Wanneer ben je nou aansprakelijk voor schade?

wij-stellen-ons-niet-aansprakelijk.jpgHet is een van de meest gestelde vragen bij mijn bedrijf: hoe voorkom ik dat ik aansprakelijk ben voor schade? Meestal gaat het dan om contractuele schade – door wanprestatie dus – maar regelmatig is de angst ook dat men per ongeluk een ander schade berokkent en daar dan megaclaims voor krijgt. Hoe voorkom je dat nou?

Even voor de duidelijkheid: het is niet zo dat zodra een ander schade lijdt door jouw handelen (of nalaten), jij die schade moet vergoeden. Er zit nog een stap tussen: jouw handelen (of nalaten, maar dat laat ik vanaf nu even weg) moet wel onrechtmatig zijn geweest, of een contractuele wanprestatie. Gederfde winst is bijvoorbeeld een vorm van schade, maar als ik goedkoper ben dan de concurrent dan hoef ik die winst echt niet te vergoeden.

Contractuele wanprestatie is relatief eenvoudig. Kijk in het contract of je dit moest doen, en tegen welke kwaliteit. Ga vervolgens na of dat is gedaan, en zo niet bereken dan de schade. Natuurlijk zitten daar allerlei nuances aan, zoals of het een inspanningsplicht was of juist een resultaatsverbintenis of zelfs een garantie. Ook overmacht speelt een rol. En uiteindelijk is deze aansprakelijkheid te beheersen: je maakt een contractuele afspraak over wat maximaal je aansprakelijkheid is.

Andersoortige schade is lastiger te beheersen. Meestal gaat het dan om schade uit onrechtmatige daad (art. 6:162 BW). Je deed iets dat tegen de wet was, bijvoorbeeld je schond een auteursrecht, pleegde smaad of je vernielde iets. De schade die daarvan het gevolg is, moet je dan vergoeden. Deze schade is niet te disclaimen of contractueel te beperken, er is immers gewoon geen contract met je wederpartij.

Naast die wettelijke normen hebben we ook nog de maatschappelijke zorgvuldigheid. Dit is een open norm, waar de rechtspraak in voorkomende gevallen invulling aan geeft en zo bepaalt of iets (hoewel niet letterlijk verboden in de wet) tóch onrechtmatig is en dus tot schadevergoeding leidt. De reeks Brein-rechtszaken tegen linksites en torrentsites zijn hierop gebaseerd. Nergens in de wet staat dat je niet mag linken naar inbreukmakende content, maar toch is het onrechtmatig want je bent onzorgvuldig.

Een iets recenter voorbeeld: een zeker augmented realityspel stuurt haar spelers op pad naar zekere locaties, waarbij sommige spelers verongelukken omdat de locaties toch lastiger bereikbaar waren dan verwacht. En de spelers letten niet goed op, omdat ze immers naar hun telefoon aan het kijken waren in plaats van naar laaghangende takken of hekken op de weg. Is de spelmaker daar nu voor aansprakelijk?

Nergens in de wet is dit expliciet geregeld, dus kom je uit bij diezelfde maatschappelijke onzorgvuldigheid. En daarvoor hebben we al wat langer criteria, de zogeheten kelderluikcriteria. In die rechtszaak uit 1965 verongelukte een cafébezoeker omdat de frisdrankbezorger het kelderluik open had laten staan. Dat was maatschappelijk onzorgvuldig van de bezorger (niet het café), omdat je in een café rekening moet houden met niet goed oplettende bezoekers. Wel moest de bezoeker de helft van de schade zelf dragen omdat onoplettendheid als vorm van eigen schuld de schadevergoeding omlaag haalt.

Iets juridischer: wie een situatie in het leven roept die gevaarlijk is voor anderen als zij niet de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid in acht nemen, dan moet je in principe maatregelen nemen om dat gevaar te dempen. Deze zorgplicht wordt afgemeten aan de hand van vier criteria:

  1. de mate van waarschijnlijkheid waarmee de niet-inachtneming van de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid kan worden verwacht;
  2. de kans dat ongevallen zullen ontstaan doordat die oplettendheid en voorzichtigheid niet in acht zullen worden genomen;
  3. de mogelijke ernst van de gevolgen van die ongevallen;
  4. de mate van bezwaarlijkheid van de te nemen veiligheidsmaatregelen.

Als de eerste drie criteria opwegen tegen de vierde, dan moet je de maatregelen nemen. Bij een zeer onwaarschijnlijke situatie met minimaal kans op gering letsel hoef je dus niets te doen. Zal iedereen massaal erin trappen en dan zwaar lichamelijk letsel oplopen, terwijl je met één regel code het kon voorkomen, dan moet je die ene regel zonder meer toevoegen.

Handelt de spelmaker nu in strijd met deze criteria? Gezien de aard van het spel zie ik wel een verhoogde waarschijnlijkheid dat mensen niet meer goed opletten of onvoorzichtig zijn. Je moet er snel bij zijn, en vooral: je moet naar je telefoon kijken, dus beperkte aandacht voor andere dingen. Omdat het spel op de openbare weg wordt gespeeld, is de kans op ongevallen reëel, en die kunnen best ernstig zijn ook. Dat geeft dus een stevig gewicht aan die drie eerste criteria.

Daar staat tegenover: wat kan de spellenmaker doen? Het spel uit de handel halen is wel érg extreem. Een waarschuwingspopup is de standaard ICT-oplossing, maar die werkt niet en is dus niet genoeg. In de voorwaarden opnemen dat je op eigen risico speelt, gaat het ook niet halen. Maar wat dan wel? Extra kaartinformatie opnemen en gaan piepen (of het scherm op zwart) als je vlakbij een gevaarlijke plek komt? Dat zal soms helpen (zoals bij trambanen of ravijnen) maar niet altijd (denk aan auto’s die langskomen). Maar extra kaartinformatie en nauwkeurige plaatsbepaling is relatief duur, en dat weegt mee tegenover de drie schadecriteria.

Ik denk dan ook dat er weinig onzorgvuldigs is aan het spel. We zien nu veel aandacht voor ongevallen, maar dat is dan dus eigen schuld en niet verhaalbaar. Of zouden jullie relatief goedkope maatregelen weten die zo’n spel in zou kunnen bouwen om ongevallen e.d. te beperken?

Arnoud

GeenStijl schendt toch geen auteursrecht door te linken naar Britt-Playboyfoto’s

Linken naar illegale blootfoto’s is wel onrechtmatig, maar geen inbreuk op het auteursrecht, zo las ik gisteren bij Webwereld. Daarmee wordt het geruchtmakende vonnis uit september vorig jaar ongedaan gemaakt. Wel wordt de link onrechtmatig verklaard; willens en wetens linken naar iets dat niet legaal online staat, is niet netjes en dus verboden. Grmbl.

In deze zaak ging het om gelekte Playboyfoto’s, foto’s die dus nog niet met toestemming waren gepubliceerd. En gezien recente Europese rechtspraak leverde dat een moeilijke juridische vraag open: is het hyperlinken dan een vorm van publiceren, beschikbaar stellen aan het publiek? Die Europese rechtspraak bepaalde namelijk dat het gaat om de vraag of je een nieuw publiek bereikt. En een nieuw publiek bereiken kan ook met een hyperlink in tekst. De GeenStijl-lezer is een ander publiek dan de FileFactory-bezoeker.

Het Hof begint haar arrest met vast te stellen dat hyperlinks normaal echt gewoon normaal zijn:

Verwijzing met een hyperlink naar een aldus op een andere locatie openbaar gemaakt werk is niet veel anders dan met een voetnoot in een boek of tijdschriftartikel verwijzen naar een reeds gepubliceerd ander werk. Een zelfstandige manier van openbaar maken of van interventie daarbij is het geven van een hyperlink in dat geval in beginsel niet.

Maar ze voegt daar wel meteen aan toe dat áls het werk nog niet openbaar gemaakt is, de hyperlink best eens cruciaal kan zijn. Het Hof noemt dit “volmaakt privé” zijn van de foto: echt niemand kon erbij tenzij ‘ie het adres wist en dat adres stond nergens. Oftewel, enkel een foto uploaden naar een website maakt de foto nog niet publiek. Het publiek moet de URL kunnen weten.

Hier pakt dat gunstig voor GS uit, want Sanoma kon niet bewijzen dat de foto volmaakt privé was. Helaas zonder de criteria te noemen wanneer een foto dan wél volmaakt privé is, of wanneer niet meer. Opname in Google? Publicatie op de homepage van de hostingsite (“Last 10 pictures”)? Een Facebooksignalering door een meneer met 20 vrienden? Een tweet met URL door mevrouw Dekkers zelf? Het voelt een beetje als een makkelijk er vanaf maken zo.

Omdat de foto dus niet volmaakt privé is, is hyperlinken ernaar niet het opentrekken van het publiek en daarmee niet auteursrechtelijk relevant. (Wél relevant was het tonen van een uitsnede/thumb van de foto, want dat was een kopie op de eigen server. En citaatrecht gaat niet op, want citeren mag alleen uit rechtmatig opengetrokken bronnen.)

Sanoma trekt vervolgens de Brein-jurisprudentie over hyperlinken uit de kast: oké, geen auteursrechtinbreuk maar stelselmatig hyperlinken naar illegale Playboyfoto’s en daarvan commercieel profiteren. Dat moet toch niet mogen? En het Hof gaat daarin mee, en rekt en passant de boel nog even een stukje op:

GS Media wist dat de publicatie van de foto’s door vorenbedoelde derde onrechtmatig was. … Uit niets blijkt dat het geenstijlpubliek de foto’s zonder hulp en bijstand van GS Media op eenvoudige wijze had kunnen vinden. Het plaatsen van de hyperlink had derhalve in hoge mate een faciliterend karakter en bovendien kunnen de teksten van de artikelen waarin de hyperlinks waren opgenomen niet anders worden begrepen dan als enthousiasmerend voor het geenstijlpubliek om de illegaal geplaatste foto’s te bekijken.

Waar voorheen de eis dus was dat je structureel en systematisch een verzameling hyperlinks moest hebben, blijkt het nu dus ook genoeg dat je wéét dat je ene hyperlink niet mag en je dat toch doet. Daar word ik toch een beetje zenuwachtig van.

Het verweer van GS dat het lekken van de foto’s toch een nieuwsfeit was, wordt verworpen. Het Hof gelooft er eigenlijk geen bal van dat GeenStijl bezig was met nieuws, getuige

Hoewel de in dit geding overgelegde uitingen van GeenStijl niet direct bijdragen tot de overtuiging dat zij op een serieuze manier maatschappelijke misstanden aan de kaak wil stellen

maar wil veronderstellenderwijs wel even aannemen dat dat wel het geval zou zijn. Helaas helpt dat niet: hoewel het lekken op zich nieuws was, en je dat ook wel mag onderbouwen met feiten, is het niet echt nodig om dan een hyperlink naar de bronfoto’s erbij te zetten. En hier loop ik even vast: je mag het lek onderbouwen met feiten, maar niet linken naar het lek en ook niet een gelekte foto laten zien. Wat dan wel?

Arnoud

De rol van de maatschappelijke zorgvuldigheid in het recht

zorgvuldigStrijd met de maatschappelijke zorgvuldigheid. Die kreet kwam laatst weer voorbij in een recente hyperlinkzaak maar we kennen hem ook van een hele trits hyperlink-, torrent- en spotsites. Ook dat opzienbarende vonnis over aansprakelijkheid voor Google-snippets was hierop gebaseerd. Wat is dit voor een catch-all wetsartikel?

Uitgangspunt van het recht is dat de wet kenbaar moet zijn. Je moet kunnen weten wat de wet is, zodat je je eraan kunt houden. De Codex Hammurabi is waarschijnlijk het oudste voorbeeld van dit principe. In deze stenen tafelen stond gebeiteld wat de wet was, dus “ik kende die wet niet” was geen excuus. Dat je niet kon lezen ook niet trouwens, dat was dan wel weer een minpuntje. Maar “ik kende de wet niet” is bij ons ook geen excuus, hoewel “iedereen wordt geacht de wet te kennen” niet letterlijk in de wet staat.

Gevolg van dit uitgangspunt is dat zaken alleen strafbaar (in het strafrecht, de overheid naar de burger toe) of onrechtmatig (in het burgerlijk recht, de claims tussen mensen onderling) kunnen en mogen zijn als dat in de wet staat.

Hier kleeft alleen één nadeel aan: als zich een vorm van onrecht voordoet die toevallig niet in de wet geregeld is, dan is daar niets aan te doen in dit systeem. Het standaardverhaal van juristen is de Zutphense-waterleidingzaak, waarbij in een opslagplaats voor lederen kleding in Zutphen ’s nachts een waterleiding was gesprongen. De bovenbuurvrouw kon als enige bij de hoofdkraan maar voelde zich gestoord in haar nachtrust en had geen zin de kraan even dicht te draaien. De kledingeigenaar had forse waterschade, maar nergens in de wet staat dat je verplicht bent een hoofdkraan dicht te draaien als je benedenbuurman dat vraagt. De Hoge Raad vond dan ook dat mevrouw in haar recht stond: zonder wettelijke grond geen eis, dus meneer had helaas pech.

Dat voelde zó onrechtvaardig dat tien jaar later in een andere context de Hoge Raad “om” ging: in het Lindenbaum/Cohen-arrest had Cohen een bediende van Lindenbaum omgekocht om hem bedrijfsgeheimen te onthullen, wat in die tijd (1919) niet strafbaar was. (Aluhoedje-terzijde: het bedrijfsgeheim in kwestie was “hoe houd ik in mijn offertes rekening met dat auteursrecht dat we sinds 1912 hebben”.) Geen wettelijke grond dus voor een schadeclaim zou je zeggen, maar nee: de Hoge Raad trok uit haar hoge hoed het criterium dat je schadeplichtig werd bij

een handelen of nalaten, dat … indruischt … tegen de zorgvuldigheid, welke in het maatschappelijke verkeer betaamt ten aanzien van eens anders persoon of goed

Dit criterium staat tegenwoordig als zodanig in de wet (art. 6:162 BW):

Als onrechtmatige daad worden aangemerkt een inbreuk op een recht en een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, een en ander behoudens de aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond.

Het idee is dat hiermee de evidente mazen in de wet kunnen worden gerepareerd. Doet iemand iets dat de wet niet voorziet, maar vinden we toch dat dit écht niet kan, dan noemen we het “maatschappelijk onzorgvuldig” en gaat hij alsnog voor de bijl. Overigens bestaat dit principe niet in het strafrecht, omdat we het daar onacceptabel vinden dat mensen de cel in gaan vanwege een strijd met het ongeschreven recht. Zo zijn allerlei vormen van gevaarzetting aan te pakken onder deze noemer – het kelderluik in de cafévloer achter de bar open laten staan is onzorgvuldig, want een bezorger met een krat op zijn schouder kan daar zo in donderen. Ook oneerlijke concurrentie en slaafse nabootsing worden via deze norm aangepakt.

Door de decennia heen zijn uitgebreide raamwerken met criteria ontwikkeld om de (on)zorgvuldigheid in allerlei situaties te kunnen toetsen. De rechter heeft geen carte blance, is de heersende juridische opvatting. En prima dus als deze stok wordt gebruikt, mits de criteria er maar bij staan. Het is een juridische schaamlap: we hebben niks beters, dus dan maar zo.

Die schaamlap begint alleen een beetje érg groot te worden bij de hyperlinkjurisprudentie. Daar is het geen invullen van een op zich logische norm meer, maar het úitvinden van die norm. Het is niet “gevaarzetting mag niet, en dit en dit levert gevaar op” maar het concreet verzinnen dát hyperlinken gereguleerd moet worden en vanuit dat zelfverzonnen standpunt criteria aandragen waarom. Ik heb er dus grote moeite mee.

Tegelijk zou ik ook niet weten hoe het anders moet. Een wet op de hyperlink kan ik niet bedenken, er zijn té veel situaties die met een hyperlink tot problemen kunnen leiden. Van linken naar auteursrechtelijk materiaal tot een link die een DoS-aanval of SQL-injectie uitvoert, een smadelijke of haatzaaiende tekst verspreidt en ga zo maar door. De enige harde regel die je kunt bedenken is “hyperlinken mag altijd” maar dát gaat me ook weer te ver.

Arnoud

Mogen beschuldigingen van oplichting nog na vrijspraak?

tros-opgelicht.pngMag je iemand een oplichter noemen als hij in een strafzaak over oplichting vrijgesproken wordt? Ja, dat mag, zo vonniste de kortgedingrechter eind september. Een boekhouder zag zijn naam besmeurd (“wij zijn opgelicht door een boekhouder”, “bedonderd en opgelicht” etcetera) op het forum van TROS Opgelicht, en eiste verwijdering van deze berichten omdat de strafrechter hem had vrijgesproken van alle aanklachten over oplichting. Maar gezien de ernst van de feiten moet de man toch tolereren dat mensen in dergelijke termen over hem spreken.

De eiser was actief als boekhouder. In september 2007 werd in een uitzending van het televisieprogramma gemeld dat hij wel geld aannam maar geen werk verrichte, waarna een “aanzienlijk aantal personen” aangifte tegen hem deed wegens oplichting. De strafrechter sprak hem echter vrij, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij werkelijk mensen wilde oplichten. Er was wel flink gefactureerd voor gebrekkig uitgevoerde werkzaamheden, maar dat is in principe alleen een kwestie van wanprestatie en nog geen oplichting.

In 2008 kwam de man weer ter sprake, ditmaal op het forum van Opgelicht!, met opmerkingen als:

Tevens is dit hele gebeuren een nasleep van dat wij zijn opgelicht door een boekhouder en waarvan de rechtszaak dit jaar gaat starten en waarin ook de ABN AMRO een hele grote rol speelt,

en

Bij die toenmalige vriendin heeft hij ook een schuld achter gelaten van EUR 200.000,- en ook zij draait op voor die schuld, zo doet hij dat bij iedereen.

De boekhouder eiste van de TROS dat deze dergelijke opmerkingen van haar forum zou verwijderen. Kort gezegd omdat hij vrijgesproken was in de strafzaak, geen strafblad heeft en een aantal mensen al vrijwillig berichten had verwijderd.

De rechtbank wijst de eis echter af, met een beroep op de vrijheid van meningsuiting van de forumdeelnemers. Zoals altijd bij een dergelijk beroep wordt het dan een belangenafweging:

Het belang van [eiser] is dat hij niet mag worden blootgesteld aan lichtvaardige verdachtmakingen. Het belang van Tros c.s. is dat zij zich in het openbaar kritisch, informerend, opiniërend of waarschuwend moet kunnen uitlaten over misstanden die de samenleving raken. Welke van deze belangen de doorslag behoort te geven, hangt af van alle ter zake dienende omstandigheden van het geval. De mate waarin de beschuldiging steun vindt in het beschikbare feitenmateriaal, is één van die omstandigheden.

En het is die ‘steun in het feitenmateriaal’ waarmee de TROS en de forumdeelnemers het winnen. Deze eis is minder streng dan de eis uit de strafwet om veroordeeld te worden voor oplichting. De deelnemers hadden voldoende feiten en stellingen ingebracht om in ieder geval aannemelijk te maken dat ze zich opgelicht voelden. Het enkele feit dat de boekhouder niet veroordeeld was, is niet genoeg om daar tegenin te gaan.

Daarbij komt nog dat termen als “bedonderd” en “opgelicht” in het dagelijks spraakgebruik een andere betekenis hebben dan in de strafwet. Mensen geven daarmee aan hoe zij “aankijken tegen de wijze waarop zij door [eiser] zijn behandeld”, aldus de rechter. Je hoeft die uitlatingen dus niet langs de lat van de strafwet te leggen om te kijken of ze rechtmatig zijn. (Dit is dus wat anders dan het ridicule onderscheid tussen “ik vind hem een oplichter” en “hij is een oplichter” – het gaat erom of de term “oplichter” gepast is gezien de feiten.)

Alles bij elkaar heeft deze boekhouder te tolereren dat zijn naam zo wordt aangetast:

De ernst van de feiten is gelegen in de aard daarvan en in de weerslag die deze hebben op degenen die door de praktijken van [eiser] zijn gedupeerd en daardoorveelal niet alleen financieel aanzienlijk nadeel hebben geleden, maar ook in het sociale leven, psychisch en fysiek de negatieve gevolgen daarvan ervaren. Derhalve heeft Tros c.s. een gerechtvaardigd belang om het publiek te waarschuwen voor de praktijken van [eiser], ook indien dat met zich brengt dat [eiser] in een negatief daglicht komt te staan en ook indien deze praktijken (vooralsnog) niet hebben geleid tot een strafrechtelijke veroordeling van [eiser].

Opmerkelijk is wel dat de verhouding tussen de TROS zelf en de deelnemers niet ter sprake komt. De rechtbank heeft het steeds over “TROS c.s.”, en wekt daarmee de indruk dat de TROS dus wel degelijk zelf aansprakelijk gehouden had kunnen worden als de eis inhoudelijk kans van slagen had gehad.

Arnoud

Mininova moet filteren en forums moeten uitkijken

mininova-logo-categories.pngJa, Mininova heeft een probleem. De torrentzoekmachine moet binnen drie maanden haar databank schonen. Als er “gegronde twijfel” bestaat bij bepaalde torrents, moeten die eraf – en volgens TNO/BREIN-onderzoek zou dat 80 à 90% van de inhoud van Mininova zijn. Dat vonniste de Utrechtse rechter gisteren in de bodemprocedure die stichting BREIN vorig jaar had aangespannen. Het vonnis bevat een paar opmerkelijke wendingen die ook elders door kunnen werken (nee, niet FTD).

Allereerst stelt de rechter vast dat Mininova geen auteursrechten schendt door torrents aan te bieden. Dat zijn immers slechts links om een download te starten, en dat is wezenlijk iets anders dan het zelf doorgeven van de betreffende werken. Oftewel: hyperlinken is geen openbaar maken – daar zullen BREIN’s buren van de BUMA blij mee zijn. Bijkomstig voordeel voor Mininova is dat zij nu geen volledige proceskostenvergoeding hoeft te betalen, want dat is de regel bij inbreukzaken. Omdat ze alleen op onrechtmatige daad onderuit gaat, geldt het gewone tarief.

Maar vervolgens wordt het verweer van Mininova verworpen dat zij een tussenpersoon is in de zin van artikel 6:196c BW en daarmee niet aansprakelijk voor wat haar gebruikers uploaden. Mininova vult de site immers niet zelf met torrents: dat doen gebruikers. Mininova categoriseert en modereert, net zoals menig forum of blog. En daarmee heeft ze bemoeienis met de inhoud, inderdaad dus net zoals menig forum of blog. De zorgwekkende trend waarover ik laatst in Tijdschrift voor Internetrecht publiceerde zet dus door: reken dus niet op uw notice & takedown procedure tenzij u 4chan of puur passieve hoster bent.

En omdat Mininova dus ten volle aansprakelijk wordt gehouden voor wat haar gebruikers uploaden, gaat ze onderuit omdat volgens door TNO en BREIN uitgevoerd onderzoek 80 à 90% van de torrents op de site verwijzen naar illegaal aanbod. Mininova levert namelijk “welbewust een actieve bijdrage aan de verspreiding en ontsluiting van auteursrechtelijk beschermd materiaal.” En

Door deze handelwijze worden de gebruikers beter in staat gesteld om bestanden met auteursrechtelijk beschermd materiaal met elkaar te delen.

Dit alles acht de rechtbank onrechtmatig, omdat het in strijd is met de ongeschreven “maatschappelijke zorgvuldigheid” die mensen jegens elkaar in acht moeten nemen. Vandaar dat de rechtbank Mininova verplicht tot het nemen van maatregelen. Tijdens de zitting gaf dat al de nodige discussie: moet BREIN gaan vinken of moet Mininova gaan filteren? Het laatste, want het zou te duur zijn om BREIN te laten vinken en bovendien is uiteindelijk Mininova onzorgvuldig bezig volgens de rechtbank.

Mininova moet dus alle torrents gaan filteren en ervoor zorgen dat alles dat riekt naar “commercieel vervaardigde” audio en video er gewoon niet meer doorkomt. Immers, het “is algemeen bekend dat op commercieel vervaardigde films, games, muziek en tv-series auteursrechten rusten, en dat die werken slechts bij uitzondering rechtenvrij zijn.” Het filter moet torrents naar dergelijk materiaal gaan tegenhouden, waarbij het criterium wordt dat er “gegronde twijfel” bestaat over de legaliteit van dat materiaal.

En zoals ik al voorspelde komt het stuk over false positives hier terug: het is niet erg dat Mininova dan af en toe een legale film weggooit, want die kunnen zo worden teruggezet. De rechtbank suggereert zelfs een “notice and put back” procedure waarmee plaatsers bezwaar kunnen maken tegen een onterechte verwijdering.

Mininova heeft al aangekondigd in hoger beroep te willen gaan, en ik hoop van harte dat ze dat ook werkelijk doorzetten. Ik vind het erg zorgelijk dat de bescherming van tussenpersonen zo ver uitgekleed wordt. Het wil er bij mij gewoon niet in dat die wettelijke regeling echt alleen bedoeld zou zijn voor puur passieve partijen, want die bestaan nagenoeg niet. Als een webhoster een extremistische site verwijdert bij een klant, is hij dan ineens geen provider meer? Nee, daar moet echt een beter criterium voor geschreven worden.

Maak ik me nu trouwens zorgen over de zaak van FTD tegen BREIN? Nee, helemaal niet. FTD en Mininova bieden geheel verschillende diensten en ook nog eens ten aanzien van technisch volstrekt verschillende systemen. Mininova is een zoekmachine voor Bittorrent, FTD is een ontmoetingsplek voor Usenet-gebruikers. Bij Mininova kun je torrents (een soort hyperlinks) vinden naar legaal en illegaal aangeboden bestanden. Bij FTD tippen mensen elkaar over downloadbaar materiaal, maar dat is zonder hyperlinks.

Verder moet je bij gebruik van Bittorrent altijd zowel uploaden als downloaden, terwijl je bij Usenet niet hoeft te uploaden als je wilt downloaden. Daarmee valt Usenet binnen de wettelijke regels over de thuiskopie; je kunt dus altijd legaal downloaden van Usenet. De redenering hierboven over “gebruikers beter in staat stellen om werken met elkaar te delen” (wat auteursrechteninbreuk zou zijn) gaat daarmee niet op voor FTD. FTD komt pas in zicht als een upload al gebeurd is, en FTD verbetert daarmee niets aan het uploaden/delen van werken.

Als u overigens nog tips heeft naar aanleiding van BREIN’s eis in reconventie (PDF, 20MB!) in de FTD zaak dan hoor ik dat graag.

Arnoud

Laptop vervangen, maar data terug kost geld (2) (gastpost)

ddr-backup-cartridge.jpgIn ‘Laptop vervangen, maar data terug kost geld’ vroeg Arnoud zich af of de fabrikant ASUS aansprakelijk kon worden gesteld voor het verloren raken van gegevens bij de reparatie van een laptop. Volgens de fabrikant was reparatie niet mogelijk, maar de koper hoefde zich geen zorgen te maken: de laptop werd vervangen. Maar er zat wel een addertje onder het gras: het overzetten van de gegevens kosten 110 euro!

Vele van jullie vonden dat de koper van een computer de verantwoordelijkheid heeft om voor een goede backup te zorgen en dat ASUS daarom gelijk heeft. Daarin merkte anderen op dat ASUS een goed product moeten leveren en dat de koper daarom gelijk heeft. Het geluk wil dat over dit onderwerp twee arresten beschikbaar zijn.

In het arrest tussen PC-International / Pro 3 (LJN: AA6236, Rechtbank Arnhem , 1999/148) verklaarde de rechter:

Vooropgesteld wordt dat het in het algemeen bij het in reparatie geven van een computer nog onduidelijk is welke technische problemen er zijn en hoe deze verholpen kunnen worden. Op dat moment is het ook nog onduidelijk of alle data tot aan de reparatie ongeschonden op de harde schijf opgeslagen waren en of deze tijdens de reparatie behouden kunnen blijven. Dat kan pas tijdens die reparatie worden vastgesteld. Daarom geldt als uitgangspunt dat het maken en bewaren van een back-up behoort tot de verantwoordelijkheid van de gebruiker van een computersysteem, in casu Pro 3.

Pro 3 had een backup gemaakt voordat zij de computer ter reparatie hadden aangeboden. De reparateur had een backup gemaakt van de gegevens naar de harde schijf en dit gecommuniceerd met Pro 3. Die laatste heeft daarop de eigen backup verwijderd en daarna bleek dat de harde schijf die als backup diende voor de reparateur, defect was. De rechter heeft onder deze omstandigheden de reparateur in het gelijk gesteld en Pro 3 veroordeeld.

Hierbij heb ik een paar opmerkingen:

  1. De reparateur kan de gegevens niet van de harde schrijf afhalen als deze in een dergelijke slechte staat is dat dit technisch niet mogelijk is, dus dat deze dan niet aansprakelijk is te houden lijkt mij logisch. Het is voor mij echter niet vanzelf sprekend als het wel wel mogelijk was voor de reparateur om een backup te maken. Dat er tijdens de reparatie misschien iets kan gebeuren waardoor de gegevens verloren raken, lijkt mij eerder een argument dat pleit tegen de reparateur. Tijdens de reparatie van je auto kan ook wat misgaan, maar dat lijkt me geen reden om dit risico voor rekening van de eigenaar te laten komen. Het is mij niet duidelijk waarom dat in het geval van gegevens op een harde schrijf wel het geval zou moeten zijn.
  2. De reparateur is tevens de verkoper, wat ook tot een andere uitkomst zou kunnen leiden, maar die benaderingshoek wordt onderzocht in het arrest.
  3. Pro 3 heeft als software bedrijf een zekere deskundigheid en dat kan zeker meespelen; ik heb problemen met de algemene formulering.

Een arrest tussen een zakelijke particulier en een klein computerbedrijfje (LJN: AZ1228, Rechtbank Roermond , 72666 / HA ZA 06 – 210). Het computerbedrijfje was eerder al veroordeeld wegens wanprestatie, maar ging kort daarna failliet. De zakelijke particulier heeft vervolgens een arrest aangespannen tegen de werknemer omdat hij meende dat de werknemer met het wissen van de gegevens een onrechtmatige daad had geplaagd. De rechter gaf in deze zaak aan:

Vast staat daarnaast dat [gedaagde] niet aan [eiser] heeft meegedeeld dat het formatteren van de harde schijven een standaardonderdeel is van de reparatieprocedure; niet heeft gevraagd of er gegevens op de harde schijven stonden of dat daarvan kopieën waren gemaakt; niet heeft gewaarschuwd voor de gevolgen van de formattering en dat hij [eiser] niet de gelegenheid heeft gegeven om voorzorgsmaatregelen te nemen om het wissen van de bestanden te voorkomen terwijl hij evenmin zelf maatregelen heeft genomen om de bestanden te behouden. (…)

De rechtbank is van oordeel dat het niet geven van deze waarschuwingen in onderhavig geval als onzorgvuldig moet worden beschouwd. Immers, vast staat dat bij het formatteren van de harddisk de data die daarop aanwezig waren, verloren zouden gaan. Vast staat voorts dat het formatteren een onderdeel is geweest van de reparatie. (…)
Vast staat voorts dat het maken van een back-up zou hebben voorkomen dat de data die op de harddisk aanwezig waren, verloren zouden zijn gegaan. Bovendien staat vast dat [gedaagde] [eiser] niet als deskundig heeft ingeschat en dacht van doen te hebben met iemand die aan het “knutselen en rommelen” was. Gelet op deze feiten en omstandigheden had [gedaagde] [eiser] dienen te waarschuwen met voornoemde waarschuwingen. Het nalaten daarvan is te aan te merken als onzorgvuldig handelen van [gedaagde].

En daarmee achten de rechter dat de werknemer een onrechtmatige daad (6:162 BW) was begaan en daardoor de gevolgschade moest vergoeden.

Ik neig er toch erg naar om mijn oren te laten naar het tweede arrest. Het bevat verwijzingen naar wetsartikels en het er-kan-wat-fout-gaan argument vind ik erg zwak.

Alex de Kruijff
Alex is een ingenieur die elektronica en informatica heeft gestudeerd en juridische interesse heeft. Op zijn website kun je artikels over het besturingssysteem FreeBSD vinden, die je helpen bij het configureren er van.

Bittorrent: inbreuk op auteursrecht in groepsverband?

Tijdens een discussie op Tweakers over de werkwijze van BREIN in 2007 kwam een deelnemer met een slimme opmerking over Bittorrent.

Bij de meeste file sharing netwerken download je het bestand van één iemand. Zijn er meerdere aanbieders, dan moet je er eentje kiezen en maar hopen dat die de beste snelheid levert (en ook nog eens een kwalitatief goed bestand). Heb je het twee keer half gedownload, dan heb je twee halve bestanden waar je niet zo veel mee kunt.

Bittorrent zit slimmer in elkaar. Elk bestand wordt in delen opgehakt, en elk deel wordt afzonderlijk verstuurd. Zodra iemand een deel heeft, deelt hij dat deel ook weer met iedereen die op zoek is naar dat bestand. Dit bespaart natuurlijk nogal wat bandbreedte.

Niemand verspreidt dus een geheel werk via Bittorrent. Iedereen verspreidt deeltjes, en de ontvanger zet de deeltjes in de juiste volgorde. Wie is nu aan te spreken voor de inbreuk, als het werk nu zonder toestemming op Bittorrent terechtkwam?

In het burgerlijk recht bestaat sinds enige tijd de constructie van “onrechtmatige daad in groepsverband“. Deze wordt vooral gebruikt bij zaken als mishandeling en vernieling, waar het vaak lastig is om aan te tonen wie van de groep nu precies welke klap uitdeelde of de steen wierp waardoor de ruit stukging. De wet (art. 6:166 BW) zegt dan:

Indien één van tot een groep behorende personen onrechtmatig schade toebrengt en de kans op het aldus toebrengen van schade deze personen had behoren te weerhouden van hun gedragingen in groepsverband, zijn zij hoofdelijk aansprakelijk indien deze gedragingen hun kunnen worden toegerekend.

De aanbieders van fragmenten van het werk kun je zien als een groep. Door hun gezamenlijk optreden is er schade ontstaan, namelijk een inbreuk op auteursrecht. En gebruikers van Bittorrent (moeten) weten dat als zij iets downloaden, het programma automatisch de fragmenten weer gaat aanbieden. Omdat verspreiden van zulk materiaal verboden is, hoor je het werk ook niet te downloaden via Bittorrent.

Degene die aangesproken wordt, hoeft dus niet degene te zijn die het werk voor het eerst op Bittorrent bracht (de “seeder”).

Waar ik nog over twijfel, is het eerste stuk van deze zin: er moet één iemand schade toegebracht hebben. Dat kun je dus lezen als “één persoon heeft het werk illegaal aangeboden”, en dan gaat dit artikel niet op voor Bittorrent. Als je er echter vanuit gaat dat zelfs maar een deel aanbieden al schade oplevert, dan is wel aan het artikel voldaan.

Roept u maar!

Arnoud