Weet u nog, dat rechters niet mogen googelen? Dat was een zaak uit 2011 waarin de Hoge Raad bepaalde dat een rechtbank niet zomaar in Google mag kijken om te zien hoe bekend een afkorting is, om vervolgens iemand die die afkorting gebruikte te veroordelen. Die afkorting was ACAB, in 2011 redelijk bekend maar ten tijde van de overtreding een stuk minder. De rechtbank had op zijn minst de bevindingen aan de verdediging voor moeten leggen. Maar nu in 2018 is er een nieuw arrest (Hof Amsterdam) waarin googlen wél mag.
In deze zaak ging het om exact dezelfde afkorting. De verdachte zong tijdens een voetbalwedstrijd de tekst “ACAB, ACAB” en keek daarbij naar politieagenten. Deze arresteerden hem voor belediging van een ambtenaar in functie. De verdachte verklaarde niet te weten wat deze term betekende. Dat voelde voor mij ook wat onwaarschijnlijk, en met mij het Gerechtshof.
Het Hof pakt Google erbij, stelt de zoekperiode in op beperkt tot uiterlijk de datum van het delict(!), en constateert dat over de afkorting (en de beledigende betekenis daarvan) zeer veel nieuwsberichten zijn gepubliceerd, zowel door regionale als landelijke media. En dat vind ik dan leuk: die berichten kwamen mede naar aanleiding van die zaak uit 2011 waarin juist werd gezegd dat Googelen niet mag om de bekendheid van een term vast te stellen.
Het Hof concludeert nu dat gezien de landelijke bekendheid van de uitspraak en de term deze nu wel algemeen bekend geacht wordt te zijn. Daarop wordt de man veroordeeld voor belediging. En dat klopt dus – met zo veel bekendheid in pers en online over die uitspraak, kun je vandaag de dag niet meer volhouden dat je dit niet wist. Al helemaal niet in een voetbalcontext, wat mij betreft.
Arnoud (Dat ik in deze blog nergens hoef te zeggen wat ACAB betekende, zegt natuurlijk ook wel wat.)