Een lezer vroeg me:
Onlangs wilde ik geld lenen van een kennis. Hij stond erop dat dat dit op papier gezet moest worden, dus hij zou een contract opstellen. Maar uiteindelijk voelde het niet goed, dus ik heb nee gezegd. Hij zegt nu dat ik er tóch aan vast zit. Maar ik heb niets getekend, hoe zit dat nu?
Hoofdregel in het Nederlands recht is dat je ergens aan vast zit zodra een concreet aanbod is gedaan dat je hebt aanvaard. Hoe je die aanvaarding aangeeft, doet er niet toe. Mondeling ‘ja’ zeggen, een e-mailtje met “ik ben akkoord” of een circus met handtekeningen op papier is dus juridisch allemaal hetzelfde.
De eis om dingen op papier te zetten is slechts zelden echt nodig. Een geldlening tussen particulieren mag van de wet gerust mondeling, per e-mail, chat of ander kanaal worden afgesloten.
Op zich zit de vraagsteller dus vast aan de lening. Hij heeft gevraagd om een lening en de kennis heeft gezegd dat hij dat wil doen. Dat is al genoeg: de overeenkomst van geldlening is nu rechtsgeldig tot stand gekomen. (Uiteraard kun je er dan onderuit door het geleende meteen terug te betalen, er is vast geen verbod afgesproken op vervroegd aflossen. Maar dat even terzijde.)
Echter, in dit geval misschien toch niet: de kennis wilde perse een en ander op papier. In dat geval heeft de kennis een vormvoorschrift ingevoerd bij zijn aanvaarding. De overeenkomst wordt dan pas rechtsgeldig nadat aan dat voorschrift is voldaan. En dat betekent dat de vraagsteller nog nergens aan vast zit zolang hij niet tekent. Papier is dan dus verplicht omdat partijen zelf bedacht hebben dat zij dat als verplichting willen.
Arnoud