lijkt erop dat het bij de advocaat van eiser niet is opgekomen om de Wbp erbij te halen (bij de rechter trouwens ook niet…), terwijl hij daarmee hoogstwaarschijnlijk toch een sterkere zaak had gehad. Het CBP heeft in ieder geval voor dit soort gevallen vrij strenge richtsnoeren opgesteld, op basis waarvan TROS c.s. denk ik niet zo gemakkelijk weg zouden komen – al is het natuurlijk altijd de vraag of de rechter daarin meegaat. En ook de verhouding tussen de TROS en de overige eisers zou op deze manier vrijwel zeker aan de orde zijn gekomen. Dit aangezien de Wbp op de TROS in dit verband mogelijk slechts gedeeltelijk van toepassing moet worden geacht (afhankelijk van het antwoord op de vraag of het in stand houden van het forum als een verwerking met journalistieke doeleinden dient te worden beschouwd), terwijl zij op de overige eisers geheel van toepassing is.

  2. Ik blijf er bijzonder veel moeite mee houden dat je met een beroep op de privacy in beginsel iedere discussie over jou zou moeten kunnen stoppen. Die insteek staat in ieder geval op gespannen voet met de vrijheid van meningsuiting, ook een grondrecht. Ik zou zeggen dat de regels rond smaad en laster al lex specialis genoeg zijn op dit punt.

    En waarom zou de TROS wel en de deelnemers niet journalistiek zijn? Journalist ben je als je informatie, meningen of idee?n bekendmaakt aan het publiek, ongeacht het overdrachtsmedium (Satamedia-arrest). Deze activiteiten zijn “niet voorbehouden aan mediaondernemingen en kunnen een winstoogmerk hebben”, aldus het Europese Hof.

  3. Tja, privacy is nu eenmaal een grondrecht, dus als je de zaak op de spits wilt drijven kun je stellen dat je “in beginsel” iedere discussie met een beroep daarop zou moeten kunnen stoppen. Maar in de praktijk natuurlijk lang niet altijd, en vaak is dat ook evident. Bijvoorbeeld als het duidelijk is dat de vrijheid van meningsuiting in een bepaald geval zwaarder moet wegen.

    Het verbaast me dat je de regels rond smaad en laster al lex specialis genoeg vindt op dit punt. Je prijst immers zelf op je site het (inderdaad zeer lezenswaardige!) boek The Future of Reputation van Daniel Solove aan. Mijns inziens beargumenteert Solove daarin nu juist onder meer overtuigend dat we er met smaad en laster niet zijn.

    Satamedia kende ik nog niet, interessant arrest! Ook problematisch, mijns inziens. In het tweede punt van zijn verklaring voor recht lijkt het Hof te hebben willen onderstrepen dat ook anderen dan de gevestigde media persoonsgegevens kunnen verwerken voor journalistieke doeleinden. Een zeer terecht punt, maar op een onhandige manier geformuleerd. Want door journalistieke doeleinden voor het gemak maar even samen te vatten als “de bekendmaking aan het publiek van informatie, meningen of idee?n” wordt vrijwel alle nuances die achter die term schuilgaan de nek omgedraaid. Die kan de nationale rechter er natuurlijk weer terug in proberen te brengen door zich vol overgave te storten op de vraag of het uitsluitend journalistieke doeleinden gaat, maar hij zal zich daarbij door dit arrest toch behoorlijk geremd voelen. Bijvoorbeeld, inderdaad, als het gaat om zoekmachines.

    In zijn Richtsnoeren Publicatie van Persoonsgegevens op Internet heeft het CBP geprobeerd om meer houvast te geven over de invulling van het begrip “journalistieke doeleinden” zonder de nuance te verliezen. Ik citeer:

    De publicatie van persoonsgegevens op internet valt onder de journalistieke exceptie als zij een uiting is van algemeen maatschappelijk belang die in journalistieke hoedanigheid wordt gedaan (dus niet perse als journalist). Of een uiting met recht en reden een uitsluitend journalistiek doeleinde beweert te dienen, dient te worden beoordeeld door de uiting in zijn context te bekijken en daarna tot een afwe? ging van belangen te komen. Bij die beoordeling hanteert het CBP de volgende criteria:a) is de activiteit gericht op (objectieve) informatieverzameling en verstrekking? b) gaat het om een regelmatige bezigheid? c) gaat het erom iets van maatschappelijke strekking aan de orde te stellen? d) kent de publicatie een recht van repliek of rectificatie achteraf? Alleen als een publicatie aan alle vier criteria voldoet, is de journalistieke exceptie in ieder geval van toepassing.”
    De vier geformuleerde criteria worden in het stuk overigens nog nader toegelicht.

    Op basis van deze criteria moet het forum van TROS Opgelicht waarschijnlijk als verwerking voor uitsluitend journalistieke doeleinden worden beschouwd, maar daarmee nog niet per se de uitingen die deelnemers op het forum zetten. Al is die combinatie eigenlijk ook weer onnatuurlijk…

Geef een reactie

Handige HTML: <a href=""> voor hyperlinks, <blockquote> om te citeren, <UL>/<OL> voor lijsten, en <em> en <strong> voor italics en vet.