Minister Van Engelshoven vindt het “onwenselijk” dat studenten de zeggenschap over hun werk kwijtraken als ze dat online op plagiaat laten controleren. Dat las ik bij Ad Valvas. Dit naar aanleiding van ophef dat je je rechten kwijt raakt door een scriptie of paper op plagiaat te laten checken. De voorwaarden van de plagiaatdienst (die je verplicht moet accepteren om de verplichte plagiaatcheck te doen) bepalen dat namelijk. Maar geen zorgen, aldus de minister: die voorwaarden zijn helemaal niet bindend gezien de raamovereenkomst tussen de universiteiten en de leveranciers van dergelijke software.
Dat onderwijsinstellingen met software naar plagiaat willen speuren, is op zich goed te begrijpen. Deze software maakt een snelle eerste check mogelijk, zodat je als docent of begeleider makkelijker kunt zien waar de problemen zitten. (Natuurlijk moet je dat wel nog handmatig controleren want de software kan legitieme citaten als plagiaat aanmerken.) En dat je die software niet zelf gaat ontwikkelen is ook niet meer dan logisch.
Het rare begint wanneer die ontwikkelende partij gebruiksvoorwaarden gaat hanteren richting de studenten, die dus verplicht zijn deze te aanvaarden omdat ze anders de verplichte plagiaatcontrole (zonder controle geen beoordeling) niet kunnen afsluiten. En dan bedoel ik niet perse of het raar is dat men een ‘nonexclusive, royalty-free, perpetual, worldwide, irrevocable license’ eist, maar algemeen: hoe kun je nou stellen dat mensen akkoord gaan met je voorwaarden als ze op straffe van niet afstuderen op die akkoordknop moeten klikken?
Juridisch gezien blijkt er echter niets aan de hand, aldus de minister:
Van SURF begrijp ik dat deze bepaling geen onderdeel uitmaakt van de licentieovereenkomst die onderwijsinstellingen sluiten met [de aanbieders]. … De medewerker of student die de dienst gebruikt onder de licentieovereenkomst van de instelling is zodoende niet gebonden aan de eindgebruikersovereenkomst waarin bovengenoemde bepaling is opgenomen.
De softwaredienst wordt immers juridisch gezien afgenomen door de onderwijsinstellingen, in dit geval met ondersteuning van SURF. Daarmee is de getoonde licentietekst betekenisloos, zoals overigens wel vaker bij online getoonde voorwaarden. Er is geen overeenkomst meer nodig, want het gebruiksrecht is al afgenomen. De klik op de akkoordknop heeft dus geen zin, juridisch gezien.
Is daarmee de kous af? Voor mij niet: waarom laat je die stomme popup dan toch steeds zien? Het wekt de indruk juridisch bindend te zijn (net als die disclaimerbordjes) maar is dat niet, dus dat hoort er niet te zijn. Maar of men bereid zal zijn die moeite te gaan doen?
Het onderliggende probleem is ingewikkelder: deze antiplagiaatbedrijven hebben die ingeleverde papers en scripties nodig om een effectieve controle te doen. Een groot deel van de plagiaatkwesties is immers dat een student iets inlevert dat een collega eerder gemaakt heeft. Dat kan enkel en alleen worden geconstateerd door eerdere papers te bewaren en daarmee te vergelijken. Dus die eis van een license is op zich noodzakelijk om plagiaatcontrole te kunnen doen. Ook over universiteiten heen, want dat uitwisselen van papers gebeurt niet alleen binnen dezelfde instelling. Ik weet niet hoe dát op te lossen.
Arnoud
Een “nonexclusive, royalty-free, perpetual, worldwide, irrevocable license” – dat kan natuurlijk ook gewoon een gebruiks- of inzagerecht zijn, dat is dan niet het eigenaarschap of het recht om de informatie te delen. Dat is dan wat anders dan het google of instagram hergebruiksrecht. Laten we blij zijn dat er in ook geen Creative Commons licentie geldt, want dan zou de informatie ook (om niet) beschikbaar gesteld kunnen worden aan derden. Het hangt dus net af wat voor een recht er geldt/nodig is voor de gevraagde functionaliteit.
Ja, maar, dit is heel wat anders dan wat een Facebook met bijvoorbeeld jouw foto doet. De licentie die zij hebben op die foto wordt gebruikt om die foto te tonen op jouw profiel te kunnen tonen. iets waar jij zelf belang bij hebt. De plagiaatdienst wil jouw tekst/document ook gebruiken om toekomstige teksten en documenten op plagiaat te controleren. Met andere woorden, ze gebruiken materiaal waar de maker ervan geen enkel belang heeft om daar toestemming voor te geven, en daar ook niks tegenover staat voor de maker. Maar zij hoeven er niks tegenover deze licentie te zetten omdat dit via de scholen wordt afgedwongen.
Als de minister gelijk zou hebben zou het materiaal na controle weer verwijdert worden. Ik ben bang dat dat niet het geval is.
Ergens voelt dat toch anders.
Volgens mij heb jij Fubbuck het recht gegeven jouw foto’s (alle) overal te gebruiken waar Fubbuck zin in heeft, dus ook voor reclame voor producten waar je niks mee te maken wil hebben. Reclame voor wereldvrede of de NRA, je bent de control gewoon kwijt. Toch?
Dat is haast zeker, ja. Als elk te controleren bestand na controle verwijderd zou worden, is er geen vergelijkingsmateriaal.
Ze kunnen wel degelijk na controle weer verwijderd worden, je kan het document namelijk volledig ontleden naar woordcombinaties, zinsstructuren etc (beetje wat NDA Lynn ook doet, maar dan misschien nog wel veel uitgebreider).
Enige nadeel is dan wel dat een handmatige controle niet meer mogelijk is. Dat betekend dat een 50% overeenkomst misschien wel wordt toegestaan, maar 85%+ niet meer. Geen idee hoe die software werkt, maar misschien dat er wel meerdere parameters uit komen rollen, bijvoorbeeld een percentage voor gelijkheid in zinsbouw, woordfrequentie, interpunctiegebruik etc.
Bij de opleiding Rechtsgeleerdheid aan de Erasmus Universiteit mag je bij inleveropdrachten bijv niet de vragen in je document meenemen, omdat het dan als plagiaat wordt aangemerkt. Gezien hoe stellig ze daar over zijn, lijkt het alsof die handmatige controle daar niet meer plaats vindt.
Niet per se natuurlijk, ze willen gewoon voorkomen dat ze ten onrechte gemarkeerde passages krijgen die eenvoudig vermijdbaar zijn.
Een lastiger probleem vind ik dat je dan niet meer kunt aangeven wát de plagiaat is. “Deze alinea lijkt voor 85% op paper X van Y uit 2014”, oké leuk maar laat eens zien dan? Daarvoor moet je de tekst van paper X laten zien en geel markeren wat is overgenomen. Natuurlijk is het een algoritme, maar dat algoritme dient als input voor een menselijk besluit of sprake is van plagiaat. Dus die mens moet wel kunnen inzien wat het algoritme rapporteert om zo het besluit te motiveren.
Triviaal voorbeeld is als beide papers een uitgebreid citaat hebben van een derde – bijvoorbeeld in de context van rechten een lap tekst van de Hoge Raad of de memorie van toelichting bij een wet. Dat is legitiem en noodzakelijk in een juridische argumentatie (al is lappen citeren altijd een teken van zwakte) dus dat mag niet als plagiaat afgekeurd worden.
Ik denk dat Hans de Zwart hier te ver in gaat: een “nonexclusive, royalty-free, perpetual, worldwide, irrevocable license” afgeven is niet hetzelfde als “alle controle over je werk kwijt” zijn. Wel is het denk ik goed als de licentietekst wordt aangescherpt, met name het later kunnen aanpassen van de doelen en het verstrekken aan derde partijen mag wat ingeperkt worden. Ik zie het probleem niet dat Turnitin de tekst opslaat om later te gebruiken voor tekstvergelijk, zeker niet omdat ik van mening ben dat alle wetenschappelijke werken, dus ook scripties, in principe publiek beschikbaar moeten zijn.
Ik vind de manier waarop De Zwart hier aandacht voor weet te krijgen knap, maar ik mis de nuance. Hetzelfde gevoel heb ik steeds meer bij Bits of Freedom. Dat vind ik jammer.
Hoi Freek, dit is het originele artikel wat ik hier over heb geschreven. Daarin zeg ik volgens mij (vrij precies, genuanceerd en stap voor stap) waar het probleem volgens mij zit: de licentie in combinatie met een ongelimiteerde definitie van wat ze als ze een service zien.
Ik ben verder uiteraard benieuwd naar waar je binnen Bits of Freedom de nuance mist. We doen rondom het aankomende referendum bijvoorbeeld erg onze best om genuanceerd met de inhoud van het verhaal om te gaan. Zie bijvoorbeeld: eenbeterewet.nl.
Hier wordt denk ik iets te gemakkelijk er vanuit gegaan dat het heel belangrijk is dat je auteursrechten zou moeten hebben en kunnen uitoefenen op iets wat je inlevert als universiteitsopdracht.
Het auteursrecht is ingesteld om mensen controle te geven over wat ze schrijven zodat ze, bijvoorbeeld, gestimuleerd worden om literatuur te schrijven. In de context van de universiteitsopdracht is er geen sprake van. Er wordt je gevraagd om te voldoen aan een vraag, die wordt beoordeeld en je krijgt een cijfer als resultaat. Het auteursrecht heeft helemaal niet als doel om het mogelijk te maken je universiteitsopdrachten daarnaast ook nog te gelde te maken. De opbrengt van je werk is een goed cijfer, dus die heb je binnen als student.
Daarom vind ik het helemaal niet raar dat de universiteit zegt ingeleverde documenten te bewaren (dit is overigens sowieso nodig voor visitiaties), ook om nog eens terug te kunnen kijken of iemand fraudeert. Er is een groot maatschappelijk belang dat fraude bestreden kan worden. En uiteraard bewaarden docenten ‘vroeger’ ook al ingeleverde opdrachten en keken nog eens terug als iets heel bekend voorkwam. Om die inleveropdrachten te poolen en dat te automatiseren lijkt me juist efficiënt gezien het doel.
Als dat al zo is, quod non, dan zou dat alleen voor de Universiteit gelden, niet voor Turnitin. Als student heb je formeel niets met die derde te maken, anders dan strikt als uitvoerder namens de Universiteit.
Heel ander aspect: de werkstukken kunnen persoonsgegevens van derden bevatten. Daar mag Turnitin al helemaal niets mee. Toch gebeurt dat in hun business model ongebreideld.
Je kunt je inderdaad afvragen of je wanneer je een opdracht maakt voor je universiteit of school überhaupt auteursrechten hebt. Volgens mij is dat hier eerder al wel eens aan bod gekomen (vergelijkbaar met programmeurs die buiten werkuren software maken). Maar dan kun je ook geen gebruikersovereenkomst tekenen waarin toestemming geeft aan derden om iets met een werk te doen waar je niet eens eigenaar van bent.
Mijn conclusie is dat die software te hoog in de keten tussen eindgebruiker (student) en universiteit zit. Als die software ergens op de server zijn werk doet dan hoeft de student daar niets van te weten (mag wel, hoeft niet). Of een docent nu met de hand op plagiaat controleert of daar een plugin voor zijn favoriete officepakket voor gebruikt, of dit op de server automatisch gebeurt, zou voor de student niet uit moeten maken. Ik hoef ook de EULA van Windows Server/IIS niet te accepteren omdat die website daar toevallig op draait en die krijgt ook elke byte van mijn uploads onder ogen.
Volgens mij is het helemaal niet vergelijkbaar met programmeurs die buiten werkuren software maken. Studenten zijn de klant, niet de werknemer, zelfs als ze verplicht zijn deel te nemen aan een opleiding en deze opleiding voor een groot deel gefinancierd wordt met belastinggeld. Als je in je vrije tijd een schrijfcursus doet, is jouw short story ook niet ineens van de cursusaanbieder. Daarbij kunnen scripties best creatieve werken bevatten. Natuurlijk is niet elke scriptie baanbrekend, laat staan dat ze geld opleveren, maar ik weet bijvoorbeeld van een oud-klasgenoot dat hij een AI had geschreven die beursnotaties kon voorspellen en zo winst kon maken, en dat voor een scriptie. Zo’n programma is wel wat waard, en is niet ineens van de universiteit, laat staan van een plagiaatchecker, als dat voor een scriptie is geschreven. Het kan zo zijn dat door de input van de scriptiebegeleider, die werknemer van de universiteit is, het programma wel deels van de universiteit kan zijn, maar dan alleen door de professor, niet door de student.
Uiteraard behoudt de student de rechten op zijn opdrachten (overigens zeker niet in alle landen zo – zelfs in Europa), maar er is wel degelijk een impliciete licentie van de student naar de universiteit die de universiteit het recht geeft om bepaalde dingen met de opdracht te doen: (lezen/nakijken, laten lezen door een visitatiecommissie, archieffunctie) etc. Daaronder valt ook het controleren op plagiaat (mag zo-ondertussen wel als vanzelfsprekend beschouwd worden).
Dit houdt niet weg dat turnitin er een nog al Amerikaanse manier van kijken bij heeft. Inderdaad is de licentie een zaak tussen universiteit en turnitin (en de student heeft een relatie met de universiteit). Bovendien zijn de termen zo generiek dat de overeenkomst zoals ze geschreven is waarschijnlijk een rechter niet zal overleven. Het zou sieren als de overeenkomst (en de “clickwrap” – feitelijk informatie aan studenten over wat er gebeurt) de rechten inperkt tot rechten voor het doel van detectie (en preventie) van plagiaat.
Overigens gaat turnitin redelijk netjes om met de rechten. Als docent kun je niet de opdrachten aan andere universiteiten zien (alleen een klein stukje context bij een overeenkomst), maar kun je toegang vragen aan de betreffende docent.
Ik snap de aanhaling van de minister niet. En de conclusie daarop al helemaal niet. Mag je dan geen nieuwe overeenkomst aangaan met iemand als je al een eerdere overeenkomst bent aangegaan (met iemand anders)? Owjahjoh?
Volgens mij kun in dit geval de overeenkomst vernietigen vanwege wilsgebrek. Er wordt namelijk inderdaad dwang uitgeoevend.
Daarnaast ben ik mij al jaren aan het druk maken over ongevraagde overeenkomsten die je MOET aangaan bij een software-update of iets dergelijks. Wederom dwang: op straffe van het niet verder kunnen gebruiken van je hardware of software, moet je die nieuwe overeenkomst van 20 a4-tjes maar aangaan, zonder dat ze aanstippen wat er is veranderd.
Dat laatste snap ik inderdaad ook niet, helemaal daar te meer dat geautomatiseerd kan worden. Ontwikkelaars kunnen dat gewoon in een vergelijkingsprogramma gooien en die maakt dan automatisch een lijstje met gewijzigde zinnen. De overeenkomst kan dan twee panelen bevatten: eentje met de volledige tekst en eentje met de gewijzigde zinnen. Of ze kunnen de gewijzigde zinnen markeren (maar dan moet je zelf de oude overeenkomst opzoeken).
Dat is leuk gesteld van de minister, maar wat nu als het achterliggende bedrijf zich nu gaat gedragen alsof de overeenkomst wel geldig is? Ze gaan bijv. scripties en verslagen verkopen en openbaar maken (dat recht hebben ze blijkbaar volgens de voorwaarden).
Gaat de minister dit bedrijf dan namens de studenten aanpakken? Of hebben de studenten dan -ondanks de sussende woorden- gewoon pech?
Als een werknemer iets maakt in opdracht van een bedrijf, krijgt het bedrijf het auteursrecht op dat werk. Zou een dergelijke constructie niet mogelijk zijn voor universiteiten en studenten? Dat na het inleveren het auteursrecht bij de universiteit komt te liggen en dat die het werk vervolgens verplicht via een Creative Commons licentie beschikbaar moet maken? Aangezien een groot deel van de kosten voor universiteiten en studenten met publiek geld gefinancierd worden, is het niet gek om het werk ook publiek te maken toch? Als alles openbaar beschikbaar is, is het controleren op plagiaat ook veel eenvoudiger.
Ik moest ineeens denken aan deze eerdere blog . Blijkbaar vinden (sommige) scholen/universiteiten toch al dat het auteursrecht bij hen ligt, en eisen ze dat als voorwaarde bij inschrijving, dus dan heeft de student toch al niets meer te zeggen.
Volgens mij is het dus een non-issue, waar de minister lekker in meegaat.
Maar een student is toch een klant, niet een werknemer?
Ik ben het met je eens dat de student een klant is die onderwijs koopt. En de onderwijsinstelling is gewoon lui als ze blijft vertrouwen op het middel ‘scripties’ om de studenten te beoordelen.
Een goede docent, die goede, nauwkeurige, begeleiding geeft aan zijn studenten, kan ook zonder scriptie best beoordelen of de student kundig genoeg is om het diploma te krijgen.
Als je teveel bijft focussen op scripties als beoordelingsmiddel, wordt het middel vanzelf een doel, en moet je weer maatregelen treffen om dat te voorkomen, zoals een plagiaatcheck. Terwijl het toch allemaal voortkomt uit de wens van onderwijsinstellingen om snel en uniform in plaats van degelijke n persoonlijk te zijn.
Zou een scriptie geen verplichting zijn voor een universitaire studie?
Als dat zo is dan is dat toch een vereiste dat opgelegd is door de universiteit zelf. Dan kunnen ze zich daar niet achter verschuilen als reden.
En zelfs al is het een wettelijk vereiste: een dergelijke scriptie is een weerslag van onafhankelijk studiewerk. Of heb ik dat mis. Het is snel genoeg gecheckt of het studiewerk echt is uitgevoerd.
De scriptie was misschien tussen 20 en 500 jaar geleden een goed middel om te evalueren of het studiewerk volgens de regels der kunst is uitgevoerd. Nu is dat misschien niet meer zo, wel dan moet je de evaluatiemethode aanpassen, en niet met alle macht aan een ouderwets evaluatiemiddel vasthouden.
Dat laatste is inderdaad een goed punt. Net als met literatuur en muziek e.d. is het zo dat er al zoveel gebruikt is (zie ook de TED “Everything Is a Remix”). Bij scripties net zo. Als student kun je toch echt niet nagaan of een stuk tekst 500 jaar geleden al eens is gebruikt in een scriptie? Ergens valt het doek voor originaliteit en dupliceer je dus dingen (nogmaals: zie de hierboven aangehaalde TED). Bovendien zou je dat dan ook allemaal van te voren moeten controleren in scripties die zich bevinden in andere universiteiten. Dus veel zin hebben scripties dan inderdaad niet meer.
Dat ligt heel erg aan het veld waarin je studeert, maar over het algemeen gesteld: Een voorwaarde van een scriptie is dat het over iets gaat dat nog niet onderzocht is. Het moet dus over iets nieuws gaan. Minder uitdagende scripties gaan dan vaak wel een beetje op “wat doet dit bekende ding als je het toepast op dit andere ding”, dus zou je het nog een beetje als een remix kunnen zien. Maar zelfs dan is het uniek onderzoek. Bovendien wordt een scriptie-onderwerp altijd getoetst voordat je ermee kunt beginnen, waardoor je ervan uit kunt gaan dat het over iets nieuws gaat. Bij een essay is dit natuurlijk anders, en in een scriptie zit vaak een inleidend deel die beschrijft wat het vakgebied is en wat er al onderzocht is op hetzelfde vlak, en daar is kopiëren niet toegestaan (m.u.v. quotes, die dan duidelijk moeten zijn aangegeven en bronvermelding bevatten). Kortom “Je kunt geen originele ideeën meer hebben voor scripties, dus zijn ze onzin” is compleet onwaar.
Ik moet toch een paar principiele kanttekeningen plaatsen bij je blog.
Je schrijft ‘Dat onderwijsinstellingen met software naar plagiaat willen speuren, is op zich goed te begrijpen. Deze software maakt een snelle eerste check mogelijk, zodat je als docent of begeleider makkelijker kunt zien waar de problemen zitten.’
Het is natuurlijk correct dat ze naar plagiaat willen en mogen speuren. Maar is dat belang zo groot dat ze andere fundamentele rechten opzij mogen schuiven? Ik denk van niet: Er zijn ook andere middelen: Deskundige docenten in dienst nemen die hun vakgebied kennen en weten wanneer iets plagiaat is of niet. Of een mogelijkheid tot schrapping van het diploma opnemen in de regels indien later blijkt dat het plagiaat was.
Het belang zit hem vooral bij de onderwijsinstellingen zelf. Die willen hun (noodzakelijke en wenselijke) werk zonder noemenswaardige inspanning uitvoeren. Maar daar hoeft de student (en zeker een andere student aan een andere onderwijsinstelling) toch niet aan mee te werken?
Verder stel je: ‘deze antiplagiaatbedrijven hebben die ingeleverde papers en scripties nodig om een effectieve controle te doen. Een groot deel van de plagiaatkwesties is immers dat een student iets inlevert dat een collega eerder gemaakt heeft. Dat kan enkel en alleen worden geconstateerd door eerdere papers te bewaren en daarmee te vergelijken. Dus die eis van een license is op zich noodzakelijk om plagiaatcontrole te kunnen doen.’
Voor zover ik weet zijn de papers sowieso openbaar in de zin van: te raadplegen in de bibiotheek van de onderwijsinstelling. De licentie is dus niet nodig. Die is alleen nodig als je zelf een kopie wilt opslaan, maar dat is niet nodig om het te testen document te vergelijken met openbare andere documenten.
Wat dat laatste betreft: nee, lang niet elk studentenwerk is openbaar toegankelijk in de universiteitsbibliotheek. Dat geldt volgens mij voor masterscripties vaak wel, maar voor bachelorscripties al niet altijd en voor andere papers al helemaal niet. Bovendien kan bijvoorbeeld een afstudeerbedrijf bedingen dat scripties vertrouwelijk blijven in verband met bedrijfsgeheimen.
Alleen al daarom vind ik dat je niet kunt stellen dat de docent zich maar moet inlezen en uit eigen kennis herkennen dat een paper ontleend is aan andermans paper. Hoe komt een docent Strafrecht in Leiden erachter dat vorig jaar aan de UVA iemand deze tekst heeft ingeleverd als betoog voor het tweedejaarsvak Criminologie? Studenten weten elkaar wel te vinden voor zulke dingen, maar docenten hebben dergelijke netwerken niet.
Volgens mij is het voor de waarde van een diploma erg belangrijk hoe hoog de lat ligt om dat diploma te halen. Het moet namelijk als bewijs dienen dat jij goed onderlegd bent in dat veld. Een voorbeeld: Ik weet van een student MBO ICT dat hij zijn diploma heeft gekregen omdat hij al jaren te lang deed over de opleiding en de school wel eens van hem af wilde. Zo’n diploma is dan eigenlijk niets waard, want het bewijst niet dat je ICTer bent, maar dat je lang genoeg in de weg hebt gezeten.
Hetzelfde geldt voor plagiaat. Zoals Arnoud al aankaart, gaat het ook vooral om werken van andere studenten die het doorspelen (al dan niet tegen betaling) om zo de student te helpen te slagen voor een vak of, in het ergste geval, de scriptie. Om dezelfde reden dat je niet met je smartphone je toets mag maken, is het dus van belang dat er op plagiaat wordt gecontroleerd, omdat jijzelf het niveau voor het diploma moet halen. Als er een opleiding is waar je het werk van een ander kunt inleveren, is het diploma van iedereen die daar studeert minder waard. Je kunt aan het diploma niet zien of deze persoon plagiaat heeft gepleegd of niet. Dat moet de opleiding in zijn geheel bewijzen. En je kunt van een docent niet verwachten dat hij de exacte inhoud van alle werken binnen zijn vakgebied op zijn school en andere scholen dusdanig goed kent dat hij plagiaat kan herkennen in de gelimiteerde nakijktijd die hij heeft zonder een tool om dit vast te kunnen stellen. Een plagiaatscanner is dan erg van belang en verhoogd het niveau van het diploma, en op dat moment kan geen onderwijsinstelling meer achterblijven.
Maar je kunt van een docent wel verwachten dat hij in, zeg, een uurtje door een tiental gerichte vragen precies weet of de student begrijpt wat hij heeft opgeschreven. En dat is toch het belangrijkste, of niet?
En als dat duidelijk niet zo is, is de student niet geslaagd. En of dat nu aan plagiaat ligt of aan slecht begrip is secundair.
In geval van een eindscriptie waarbij een begeleider een-op-een contact heeft met een student mag je dat misschien verwachten van een docent. Maar als het gaat om een paper in een vak waar honderden studenten aan deelnemen is dat onbegonnen werk. Docenten gebruiken een plagiaatchecker in zo’n geval vaak als eerste filter: de gevallen waar meer dan zeg 20% of 30% overeenkomst met iets anders uit komt worden nog eens nader bestudeerd. Overigens worden papers ook vaak nagekeken door assistenten (ook al omdat een docent dat niet in zijn eentje aankan) die nog niet de expertise hebben die je veronderstelt. En ten slotte gaat het er vaak niet eens om dat de student de stof niet heeft begrepen — voor goed knip-plakken moet je namelijk wel weten waarover het gaat — maar domweg (doet alsof-ie) niet beseft dat knip-plakken niet kan: “Als auteur X al zo goed heeft verwoord wat ik wil zeggen, waarom zou ik dan moeite doen het nog eens anders te formuleren? Ik kom nu al tijd tekort… [Ctrl-A Ctrl-C Ctrl-V]”
Dus als een student een scriptie schrijft en dan blijkt dat 200 jaar geleden iemand een nagenoeg gelijke scriptie heeft geschreven, dan is het dus plagiaat ondanks dat de student misschien helemaal niet 200 jaar aan scripties heeft doorgeplozen voordat hij/zij de eigen scriptie ging schrijven? Als hij bekent dat dat bewust was, dan is het natuurlijk plagiaat. Maar je kunt niet van te voren verwachten dat iemand zoveel scripties (die ook verdeeld over verschillende universiteiten liggen!) gaat doornemen om maar te voorkomen dat er plagiaat gepleegd wordt. Er is ergens een grens…
Nee, het is plagiaat als je je andermans ideeën of teksten presenteert als je eigen. Daar zit inderdaad een bewustzijnscriterium in. Onbewust plagiëren is moeilijk denkbaar, behalve bij letterlijk overnemen van teksten en dan de bronvermelding vergeten. Maar onbewust andermans idee claimen als je eigen is onmogelijk. Welbewust een wetenschappelijke vooruitgang uit andermans tekst plukken en in eigen woorden presenteren alsof je deze zelf hebt bedacht, is wel plagiaat.
Ik denk dat de discussie hier een stuk makkelijker wordt als je “plagiaat” vervangt door “letterlijk overgenomen teksten”.
Volgens SurfNL op twitter kunnen ze de overeenkomst niet delen. https://twitter.com/SURF_NL/status/966699683904212993
“Ik heb het even voor je nagevraagd maar wij kunnen de overeenkomst uit juridische en privacy-overwegingen niet vrijgeven. We sturen alle deelnemende instellingen nog een uitgebreide toelichting met de vraag om de eigen studenten te goed informeren. 1/2”
Kun je gebonden zijn aan een overeenkomst die je niet mag inzien?
Je bent als student niet gebonden aan een overeenkomst tussen onderwijsinstelling en Turnitin (en collega’s). Zij zijn niet gemachtigd namens jou te tekenen. Als een universiteit meent jou te kunnen dwingen te werken met zo’n dienst, dan moeten ze dat rechtvaardigen onder de wettelijke regeling van onderwijs die op jou van toepassing is.
In de reacties op het artikel in folia https://www.folia.nl/actueel/118147/als-je-turnitin-gebruikt-ben-je-alle-controle-over-je-werk-kwijt
wordt het debat over nut en noodzaak van een database ook gevoerd door docenten.
Ik citeer Reinder Rustema:
“Die plagiaatsystemen worden juist verkocht met het verkooppraatje dat ze een enorme database met vergelijkingsmateriaal hebben. Maar die is tamelijk irrelevant voor deze gevallen. Een UvA-database is ruim voldoende, per discipline al. En in onze discipline veranderden de literatuur en de onderwerpen zo vaak een historische database ook niet echt nodig is. Niemand levert nu nog een paper in over last.fm.”
Het lijkt me dat je voor dit soort systemen het minimaal aantal rechten vraagt dat noodzakelijk is om het beoogde doel te bereiken. Straks kun je natuurlijk ook met de AVR in de hand verwijdering eisen van je eigen persoonsgegevens. Die neem je dan, naast in je bladhoofd ook na elke alinea op (in witte letters op een witte achtergrond). De tekst mogen ze houden: de persoonsgegevens niet.
Een eenvoudige manier om onder de radar door te zeilen met dit soort systemen is een hergecodeerd font te gebruiken in je documenten, waarbij je een eenvoudige transpositie van letters gebruikt. Dan ziet het systeem zoiets als “Qvg vf zvwa fpevcgvr qvr oby fgnng ina cyntvnng!”, maar ziet de docent: “Dit is mijn scriptie die bol staat van plagiaat!” (Studenten zijn heel creatief in het bespelen van dit soort systemen.)
In relatie tot font hercoderen, op zich heb je gelijk. Als je zoiets doet dan heeft de plagiaatsoftware een probleem. Het is echter bepaald niet makkelijk en laten we het zo zeggen, de student die dit voor elkaar krijgt die kan meestal ook wel eerlijk zelf zijn/haar werk doen.
Het eerste is te automatiseren, het laatste niet… Maar zonder gekheid, personen die dusdanig creatief het systeem weten te bespelen redden het meestal ook goed in de echte wereld. Of we daar blij van worden is een ander verhaal. Laat daarentegen studenten hun verhaal uitleggen, dan weet je snel goeg wat ze ervan begrijpen. Kost iets meer tijd…
Gevaar met mondelinge beoordelingen (en overigens ook met papers, essays en dergelijke) is dat andere dingen een rol gaan spelen. Hoe aardig vindt de docent de student? Is de student veel afwezig en hoe erg vindt de docent dit? Het schijnt dat als twee studenten, één vrouwelijk en één mannelijk dezelfde paper inleveren, de vrouw meestal een veel hoger cijfer krijgt. Even uitgaande dat het niet eens seksisme is, maar dat vrouwen vaker aanwezig zijn en meer betrokken zijn of overkomen bij een vak, betekent het nog steeds dat als een vak op een andere manier beoordeeld wordt dan met een vragenlijst, andere factoren meespelen dan de toetsingsmethode, en dat die factoren niet per se objectief zijn. Het probleem met vragenlijsten is dan weer dat het ook gelijk de kwaliteit “Hoe goed kun jij vragenlijsten invullen” toetst, wat negatief uitpakt voor mensen met, bijvoorbeeld, faalangst, dyslexie of meer auditief zijn ingesteld. Maar goed, mijn punt is dat er geen perfecte toetsmethode is, ook niet een mondeling.
In dat geval kan het toch beoordeeld worden door externe docenten? Toen ik mijn mondelinge examens op de middelbare had, werden die afgenomen door docenten die ik totaal niet kende. Zo zou je dat ook kunnen doen met mondelinge beoordelingen/reviews van papers/etc. op universiteiten.
En als mogelijke seksisme een rol speelt, dan kun je altijd nog overwegen om de vrouwen te laten beoordelen door een vrouwelijke docent en de mannen door een mannelijke. Of (maar dan moeten er wel voldoende (externe) docenten beschikbaar zijn) de mondelijke beoordeling uit laten voeren door zowel een mannelijke als een vrouwelijke docent.
Ook daar vallen kanttekeningen bij te plaatsen.
Bijvoorbeeld: Als je verschillende examinatoren hebt, kan het zijn dat de waardering niet gelijk is.
Ook is seksisme niet alleen een mannenprobleem. Daar ligt wel het grootste probleem, maar bij een vrouwelijke examinator kan het bijvoorbeeld zijn dat ze strenger of minder streng is tegen meisjes uit een vorm van jaloezie, herkenning van zichzelf of om vrouwen verder te helpen.
Tenzij deze docent volledig extern is, kennen ze je vaak wel uit lerarenvergaderingen of gewoon uit informele gesprekken met collega’s.
En zelfs als er geen enkel probleem ligt bij de examinator, hebben verschillende studenten verschillende manieren van leren en reproduceren. Waar de één goed is in mondelinge examens, is de ander dat in schriftelijke examens. Het is daarom belangrijk om beiden aan te bieden, en dat hoeft niet per se bij elke toets, maar zou zeker goed zijn als afwisseling. Bij de ene student kun je veel beter pijlen of die grip heeft op de stof door gewoon het gesprek aan te gaan, terwijl de ander dichtslaat en zijn/haar kennis veel beter uit de pen vloeit.
Zoals gezegd is er geen perfecte toetsingsmethode. Er zijn best slagen te maken overigens, vooral in het uitzoeken welke leer- en toetsingsmethode het beste past bij een student, en die aanbieden (hoewel dat ook wel ligt aan de richting waarin de student wil).
Om even een ander voorbeeld te geven dan scripties e.d.: voor mijn journalistiekopleiding heb ik heel wat artikelen moeten schrijven en zelfs een aantal aan de man moeten brengen (in het kader van ‘leren freelancen’). Die opdrachten werden ook stuk voor stuk door een plagiaatscanner gehaald. Het lijkt me uiterst onwenselijk als een derde partij het recht verwerft om die teksten te verkopen en/of ergens te (laten) publiceren.
Nog even een andere vraag: als blijkt dat iemand plagiaat pleegt uit mijn werk, en ikzelf niet wil dat mijn werk in dat anti-plagiaat systeem staat, kan ik dan op grond van mijn auteursrecht eisen dat het verwijderd wordt. (zo niet, op grond van welke uitzondering. In de VS kan ik mij voorstellen dat dit gebruik onder ‘fair use’ valt, maar in Europa is er niet zo’n catch-all uitzondering, en zeker niet voor niet gepubliceerd werk.)
Dat hoort niet te kunnen. Die systemen nemen alleen werken op met toestemming van de rechthebbenden. Vaak zijn dat wel commerciële uitgevers in plaats van de auteurs, maar als jij je rechten aan een uitgever hebt afgestaan dan heb je niets meer te zeggen natuurlijk. De vraagtekens zijn bij de vraag of een student wel rechtsgeldig toestemming geeft voor opname. Ik heb geen informatie dat men ook werken van anderen afschuimt en opneemt zonder toestemming.
Maar dat zou toch betekenen dat als jij handig bent in papers schrijven, je er een business van kunt maken door je op je auteursrecht te beroepen om te voorkomen dat het in de plagiaatscanner komt, en dan je paper door te verkopen? Volgens mij is dat niet het doel van studies en diploma’s. En het feit dat je niet wil dat je werkt wordt gecheckt om te kijken of er kopieën van gemaakt worden en dat bewerkstelligt door je te beroepen op de wet die tegen kopieën maken is voelt ook wat vreemd. Ik snap best dat mensen vraagtekens zetten bij dit soort bedrijven, maar een universiteit moet toch kunnen checken of iemand plagiaat pleegt? Dat is zelfs relevant voor de waarde van je eigen diploma.