?Casetify nept de hoesjes van Dbrand tot op het gênante af, mag dat?

Telefoonhoesjesmaker Casetify zou de Teardown-skins van Dbrand en de bekende YouTube Zack Nelson (beter bekend als JerryRigEverything) van top tot teen hebben gestolen. Dat meldde DutchCowboys onlangs. De skins zijn met veel liefde en moeite gemaakt, dus de boosheid is goed te begrijpen. Maar mag het? Er is in ieder geval al een rechtszaak gestart.

Zack Nelson staat bekend als een ’teardown’ specialist: hij haalt elektronica uit elkaar en laat zien wat er precies in zit. Een samenwerking met hoesjesbedrijf Dbrand leverde dan ook een serie skins oftewel stickers op die precies vertonen wat er eigenlijk in die telefoon zit. Een knap staaltje werk om dat zo realistisch te doen:

Dbrand has to carefully disassemble the devices it wants to make a Teardown design for, whether it’s an iPhone 15, iPhone 14, Google Pixel 8, MacBook Pro, or a Galaxy Z Flip 5. It then scans their internals using a commercial-grade machine and puts the image into editing software. There, it makes numerous tweaks, such as removing screws, ribbon cables, and wires, as well as shifting some of the components around to ensure the design fits on the back of the phone, laptop, or tablet before making the prints.
Juridisch gezien is dat leuk en aardig maar het geeft je géén rechten op dat idee. Ideeën zijn immers vrij, dus als iemand anders ook zulke hoesjes of stickers met binnenwerk wil maken, dan is dat helemaal prima.

Casetify blijkt niet het idee over te nemen maar gewoon de foto gekopieerd te hebben. En niet alleen dat: men rommelde wat in de foto door elementen te verplaatsen, kennelijk om de kopieeractie te verhullen.

Duidelijke zaak, zou je zeggen. Alleen: een foto die een exacte replica wil zijn van het binnenwerk van een telefoon ligt auteursrechtelijk moeilijk. Auteursrecht krijg je op creatieve inbreng, en wie zo letterlijk en authentiek mogelijk de werkelijkheid vastlegt brengt geen creativiteit in. Zo’n rechttoe-rechtaanfoto is dus niet beschermd.

Nelson en Dbrand hebben daar wat trucjes voor toegepast:

Dbrand spotted the many Easter eggs it planted within its own designs on Casetify’s Inside Out products. That includes the “R0807” tag, which alludes to Dbrand’s tagline as a brand run by robots, as well as the JerryRigEverything catchphrase “glass is glass and glass breaks.”
Of “R0807” telt als creatief betwijfel ik, een naam of aanduiding is gewoonlijk geen auteursrechtelijk te beschermen element. Maar zo’n slogan, in combinatie met lettertype, positionering en dergelijke, lijkt me wel degelijk een beschermd element.

Casetify heeft niet gereageerd anders dan te bevestigen dat er een rechtszaak loopt.

Arnoud

Bedenker van populaire crompouce sleept na-apers voor de rechter

© Bammetje Bakery

Een Utrechtse bakker zegt dat ze de nu razend populaire crompouce al in 2020 heeft bedacht. Dat meldde Nu.nl gisteren. In de afgelopen maanden groeide de crompouce uit tot een rage, iedere bakker of supermarkt heeft haar eigen croissantje gevuld met room en een glazuurlaagje. Ik kreeg de vraag zo veelvuldig dat ik er toch maar over blog.

Het door Bammetje Bakery gedeponeerde merk betekent het alleenrecht op die naam, die dankzij TikTok razend populair werd. En dat is op zich prima, daar is het merkenrecht voor. Hoewel het een samenstel is van de bestaande woorden tompouce en croissant, is het samenstel wel een tikje creatief te noemen en daarmee voldoet de naam aan de eisen van de merkenwet.

Bakkerij-keten Van Maanen heeft na een sommatie eieren voor haar geld gekozen, aldus het AD:

De ondernemer stond ‘met de rug tegen de muur’, zegt hij over de boodschap van de advocaat. ,,Deze mevrouw heeft kennelijk recht op deze naam. Ik heb eerst voorgesteld om de rechten af te kopen voor de hele bakkerij-sector. Dat wilde ze niet. Een week geleden hebben we een licentie-overeenkomst afgesloten.’’
Velen vroegen zich af, geldt dat dan ook voor het concept, het product of een specifieke bereidingswijze om die producten te maken? Nee: het merkenrecht geldt enkel en alleen voor die naam, die specifieke term. Wat de samenstelling is van het product, is daar ondergeschikt aan.

Het merkenrecht biedt je de mogelijkheid anderen aan te spreken die jouw merk op hun product plakken, ook (of misschien wel: juist) als hun product anders is dan het jouwe. Dat is immers het hele punt, het kunnen aanpakken van namaak, imitaties, goedkope slaafse reproducties enzovoorts.

Wat je ook kunt doen – zoals Bammetje hier deed – is een licentie verkopen: de concurrent mag dan wél het merk voeren, maar moet dan aan zekere eisen voldoen. Bijvoorbeeld welk recept je moet toepassen, welke vorm of grootte en ga zo maar door. (Dit is niet strikt verplicht maar wel vaak de praktijk.) Zo kun je dan afdwingen dat alle crompouces in de markt aan jouw normen voldoen.

Het bezwaar vanuit de markt zal zijn: iedereen moet toch vrij zijn om zo’n basaal idee ook uit te voeren? Een croissant vullen met room en glazuren voelt niet heel spannend. Je moet er net opkomen, maar om daar dan een alleenrecht op te creëren met de naam gaat dan misschien wat ver. Maar het gaat dus om creativiteit op de naam. Dit product verkopen met een eigen naam mag wel.

Ook valt aan te voeren dat de naam al bestond. Dat is merkenrechtelijk op zich geen bezwaar, tenzij vast komt te staan dat de naam al werd gebruikt voor dat specifieke soort product. Want dan is het de soortnaam en die mag niet worden gemonopoliseerd. Het is mij bijvoorbeeld niet duidelijk of die Zeeuwse crompouce die al 30 jaar bestaat, altijd al zo werd genoemd of gewoon “roze flap” heette.

Arnoud

 

 

Heb ik recht op een kopie van ingezonden formulieren?

Een lezer vroeg me:

Als ik informatie upload naar een bedrijf (verhuurder, installatie onderhoudsbedrijf, etc.) heb ik dan het recht om die informatie terug te krijgen/eisen?

Neem een simpel geval zoals een contactformulier. Vaak krijg je geen kopie van je ingezonden formulier, dus moet je dat zelf kopiëren of schermafdrukken voordat je het instuurt. Heb ik niet gewoon recht op een kopie?

Er is geen algemene regel dat informatie ‘van jou’ is, in de zin dat je zonder meer een kopie daarvan op kunt eisen bij partijen die deze onder zich hebben. (Dat kan bij ‘gewoon’ eigendom wel, dat eis je terug via revindicatie.)

Veel mensen denken nu misschien aan auteursrecht. Dat klopt, ook op een relatief simpele tekst zoals een vraag in een contactformulier kun je auteursrecht claimen. Alleen: het auteursrecht is een verbodsrecht. Hiermee kun je dus hooguit de organisatie verplichten je bericht te wissen. Afgifte van een kopie kun je er niet mee afdwingen.

De AVG dan? Een bericht van jou afkomstig is te zien als een persoonsgegeven betreffende jou, en via je inzagerecht kun je dan een kopie daarvan krijgen (art. 15 lid 3). Dat is niet echt ’terugeisen’ maar je krijgt dan wel je tekst.

Alleen is het niet gezegd dat je dit krijgt in het bronformaat, een pdf met screenshot van je bericht is genoeg om aan het inzagerecht te voldoen. Een beroep op de dataportabiliteit (art. 20) zou je wél een mooi mailtje moeten opleveren. Daar zitten wel nogal wat juridische discussies aan, zoals onder welke AVG-grondslag je werkt als je een contactformulier invult. En dat maakt uit, want alleen bij toestemming of overeenkomst geldt dataportabiliteit.

Het belangrijkste voor mij is dat deze route buitengewoon omslachtig en tijdrovend is. Wie gewoon even zijn dossier op orde wil hebben (12 april contact gezocht via formulier, 26 april opvolging per telefoon) die zal hier niet op zitten wachten.

Volgens mij is het al jaren een aanbeveling dat formulieren een kopie mailen van het ingezonden bericht. Je kunt dat eventueel optioneel maken. En ja, er is dan een risico van misbruik voor overlast/spam (vul andermans adres in) maar dat zal hoe dan ook spelen wanneer de organisatie contact gaat zoeken.

Arnoud

Internetbloemist mag geen klanten meer lokken met ‘Fleurop’-zoekterm

Een Drontense online bloemenhandelaar mag niet langer de naam ‘Fleurop’ gebruiken om klanten naar zijn websites te lokken. Dat las ik bij Omroep Flevoland. In kort geding verbood de rechter deze praktijk omdat het hier gaat om een beschermd merk van de concurrent. Maar hoewel dit op zich al een oude kwestie is, zit er toch weer een nieuw tintje aan.

“FLEUROP” is een merk van de Koninklijke Fleurop, “marktleider in het verzenden van bloemen en planten dankzij een grootschalig netwerk van vakkundige bloemisten” aldus Wikipedia. Zelfstandige bloemisten kunnen zich aansluiten en krijgen dan bestellingen die ze vervolgens zelf uitvoeren.

Het bedrijf Bloemenwinkel.nl (met ook de naam Florient.nl) was niet bij Fleurop aangesloten, maar adverteerde wel met diverse vermeldingen van het merk, zoals blijkt uit het vonnis. Een voorbeeldje: “Fleurop met verse bloemen – Vóór 13:00u, Vandaag Bezorgd”.

Dat zou je kunnen lezen als een ahem typefout voor “opfleuren met verse bloemen”, maar ik snap dat de juristen van Fleurop hier meeliften met hun merk in zagen. Na aangeschreven te zijn, paste Bloemenwinkel.nl hun advertenties aan. Het werden meer neutrale advertenties, zoals “Vandaag Bloemen Bezorgen? – Bezorgd op jouw gekozen dag”. Die verschenen dan wel als je zocht op het trefwoord “Fleurop”.

Dat laatste is een dingetje, want al geruime tijd is er het Google/Vuitton-arrest uit Europa, gevolgd door het Interflora-arrest (ja, het moederconcern van Fleurop). Beide arresten bepalen kort gezegd dat het in principe mogelijk is om een merknaam te gebruiken om je eigen advertenties op te richten, mits die je merknaam niet noemt. In die situatie moet er ruimte zijn om jezelf als concurrent neer te zetten. Echter, zoals ik in 2010 blogde, een adverteerder loopt dan wel een risico: als zijn advertentie afbreuk doet aan wat juridisch de “herkomstaanduidingsfunctie” heet, dan pleegt hij merkinbreuk.

Die herkomstaanduidingsfunctie is in feite waar het merkenrecht om draait; het doel van een merk is dat mensen het merkproduct kunnen onderscheiden van andere producten. Wie kort gezegd dat doel doorkruist, pleegt merkinbreuk. Daarvan is sprake wanneer

de advertentie het voor de normaal geïnformeerde en redelijk oplettende internetgebruiker onmogelijk of moeilijk maakt om te weten of de waren of diensten waarop de advertentie betrekking heeft, afkomstig zijn van de merkhouder of een economisch met hem verbonden onderneming
Zo’n internetgebruiker kan zich vergissen, aldus het Hof, wanneer hij een advertentie ziet verschijnen nadat hij een merknaam heeft ingetoetst. Het is immers logisch dat zo’n advertentie het merkproduct betreft. Daarom moet de merkhouder kunnen verbieden dat advertenties van derden worden weergegeven waarvan internetgebruikers ten onrechte kunnen denken dat zij van de merkhouder afkomstig zijn.

Sindsdien staan Google en anderen toe dat je zulke “merkloze” advertenties plaatst gekoppeld aan een zoekwoord dat andermans merk is. Als merkhouder kun je daar bij Google niet over klagen (wel over advertenties met je merk erin). Bloemenwinkel.nl dacht dus dat zij goed zat, maar de rechter opent een tikje chagrijnig: “Google bepaalt immers niet de juridische beschermingsomvang van Europese, internationale of Beneluxmerken.”

De vraag is: zouden mensen in de war raken en denken dat ze bij een Fleurop-aangesloten bedrijf bestellen als ze een advertentie zien met bijvoorbeeld deze tekst:

Bloemenwinkel.nl – Vóór 13.00u = Vandaag Bezorgd Bestel een prachtig boeket vanaf € 27,50 inclusief bezorging. Chique, Vrolijk, Lief, Stoer. Onafhankelijk bloemisten netwerk. Bestel rechtstreeks bij onze bloemist – Bloemenwinkel.nl Persoonlijk bezorgd. Direct lokaal bezorgd. Dezelfde dag in huis. Met persoonlijk kaartje.
Inderdaad, hier staat niets expliciet over Fleurop. Er staat wel dat je een bloemistennetwerk hebt en dat er direct bezorgd wordt. Uitgaande van een consument die zocht op Fleurop kan dat dan verwarrend zijn: aha, kennelijk heeft deze iets met Fleurop te maken, dit zal wel een aangesloten winkel zijn.
De voorzieningenrechter constateert dat in de advertenties van Bloemenwinkel.nl c.s. geen enkele aanwijzing staat waaruit blijkt dat de aangeboden bloemenbezorgdienst geen onderdeel uitmaakt van het netwerk van Fleurop. Sterker nog, er wordt geadverteerd met teksten zoals “Bestel rechtstreeks bij onze bloemist”, “Bloemisten-netwerk”, “Bezorgd door lokale bloemisten” die juist de indruk (kunnen) wekken van doen te hebben met een bloemist die behoort tot het bloemistennetwerk van Fleurop. Overige teksten zoals “bestel het mooiste boeket”, “vandaag bezorgd” of “bloemen laten bezorgen” zijn zeer algemeen en gebruikelijk dat daarmee niet duidelijk wordt gemaakt dat de aangeboden bloemenbezorgdienst geen onderdeel uitmaakt van het Fleurop-netwerk.
Bloemenwinkel.nl had dus expliciet moeten melden geen Fleurop-aangeslotene te zijn. In de context goed te begrijpen maar zakelijk natuurlijk een vervelende, want je hebt al zo weinig tekstruimte voor je reclame-uiting.

Wie een tekstvoorstel heeft, gooi het in de comments!

Arnoud

De wassen neus van ‘open’ kunstmatige intelligentie

OpenClipart-Vectors / Pixabay

Veel bedrijven die met kunstmatige intelligentie bezig zijn, noemen zichzelf ‘open’: ze zijn transparant over wat ze doen en hun software is voor iedereen gratis toegankelijk. Zo opende De Correspondent onlangs. Veel datamodellen – zoals LLaMa van Meta – zijn zo open beschikbaar, in tegenstelling tot het OpenAI GPT model dat stevig op slot zit. Maar hoe open is dat nou echt?

Open source heeft het internet gewonnen, daar is iedereen het wel over eens ondertussen. Het model waarbij je broncode deelt en samen bugs oplost onder het motto “with enough eyeballs all bugs are shallow” blijkt de meestgebruikte software te hebben opgeleverd waar zo ongeveer alle internetdiensten op gebaseerd zijn.

Velen willen meeliften op dit succes, dus alles en z’n broer heet “open dit” of “open dat”, maar je moet altijd wel even verder kijken of het écht open is. Want dat betekent niet alleen “je kunt het zonder registratie of aanvraag te pakken krijgen” maar ook “je mag er écht alles mee doen dat je wilt, inclusief aanpassen en ons ermee beconcurreren”. De Business Source License bijvoorbeeld is dus géén open source.

Men citeert in het artikel onderzoek van drie taalwetenschappers van de Radboud Universiteit in Nijmegen, die zo’n dertig verschillende modellen scoorden op dertien variabelen. Specifiek voor LLaMa2 concludeert men:

Zo blijven de data waarop het model is getraind geheim en is Meta minimaal scheutig met de onderliggende computercode. Er is geen erkende wetenschappelijke onderbouwing van het model en de technische uitleg haalt een ruime onvoldoende. In de techwereld zijn dit allemaal gebruikelijke standaarden waaraan je moet voldoen, wil je met goed fatsoen het label ‘open source’ kunnen dragen. Llama2 voldoet aan geen enkele.
De meeste andere modellen komen niet veel beter uit het onderzoek. Dat wordt nog ingewikkeld: de AI Act komt eraan en die gaat óók aan dit soort modellen regels stellen. Die regels gaan onder meer over transparantie en verantwoording, waar komt je data vandaan, hoe representatief en volledig ben je bijvoorbeeld. Hierover hadden we laatst dat onderzoek naar LLMs dat concludeerde dat niet eentje echt voldeed. (Bloom, dat daar het beste scoorde, komt ook nu het hoogste eruit.)

De term ‘open source’ is dan natuurlijk een mooie schaamlap om te doen alsof je model maatschappelijk heel nuttig is. Hopelijk zal de nieuwe wet ervoor zorgen dat we ook daadwerkelijk openheid gaan krijgen.

Arnoud

 

 

Mag je het nieuws herschrijven met AI?

Er duiken steeds meer nieuwssites op die kunstmatige intelligentie (AI) gebruiken om razendsnel artikelen van gerenommeerde media te hergebruiken. Dat meldde Nu.nl een tijdje terug (sorry). De kern is dat je die artikelen dan in ChatGPT duwt met de instructie “herschrijf dit”, waarna het resultaat automatisch online gaat. Mag dat?

De Amerikaanse nieuwswaakhond NewsGuard heeft 37 van die sites aangetroffen, wat vrij eenvoudig was omdat men soms fouten maakte in de prompt en dan de standaardtekst “Als AI-taalmodel kan ik niet …” liet staan. Dus het betrappen dat iemand dit doet, dat lukt nog wel.

Het Nu.nl-artikel heeft het dan over ‘plagiaat’, maar dat is geen juridische term. Plagiëren kan ook gaan over het  (zonder naamsvermelding) overnemen van iemands idee, ontdekking of werkwijze, zaken die juridisch prima mogen maar waar men met name in de wetenschap ernstig gefronste wenkbrauwen van krijgt.

De juridische term is gewoon “auteursrechtinbreuk”, en dat is nog geen uitgemaakte zaak. Auteursrecht krijg je namelijk op jouw uitwerking van een idee of jouw vertelling van een serie feiten. En specifiek bij nieuws kan dat vrij dun zijn: je kunt het op heel veel manieren vertellen, maar als het neerkomt op “er staat een file op de A12” dan is dat feit vrij voor iedereen om in eigen woorden door te vertellen.

Het meekijken met andermans nieuws en dat in eigen woorden doorvertellen is al zo oud als het nieuws, volgens mij. Het was alleen altijd vrij veel werk, omdat je echt wel je best moet doen als mens om een artikel echt opnieuw te schrijven. Dat laatste is nu een kwestie van iets aan ChatGPT vragen (bron, klik voor groot):

Met een paar API-koppelingen kun je dit volledig automatiseren, zodat je bij ieder nieuwsbericht op een bronsite vrijwel direct een herschreven kopie op je eigen site krijg.

Auteursrechtelijk is dit volgens mij aan de goede kant van de streep, omdat de zinnen duidelijk afstand houden van het origineel. Ze bevatten dezelfde feiten, maar dat is dus geen probleem, de opbouw is anders en er worden geen zinsconstructies letterlijk herhaald. Ik zie niet hoe dat auteursrechtinbreuk zou zijn.

Natuurlijk, het voelt onrechtvaardig, maar dat is omdat het hiermee zó makkelijk is geworden om mee te rijden op andermans werk zonder dat daar een juridisch eenvoudig trucje (een DSA copyright takedown) tegen is. Maar dat is echt een heel andere discussie.

Arnoud

 

Mag je hoger scoren dan de concurrent op diens nieuwe naam?

Je leest het goed, Odido. En nee, we hebben geen tikfout gemaakt. Zo opende een recent nieuwsbericht van KPN dat uitgebreid ingaat op de etymologie van dit woord en uitlegt dat KPN hele goede diensten levert. Een strakke actie aldus marketeers, maar zou T-Mobile, pardon Odido tegenwoordig dus, hier juridisch wat mee kunnen?

T-Mobile Nederland en Tele2 Mobiel gaan sinds kort verder onder de naam Odido. Ben, Simpel en Tele2 Thuis horen ook bij Odido, maar die merknamen blijven bestaan. Waarom men nu met de nieuwe naam – die me aan het bovengetoonde 7-up figuur doet denken – komt, is niet geheel duidelijk, maar goed het kan een bedrijfskeuze zijn.

KPN had een dag eerder lucht gekregen van de nieuwe naam, en besloot toen snel een artikel te publiceren waarin men alle klassieke SEO trucs uit de kast haalt om op alle mogelijke manieren relevant te zijn bij zoekopdrachten voor de naam Odido:

Zoals je leest heeft Odido alles te maken met goede communicatie. Zoals je weet communiceren we tegenwoordig veel via het internet of de mobiele telefoon. Laat dat nou net een onderwerp zijn waar wij alles van weten.
Natuurlijk heeft Odido een merkregistratie voor die nieuwe naam, en reclame maken voor je eigen telefonie- of internetdiensten onder die naam zal dan ook merkinbreuk opleveren. Daar heb ik weinig twijfel over. Alleen, wie de tekst van KPN goed leest zal nergens zien dat men zegt “neem bij ons Odido internet”:
Ga je op het internet op zoek naar Odido en zoek je dan naar een goede deal voor een internetabonnement? Dan zou je zomaar bij KPN uit kunnen komen. KPN biedt namelijk het beste glasvezel internet. Daarmee kan je even snel informatie versturen als downloaden. Wel zo handig als je wil thuiswerken of bestanden gaat uploaden in de cloud.
Het enige juridische punt dat ik hiervan kan maken, is dat KPN hier vergelijkende reclame maakt in de zin dat haar glasvezelinternetdienst beter is dan die van T-Mobile/Odido. Dat kan problematisch zijn, maar toevallig verklaarde dit voorjaar nog de Consumentenbond KPN haar glasvezel tot de beste van Nederland.

Ondertussen is de berichtgeving over Odido alweer zo ver en heeft T-Mobile de nieuwe naam en branding zodanig uitgerold dat het KPN artikel alweer min of meer weggespoeld is. Het zou weinig zinnig zijn om daar dan nu nog een punt over te maken. Dat gezegd hebbende, een knap gebbetje was het.

Arnoud

 

Chipontwerper Arm krijgt iedereen op de kast met haar merkhandhaving

Chipbedrijf Arm is druk bezig zijn handelsmerk ‘Arm’ te beschermen, las ik bij AG Connect. Dat gaat hard: een auteur van boeken over de chipsarchitectuur werd aangemaand, domeinnamen geblokkeerd enzovoorts. Het gaf veel ophef, dus laten we dit eens juridisch bekijken.

Wat is er nu precies aan de hand?

Security-onderzoeker [Maria] Markstedter is nu dus haar domeinen arm-assembly.com, arm-reversing.com, arm-exploitation.com en arm-basics.de kwijt. Op die websites bood zij tutorials, technische uitleg en security-informatie over chips gebaseerd op de Arm-architectuur. Daarnaast promootte zij haar boek ‘Arm assembly and reverse engineering’.
Markstedter is een van de bekendste security-experts op het gebied van deze chips-architectuur, dus het is niet raar dat zij zichzelf profileert onder verwijzing naar de merknaam. Dat is wat je weet, dat is wat je kunt.

Het bedrijf Arm stelt echter dat dit merkinbreuk is. En ja, natuurlijk is “ARM” een merk voor deze chips en wat daar omheen zit. Je mag niet andermans merk gebruiken voor aanprijzen van je eigen producten of diensten, of doen alsof je goedgekeurd of aanbevolen bent door de merkhouder.

De boze brief over de domeinnamen laat zien hoe merkhouders zoiets benaderen. Wij hebben een merk, u gebruikt het merk dús het is merkinbreuk, binnen 24 uur ermee stoppen. En ik ga nu iets ergerlijks zeggen: dit is de juridisch juiste benadering, want het ís hun merk, je ziét gebruik en dat mag je in beginsel laten staken.

Natuurlijk, er is zoiets als refererend merkgebruik. “Hardware met Arm chips vereist”, “Wij zoeken de security-gaten in uw Arm-gebaseerde borden”, “Leer met dit boek Arm assembly in 24 uur”. Dat soort zaken is géén inbreuk en mag dus niet worden geblokkeerd. Echter, formeel is dit een verweer dat je als gebruiker van het merk moet voeren. En er is geen plicht dat de merkhouder jou informeert over dit verweer.

Bij refererend merkgebruik moet je dan wel weer oppassen dat je geen verwarring stichting. “Het Arm handboek” met hun bedrijfslogo op de cover zou ik dus zeker niet doen, ook al is dat handboek inhoudelijk volkomen neutraal. Dit schurkt te zeer aan tegen een “officieel” handboek van de fabrikant zelf. “Markstedter On Arm” lijkt me daarentegen verder prima.

Het zou mij verder niets verbazen als deze actie richting Markstedter niet bewust op haar gericht was, maar voortkwam uit een eenvoudige zoektocht naar domeinnamen met ‘Arm’ erin. Ik zie dat namelijk vaak. Begrijpelijk, want heel vaak gaat het gewoon om snelle jongens (m/v/x) die even een paar centjes Adsense willen meepakken.

Arnoud

Wat is de Business Source License nou weer en waarom zou je dat willen?

HashiCorp, de maker van een aantal deployment-automation tools, heeft haar software overgezet op de zogeheten Business Source License (BSL). Dat meldde The Register onlangs. Deze vreemde eend in de opensourcebijt roept veel discussie op, dus laten we eens kijken wat hiermee juridisch aan de hand is.

De BSL is in 2020 opgesteld door het bedrijf MariaDB als een reactie op het dilemma van diensten-bovenop-open-source. Dat is soms wat ingewikkeld: je concurrent kan al je software nemen en daarmee dezelfde dienst neerzetten, zodat je unieke selling points niet echt uniek meer zijn.

Natuurlijk kun je dan overstappen op een traditionele ‘gesloten’ licentie, maar dat heeft dan weer als nadeel dat je niet echt een community kunt creëren van mensen die bijdragen doen (zoals bug fixes of integraties met andere software). Om uit dat dilemma te komen, kiest de Business Software License voor een specifieke beperking:

The Licensor hereby grants you the right to copy, modify, create derivative works, redistribute, and make non-production use of the Licensed Work. The Licensor may make an Additional Use Grant, above, permitting limited production use.
Hier staat dus: alleen gebruik voor experimenteren, testen en dergelijke irrelevante zaken. Voor het echte werk moet je je houden aan de “Additional Use Grant”:
You may make production use of the Licensed Work, provided such use does not include offering the Licensed Work to third parties on a hosted or embedded basis which is competitive with HashiCorp’s products.
Het unieke is die insteek van “which is competitive”. Je mag er dus alles mee doen, tenzij het concurrerend is met wat HashiCorp doet.

Er zit een tijdsgebonden uitzondering op: wordt de software vier jaar oud, dan gaat ‘ie naar de basisschool Mozilla Public License (MPL). Tegen die tijd is het concurrerende er echt wel af, zo mag je verwachten.

Mag dit? Ja, op zich natuurlijk wel. Of het echt effectief is? Het is nu niet meer mogelijk om combinaties van deze software met MPL (of andere open source) te maken, wat het bijdragen zeker niet stimuleert. Bug fixes zullen vast nog wel blijven komen, maar de impact daarvan zal een stuk minder zijn.

De discussies bij YC geven weinig hoop op een goede afloop. De consensus lijkt te zijn dat je hiermee als bedrijf je echt uit de open source wereld terugtrekt.

Arnodu

 

 

OpenAI gaat verbod op crawling in robots.txt respecteren

OpenAI’s crawler gaat een regel in de robots.txt-file van websites respecteren als daarin staat dat de crawler niet welkom is. Dat meldde Tweakers dinsdag. Daarmee hebben uitgevers een praktische optie om te voorkomen dat OpenAI haar GPT-taalmodel verbetert met hun content, wat dan weer aansluit bij de Europese Auteurswet.

Al sinds generatieve AI en met name de grote taalmodellen een hype zijn, worstelt men met de vraag hoe dat nou zit, heel internet downloaden en daar een statistiekgedreven model van maken. Mag dat, mag dat niet, of mag het tenzij mensen piepen van niet?

Internetrecht herhaalt zich niet maar rijmt: bij de opkomst van zoekmachines speelde precies dezelfde discussie. Mag een “crawler” of “web spider” (toen nog met aanhalingstekens) zomaar je hele site downloaden en daar een zoekmachine mee voeden, moeten ze toestemming vragen of moet jij bezwaar kunnen maken. Daar is robots.txt als compromis voor gekomen: jij noteert waar de robots niet mogen komen, prima als je je hele site uitsluit, maar wie niets zegt, staat alles toe.

Diezelfde oplossing wordt nu aangehaald om het probleem van de AI-crawlerbots op te lossen. Noteer hun namen en zeg waar ze niet mogen komen, en dan beloven ze weg te blijven. Dat kan, en sluit zelfs aan bij de Europese benadering van auteursrecht rondom datamining (art. 15o Auteurswet):

Onverminderd het bepaalde in artikel 15n wordt een reproductie in het kader van tekst- en datamining niet als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst beschouwd mits degene die de tekst- en datamining verricht rechtmatig toegang heeft tot het werk en het auteursrecht door de maker of zijn rechtverkrijgenden niet uitdrukkelijk op passende wijze is voorbehouden, zoals door middel van machinaal leesbare middelen bij een online ter beschikking gesteld werk.
In gewoon Nederlands staat hier dat je mag dataminen (en dus ook je taalmodel voeden) als je legaal bij de content kon en je geen opt-out hebt genegeerd. Een robots.txt-vermelding is een goede manier om zo’n opt-out aan te geven, dus dan komt het neer op “je mag dataminen behalve waar de robots.txt jou weert”.

Een praktisch probleem hiermee (net zoals bij de oude crawlers) is dat het alleen werkt bij robots die jou bekend zijn. Ik kan nu GPTbot buiten houden, maar hoe heet de robot van Google Bard of van Microsoft Bing? En welke robot gebruikt die Nederlandse startup die nu alle juridische sites aan het crawlen is?

Daarnaast is er het meer fundamentele punt dat we destijds bij zoekmachines op dit compromis zijn uitgekomen omdat het ergens een faire deal was. Weliswaar gebruiken ze je content zonder te vragen (laat staan te betalen) maar het resultaat was ook voor jou (en de maatschappij) nuttig, want er komen meer bezoekers en allerlei informatie wordt ontsloten.

Dat laatste lijkt op zijn zachtst gezegd wat indirecter bij AI modellen die drijven op internetcontent. Wat geeft Midjourney precies terug aan de artiesten op wiens werk die plaatjes worden gebaseerd? Wat heb ik als jurist aan een betere GPT op juridisch vlak?

Arnoud