Een groot maar lastig zichtbaar probleem in het auteursrecht zijn de zogeheten
weeswerken: boeken en andere werken waarvan de rechtensituatie onduidelijk is maar waar
(waarschijnlijk) nog wel auteursrecht op rust. Het herpubliceren of op internet
zetten daarvan is een groot risico. Mocht de auteur zich alsnog melden, dan kan
hij forse schadeclaims neerleggen. Als gevolg daarvan blijven veel archieven
onontsloten en gaan zulke werken soms zelfs fysiek verloren omdat inscannen of
restaureren dan niet zinvol is zolang het juridisch risico niet te regelen is.
Hoe dit probleem op te lossen is het onderwerp van het boek Orphan Works – De zoektocht naar een internationaal werkbaar model van jurist Daniël Sterenborg. In een uitgebreid overzicht bespreekt hij de problemen en de voor- en nadelen van diverse voorgestelde oplossingen.
Sterenborg signaleert drie essentiële knelpunten: het formaliteitenverbod uit de Berner Conventie, de territoriale werking van wetten en de wijze waarop auteurs (en rechthebbenden) zich (niet) hebben georganiseerd.
Omdat de Berner Conventie het verbiedt om auteursrecht pas te verlenen als een of andere formaliteit is vervuld, is het onmogelijk om een verplicht register op te bouwen waar alle werken in terecht moeten komen. (En nee, die Berner Conventie gaat voorlopig nog niet weg want hij zit verankerd in diverse internationale handelsverdragen.)
Binnen deze beperking zijn allerlei creatieve oplossingen bedacht, die Sterenborg overzichtelijk op een rijtje zet en toetst aan acht criteria om hun haalbaarheid te bepalen. Alle juridische constructies die ik ken, plus een aantal nieuwe, krijgen uitgebreid de aandacht. De praktische oplossingen neigen meestal naar collectieve vertegenwoordiging, zodat gebruikers zich bij een centraal loket kunnen melden om de gebruiksvoorwaarden en vergoeding te kunnen regelen. Zo’n loket kan opereren op vrijwillige basis, bijvoorbeeld zoals stichting Foto Anoniem die gebruikers in staat stelt de rechten bij foto’s van onbekende fotografen af te kopen tegen een gepaste vergoeding. De stichting vrijwaart dan de gebruiker van claims mocht de fotograaf toch opduiken.
Controversieel is de optie om zo’n afkoopsysteem verplicht te stellen. Dat zou namelijk betekenen dat in feite iedere auteur, fotograaf of muzikant lid moet worden van de betreffende organisatie (of zelfs overheidsinstantie). Daar is tot nog toe slechts in bepaalde landen een organisatie voor (in West-Europa), in het merendeel van de landen is dit het geheel niet georganiseerd. Bovendien gaat daarmee in feite het gehele auteursrecht op de kop.
Ook zijn wettelijke oplossingen voorgesteld. In de VS overweegt men het begrip fair use uit te breiden of vast te leggen dat niet meer dan “reasonable compensation” kan worden verlangd van een inbreukmaker die zijn best gedaan heeft de auteur te zoeken en daarbij een “qualifying search in good faith” heeft uitgevoerd. Naar Europees recht (civil law) ligt een specifieke wettelijke uitzondering voor orphan works meer voor de hand. Maar die voorstellen stuiten op veel weerstand en zullen niet snel wereldwijd worden doorgevoerd. Zoals Sterenborg al zegt, “Als er al wetgeving komt, wordt deze volop belobbyd door de georganiseerde industrieën die een lang en alomvattend auteursrecht voorstaan.”
Volgens Sterenborg is er geen internationaal wettelijke oplossing op korte termijn te verwachten. In de praktijk lijkt er echter consensus te ontstaan over een open norm die de “diligent search” centraal stelt. Open, omdat wat die search precies inhoudt, nader ingevuld moet worden. Als deze norm voldoende steun in de praktijk krijgt, kan zij doorwerken in de wet. In de VS kan dat via haar open norm van fair use. In Europa zal daar nadere wetgeving voor nodig zijn.
Een ietwat onbevredigende oplossing, omdat er veel onzekerheid zal blijven bestaan. Maar iets beters is er niet binnen het systeem van de huidige auteurswet.
Arnoud