Politie mag geen camerabeelden wissen

De politie had een filmpje van een politie-optreden op de mobiele telefoon van een verdachte niet mogen wissen, las ik bij Mediareport. De rechter oordeelt dat daarmee “de enige reële mogelijkheid voor verdachte om zijn onschuld voor de rechter aan te tonen” gewist is, zodat daarmee zijn grondrecht op een eerlijk proces (en vrije informatiegaring) geschonden worden.

Bij de winkel van verdachte voor de deur werd een verkeerscontrole houden, wat hij erg vervelend vond omdat zijn klanten zich daaraan ergerden. Hij had in het verleden daar de agenten op aangesproken en voelde zich daarbij slecht behandeld, maar dat was natuurlijk zijn woord tegen dat van de agenten. Daarom besloot hij deze keer een en ander te filmen. Dan zit er iets van een gat in de beschreven feiten, want de volgende stap is dat hij wordt gearresteerd en het filmpje wordt gewist. En het is nu net dat gat in de feiten dat nodig is om te bepalen wat er is gebeurd en of er iemand strafbare handelingen heeft begaan.

De politierechter is hard tegen de wissende agenten: die beelden waren cruciaal bewijs en hadden dus nooit gewist mogen worden. In situaties waarin de verklaring van een agent tegenover die van een burger staat, krijgt de agent per definitie gelijk (art. 344 Sv). Alleen met die beelden had de verdachte dus nog een kans op vrijspraak gehad.

Daar komt bij dat de politie geen wettelijke grondslag heeft voor het wissen van gegevens (of eisen dat de verdachte dat zelf doet). De politie mag alléén dingen vragen of vorderen die een wettelijke grondslag hebben. Mijn collega Itte Overing schreef daar al eerder over, net als jurist Jan-Jaap Oerlemans. Kort gezegd: de politie MAG niet vrijwillig vragen om dingen, ze MOET een bevoegdheid hebben om iets te eisen. Is er geen bevoegdheid, dan is het eenvoudigweg verboden om langs de weg van “vragen staat vrij toch” alsnog te proberen iets voor elkaar te krijgen.

Natuurlijk kan de agent menen dat zijn portretrecht wordt geschonden door dit filmen. Maar: A. is het enkele filmen nog geen portretrechtschending en B. kan hij op die grond niet als opsporingsambtenaar optreden.

Het enige dat de politie in een zaak als deze zou mogen doen, is de telefoon in beslag nemen omdat deze kan worden gezien als een “voorwerp dat de waarheidsvinding kan dienen” (art. 94 Sv). Maar in beslag nemen is natuurlijk precies het tegenovergestelde van beelden wissen.

Update: ook in deze zaak is de rechter streng over camerabeeldenwissende agenten:

De rechtbank constateert dat het Openbaar Ministerie verdachte heeft vervolgd voor tweemaal poging doodslag en hem onder deze verdenking een jaar na dato heeft opgeroepen ter openbare terechtzitting te verschijnen. Eerst een aantal dagen voor de zitting heeft de officier van justitie haar voornemen te kennen gegeven dat zij deze ernstige verwijten zou laten vallen.

Nu het openbaar ministerie niet ambtshalve heeft gezorgd dat getuigen in deze zaak werden gehoord en voorts verdachte onnodig lang heeft belast met de verdenking van zeer ernstige strafbare feiten, levert dit naar het oordeel van de rechtbank een dusdanige veronachtzaming van de belangen van de verdachte op dat dit zou dienen te leiden tot strafvermindering in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering.

Arnoud