De Utrechtse zaak Smood Juicebar, die nu bijna 3 jaar gevestigd zit op de Vismarkt in de binnenstad, wordt gezien als bedreiging door een soortgelijk bedrijf in de Verenigde Staten. Dat meldde stadskrant DUIC onlangs. Na een juridisch gevecht van een half jaar heeft de sapjesbar eieren voor haar geld gekozen en wordt de naam nu verandert. Dat bevreemde een hoop lezers, want merkrechten zijn toch per land beperkt en hoezo kan een hipstercafé in New York (Dr Smood) dan in Utrecht rechten hebben?
Een merk is inderdaad per land beperkt, hoewel er bijvoorbeeld in Europa ook merken voor de hele gemeenschap ineens aangevraagd kunnen worden. Maar voorop staat dat je ergens je merk geregistreerd moet hebben (en daadwerkelijk gebruiken) om rechten uit te kunnen oefenen.
Dit speelt vaak bij internetzaken: bedrijf A in het ene land claimt een domeinnaam waar bedrijf B in een ander land haar merk in ziet, en dan worden er dure advocaten losgelaten die op hoge poten afgifte van dit Ernstig Inbreukmakende Eigendom eisen (een kenmerk van blafbrieven is Zelfbedachte Dreigende Afkortingen). Ongeacht hoe het merkenrechtelijk nu precies zit. Dat kan dus niet, tenzij bedrijf A door haar handelen daadwerkelijk in het land van B interfereert met het gedeponeerde merk. Vanuit Nederland kún je je op de VS richten en zo een merkrecht aldaar schenden, maar specifiek met een sapjesbar in Utrecht kan ik me dat moeilijk voorstellen.
Het geval wil echter dat Dr Smood een Europees merk heeft, en dan komt het natuurlijk anders te liggen. Dan gaat het dus niet over Amerikaanse claims tegen een Utrechtse bar, maar een Europees recht dat botst met een Nederlandse onderneming. Het merk is uit 2014 en de bar uit 2016, dus zo op het eerste gezicht heeft de merkhouder daar een punt. Ook als ze (nog) niet in Europa actief zijn – het merk zou dan 5 jaar na de toekenning (2016) vervallen, en daar zijn we nog niet.
Arnoud