Vrijspraak voor smaad op MSN

Het gerechtshof heeft een vrouw (39) in hoger beroep vrijgesproken voor smaad via MSN, meldde Cops in Cyberspace. Ze had aan haar vrienden op MSN bepaalde berichten gestuurd, maar het Uit het Hof vindt dat geen smaad omdat de groep beperkt was. Pas als de teksten kenbaar waren geworden voor een bredere kring van betrekkelijk willekeurige derden, kan dat smaad opleveren. We hebben er dus weer eentje in de discussie over openbaarheid van sociale media.

MSN is op zich een 1-op-1 communicatiemiddel (afgezien van groepsgesprekken), maar er is een manier om een bericht meteen aan je hele contactenlijst te sturen: voeg aan je MSN-naam of -status de tekst toe. Iedereen in de lijst krijgt dat dan meteen te zien. Dat had deze vrouw ook gedaan, met opmerkingen als

mensen pas op met klusjes door [slachtoffer] want hij licht iedereen op met materiaal halen en zegt een bedrag dat het niet is’ en/of – ‘[slachtoffer] moet wel oplichten met zo’n duur wijf die alles moet hebben, anders is ze chagarijnig als ze niks heeft’ en/of – ‘mensen pas op met [slachtoffer] hij licht mensen op voor duizenden Euro’s met klussen, trap er niet in’

Het Gerechtshof had er geen twijfel over dat deze uitingen op zich smadelijk kunnen zijn, maar twijfelt over één punt: voor smaad is vereist dat er “ruchtbaarheid” aan de uitingen wordt gegeven. Daarvoor moeten ze ter kennis komen van een bredere kring van betrekkelijk willekeurige derden. In principe, zo oordeelt het Hof, kan dat het geval zijn. Je kunt via MSN (of andere digitale netwerken zoals Facebook of Hyves) prima zo’n kring met mensen bereiken.

Alleen, er moet dan wel bewijs zijn dat in dit geval ook een brede groep mensen bereikt werd. En dat is waar de zaak hier op stukliep. De vrouw had gesteld dat haar contactenlijst slechts tien personen telde, allen afkomstig uit haar directe omgeving (familie). Ook had ze de berichten al snel weer van MSN gehaald, zodat “niemand de berichten gelezen kon hebben”. Het was in ieder geval niet haar bedoeling dat iedereen de berichten kon lezen. Het OM had daar niets tegenover gesteld:

In de onderhavige zaak is door de politie geen nader onderzoek verricht naar de omvang van de groep van personen (“vriendenkring”) die verdachte tot haar MSN-account had toegelaten en evenmin is er onderzoek verricht naar de samenstelling van deze groep. Ook ontbreekt verdere informatie omtrent de vraag hoe lang de teksten op MSN voor anderen zichtbaar zijn geweest.

Het Hof vindt de groep van tien familieleden te klein om van “kring van betrekkelijk willekeurige derden” te mogen spreken. Daarom volgt vrijspraak.

De discussie over de openbaarheid van sociale media loopt al langer. In een Bossche zaak ging het om slechts 10 à 12 personen (voornamelijk familieleden) die toegang hadden tot de gewraakte krabbels op Hyves. Dat was ook een te kleine kring om van smaad te spreken. In een Leeuwardse zaak werd een groep van 25 Hyvesvrienden wél groot genoeg geacht, omdat hier sprake was van

een in potentie ruimere kring van personen, die kennelijk naar eigen inzicht en zonder enige restrictie over de uitlatingen mocht beschikken, waarbij daarnaast een verdere verspreiding van de gewraakte tekst door de oorspronkelijk geadresseerden -gezien de aard van de beschuldiging- voor de verdachte niet alleen in theorie voorzienbaar was maar ook op voorhand feitelijk te verwachten viel.

Het gaat er echter niet alleen om hoe veel mensen er bereikt worden, maar ook welke relatie ze hebben tot de plaatser van het bericht en of er expliciet of impliciet een sfeer van vertrouwelijkheid bestaat. Je kúnt dus met 100 familieleden chatten zonder smaad te plegen, of juist aan 20 vreemden iets vertellen en dan wél een boete krijgen wegens smaad.

Arnoud

Is een afgesloten Hyve nu wel of niet openbaar?

Kun je op een afgesloten Hyvespagina smaad plegen, oftewel “ruchtbaarheid geven aan een bepaald feit”? Vorig jaar november bepaalde het Hof Leeuwarden van wel, maar een maandje eerder vond het Hof ‘s-Hertogenbosch juist van niet. Dat signaleerden Edward Brüheim en Arno Lodder een tijdje terug.

In beide gevallen ging het om smaad, waarbij het relevante criterium is of je “ruchtbaarheid” geeft aan een bepaald feit. Volgens de Hoge Raad betekent dat “ter kennis van het publiek brengen”, waarbij “publiek” wordt gedefinieerd als “een bredere kring van betrekkelijk willekeurige derden”. De standaardvergelijking is die van de huiskamer: wat je daarin zegt, is in principe geen smaad, omdat de daar aanwezigen geen “publiek” zijn. (Tenzij je natuurlijk willekeurige derden door je woonkamer laat lopen.)

Het Hof Den Bosch oordeelde dat

de verdachte de gewraakte berichten niet ter kennis heeft gebracht aan een bredere kring van betrekkelijk willekeurige derden, maar aan een beperkt aantal selecte personen. Hierdoor is niet voldaan aan het bestanddeel “met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven”.

Het ging in deze zaak namelijk om slechts 10 à 12 personen (voornamelijk familieleden) die toegang hadden tot de krabbels. Op zich is dat te billijken, iets aan een paar familieleden vertellen is niet hetzelfde als willekeurige mensen op straat aanschieten. Echter, in het Leeuwardse arrest kwalificeerde het Hof de 25 Hyvesvrienden die de verdachte had als

een in potentie ruimere kring van personen, die kennelijk naar eigen inzicht en zonder enige restrictie over de uitlatingen mocht beschikken, waarbij daarnaast een verdere verspreiding van de gewraakte tekst door de oorspronkelijk geadresseerden -gezien de aard van de beschuldiging- voor de verdachte niet alleen in theorie voorzienbaar was maar ook op voorhand feitelijk te verwachten viel.

Daarmee was die groep Hyvesvrienden ineens wél een groep “betrekkelijk willekeurige derden”.

Hoe valt dit verschil te verklaren? Het ligt voor de hand om naar die aantallen te kijken, maar dat lijkt me te simplistisch. Arno Lodder vindt “de wijze van beheer van een profiel en de wijze van communiceren” belangrijker. Edward Brüheim lijkt het met hem eens te zijn als hij schrijft:

Zou dit oordeel anders geweest zijn als de vrouw een groot copyright-symbool onder haar schrijfsels had geplaatst, of iedere bijdrage was begonnen met de zin: “Wat ik nu ga vertellen, moet wel tussen ons blijven!”?

Ik betwijfel echter of dat veel zal helpen. Volgens mij was de zwaarte van de uitlating belangrijker. Iemand uitmaken voor kindermisbruiker is een heel stuk heftiger dan iemand een oplichter noemen (“althans (telkens) een of meerdere tekst(en) van gelijke aard en/of strekking”). En bij zo’n zware beschuldiging, gedaan door iemand die het kan weten, is het inderdaad te verwachten dat die mensen het gaan doorvertellen buiten de directe kring van lezers. Het Hof Leeuwarden doelt daar volgens mij op met

waarbij daarnaast een verdere verspreiding van de gewraakte tekst door de oorspronkelijk geadresseerden -gezien de aard van de beschuldiging- voor de verdachte niet alleen in theorie voorzienbaar was maar ook op voorhand feitelijk te verwachten viel.

en dat aspect zie ik niet terug in het arrest uit Den Bosch. Het is alleen wel een heel lastig criterium: je moet bij het doen van de beschuldiging je afvragen of je lezers het door gaan vertellen. Dat lijkt me niet werkbaar in het algemeen, dus ik hoop dat één van deze zaken naar de Hoge Raad gaat voor een definitief oordeel over de “virtuele huiskamer”. Hoewel, een huiskamer vol met krabbels?

Update (27 juli 2011) de Hoge Raad oordeelt in cassatie van de Leeuwardse zaak dat het Hof daar correct gehandeld heeft. Als vaststaat dat

de tekst op de Hyves-pagina van de verdachte zichtbaar was voor personen die kennelijk naar eigen inzicht en zonder enige restrictie over de uitlating konden beschikken,

dan mocht de verdachte verwachten dat de geplaatste tekst verder zou worden verspreid. Daarmee was inderdaad sprake van smaad. De HR doet geen uitspraken over hoe groot die groep moet zijn: het gaat dus om “mocht iedereen met de uiting doen wat hij wilde, of was er een impliciete dan wel expliciete geheimhouding”.

Update (9 juli 2012) in een andere zaak waarbij smaad civielrechtelijk aan de orde was, bepaalde de rechter dat de grens bij hem op “meer dan om en nabij 15 mensen” zou liggen. Bewijsopdracht aan de eiser gegeven of dat gehaald werd. We zullen zien.

Arnoud