Amazon mogelijk aansprakelijk voor nepproducten van verkopers

geralt / Pixabay

Amazon kan aansprakelijk zijn als anderen namaakproducten verkopen op zijn platform, las ik bij RTL Nieuws. Het Europese Hof van Justitie oordeelde namelijk op 22 december dat de alleswebwinkel zich niet kan beroepen op de juridische bescherming voor tussenpersonen. Amazon doet te weinig om duidelijk te maken wanneer ze zelf iets verkoopt en wanneer een partner dat doet. Daarmee kan Amazon zelf aangesproken worden op eventuele merkinbreuk of andere rechtenschendingen.

De zaak was aangebracht door schoenenmerk Louboutin, bekend van de rode zool. En ja, die is als merk gedeponeerd dus andere schoenen met rode zolen hebben een probleem. Desondanks duiken die vaak op bij grote webwinkels waar partners welkom zijn, want vaak opereer je onder de radar en kun je een leuke winst maken door zulke schoenen te verkopen. Vaak heeft het platform ook weinig contactinformatie, en bovendien is het platform zelf niet aansprakelijk zolang ze het aanbod maar weghalen zodra er een klacht komt.

Louboutin was het daar niet mee eens in het geval van Amazon, omdat die wel even iets meer doet dan een prikbord zijn voor andermans advertenties. Zij geven al het aanbod een uniforme vormgeving, plaatsen nadrukkelijk hun eigen logo bovenaan en vertonen productadvertenties op hun site (en elders, zoals in Google-advertenties) zonder duidelijk te melden dat die van partners zijn. Daardoor kun je makkelijk de indruk krijgen dat al het aanbod van Amazon zelf is, was dus het argument.

Het Hof van Justitie ziet daar wel wat in: als consumenten een link leggen tussen het geadverteerde en het platform, dan is eventuele merkinbreuk door dat geadverteerde toe te schrijven aan dat platform. “Buy now genuine replica Louboutin red sole shoes at Amazon.com” roepen in je advertentie en dan zeggen “ja nee kijk wij zijn alleen een neutraal platform dat geïnteresseerden bij elkaar brengt en wat volwassen mensen dan in een 1-op-1 contact afspreken daar staan wij buiten”, dat vind ik juridisch ook niet heel sterk.

Natuurlijk, bij ieder platform staat de naam er wel ergens bij. Maar waar het nu om gaat volgens het Hof is hoe makkelijk je kunt zien dat je bij verkoper ZoolenZo aan het kopen bent dan wel bij Amazon zelf:

51 However, the fact that the operator of an online sales website integrating an online marketplace uses a uniform method of presentation of the offers published on its website, simultaneously displaying its own advertisements and those of the sellers third party and displaying its own renowned distributor logo both on its website and on all of these advertisements, including those relating to products offered by third-party sellers, is likely to make such a clear distinction difficult and thus to give the normally informed and reasonably attentive user the impression that it is the said operator who markets, in his name and for his own account, also the products offered for sale by these third-party sellers.
Uit eigen ervaring weet ik dat je bij Amazon echt wel even moet kijken met wie je zaken doet. In veel gevallen zie je dat alleen met de kleine “Sold by” omschrijving rechts onder de “Add to cart”-knop, zoals hier:

Als je de hele pagina openklikt, dan is de branding van Amazon zelf een stuk aanweziger dan die van de daadwerkelijke verkoper, Hot Chocolate Design. Dus ik zie het argument wel dat mensen hier van de indruk kunnen krijgen dat ze met Amazon zaken doen. Wat de grote letters suggereren, kunnen de kleine lettertjes niet wegnemen.

In Nederland is het grote alleswarenhuis natuurlijk Bol.com. Die doen het toch iets duidelijker. Allereerst zie je in de zoekresultaten al de naam van de verkoper (direct boven de titel, weliswaar klein), daarna zie je net als bij Amazon “Verkoop door” en de bedrijfsnaam en als je dan gaat afrekenen dan wordt die naam nogmaals genoemd. Dat lijkt mij eerlijk gezegd genoeg om dit arrest te kunnen ontwijken.

Arnoud

 

Nike klaagt StockX aan om verkoop NFT’s van sneakers

Kledingmerk Nike heeft het onlineplatform StockX aangeklaagd voor het maken en verkopen van ongeautoriseerde afbeeldingen van zijn sneakers, las ik bij RTL Nieuws. De NFT’s (zoals hiernaast getoond) bevatten immers het merk van Nike, waar deze niet blij mee is. StockX had tegen kopers gezegd dat ze deze tokens in de toekomst zouden kunnen inwisselen voor fysieke versies van de schoenen. Maar Nike is kennelijk van plan zélf NFTs uit te brengen.

We hebben het eerder gehad over de gebakken lucht in een NFT:

De kern van een nft is dat ergens (op de blockchain dus) wordt genoteerd dat jij ‘eigenaar’ bent van een bepaald stukje informatie. Net zoals je eigenaar bent van zo’n zeldzaam voetbalplaatje, of van een koekblik van Rembrandt. En dat is dus niet hetzelfde als eigenaar zijn van waar het echt om gaat; de afbeelding van de voetballer (u mag zelf zeggen of u zich oud voelt bij a) Messi b) Gullit c) Van der Kuijlen) dan wel het schilderij van Rembrandt.
Verkoop van een nft zegt dus niets over de onderliggende rechten. Meestal gaat het dan over auteursrecht, want die plaatjes zijn natuurlijk auteursrechtelijk beschermd.

Nike gooit het over een andere boeg:

“Nike did not approve of or authorize StockX’s Nike-branded Vault NFTs,” the complaint reads. “Those unsanctioned products are likely to confuse consumers, create a false association between those products and Nike, and dilute Nike’s famous trademarks.”
Als ik zelf zo die plaatjes bekijk, dan snap ik dat wel: de naam StockX zegt me weinig, de Nike sneakers en hun wereldberoemde logo des te meer. Dus ik zie wel hoe men bang is voor associatiegevaar dan wel verwarringsgevaar (over het verschil tussen die twee kun je hele boeken schrijven in het merkenrecht). Het helpt natuurlijk niet dat StockX het “authentic NFTs” noemt, terwijl Nike er voor niets tussen zit.

Nike wijst ook op de enorme prijsverschillen, “pointing out that a fairly pedestrian sneaker like the black and white Nike Dunk Low is selling for an average of $282 on the site while the NFT version is selling for an average of $809.” Op dergelijke manier profiteren van andermans merk is zeer zeker niet de bedoeling. (En naast dat Nike als merk wereldberoemd is, heeft ze het merk ook apart gedeponeerd voor NFT’s.)

De enige escape voor StockX zou zijn dat ze als Nike-verkoper gerechtigd zijn de producten te vertonen die ze verkopen. Dat is namelijk een uitzondering op het merkenrecht. En StockX zegt op haar site ook dat ze de betreffende schoen ook echt in hun kluis hebben staan, maar wel een tikje haha cryptisch:

Each Vault NFT is backed by a physical item held in StockX’s custody, tied directly one-to-one via the blockchain. This means if you buy an edition of a Vault NFT, you are the owner of the corresponding physical good which is secured and stored in StockX’s Vault. As an NFT owner you may be granted exclusive access to StockX benefits, promotions, experiences, and rewards.
StockX zegt dus dat je eigenaar wordt van de fysieke schoenen in hun kluis door de NFT te kopen. Het product blijft dan gewoon in de kluis. (Dat kan: levering c.p., mocht u voor een tentamen vermogensrecht zitten.) En je mag het opeisen (revindicatie, sorry, geen tentamenstof), alleen wordt je NFT dan digitaal verbrand oftewel opgeheven. Dat gaat wel een beetje in tegen het doel van een NFT kopen denk ik.

Verder heb ik er conceptueel een beetje moeite mee om dit nog een vorm van verkopen van schoenen te noemen. Juist omdat je standaard dus wel de NFT koopt maar de schoenen niet op een plankje op de muur thuis kunt zetten. Daarmee zou ik een beroep op die uitzondering voor verkopers niet helemaal logisch vinden.

Arnoud

Hoe veel varianten van Wordle mogen er in de App Store bestaan?

Apple heeft meerdere klonen van het populaire spel Wordle uit de App Store verwijderd, las ik bij Tweakers. Diverse varianten van de woordleggame stegen in korte tijd in populariteit, maar dat leidde tot kritiek dat de games gekopieerd waren en geld verdienden aan de hype. Het origineel is namelijk gratis en zou dat ook blijven, en heeft bovendien geen app. Klonen van populaire games is aan de orde van de dag in appstores, dus dat riep de vraag op: kan Apple dat zomaar doen, is daar een juridische basis voor en hoe ver gaat de bescherming voor zo’n game concept?

Bij Nederlanders komt de game wellicht bekend voor: vijfletterwoorden raden, groen als letter en locatie goed is en geel als ‘ie goed is maar verkeerd staat. Het enige dat mist is “staat niet op de kaart” maar verder is dit gewoon Lingo, volgens mij.

De uitwerking is wel nogal anders: geen ronde ballen voor de letters, geen presentator en teams tegen elkaar, je speelt individueel en er is niets te winnen. Dan is het juridisch vrij simpel, dan is hooguit het principe van “raad een woord van vijf letters” met hints, en dat is niet te beschermen met auteursrecht, octrooi of ander juridisch recht.

Deze zelfde afweging maak je ook tussen het spel Wordle van ontwikkelaar Josh Wardle en de vele klonen die al dan niet met letterlijk de term “Wordle” in hun naam in de Apple App Store staan. Sommigen lijken buitengewoon veel, anderen bieden alleen het spelprincipe met kleine variaties (zoals zesletterwoorden). Voor mij zou de vraag dus zijn of de vormgeving zodanig is dat je het zou aanzien voor het origineel van Wardle (pas nu bij het typen van deze zin besef ik dat Wordle een woordspeling op zijn achternaam is), dan lijkt het te veel en is er dus auteursrechtelijk ontleend.

Het merkenrecht zou hier meer mogelijkheden moeten bieden. Als Wardle de naam als merk heeft vastgelegd, wat nu niet zo lijkt te zijn, dan kan hij anderen verbieden om hun games met dat woord in de titel aan te bieden. Ook met variaties als “Wordle with friends”. Een vermelding in de omschrijving is iets lastiger, je mág zeggen “Dit spel lijkt op Wordle maar” bijvoorbeeld in je eigen woordenraadspel.

Apple hanteert eigen, strengere regels:

Come up with your own ideas. We know you have them, so make yours come to life. Don’t simply copy the latest popular app on the App Store, or make some minor changes to another app’s name or UI and pass it off as your own. In addition to risking an intellectual property infringement claim, it makes the App Store harder to navigate and just isn’t fair to your fellow developers.
Dat heeft met intellectueel eigendom weinig meer te maken, en het is op zich een legitieme regel om de App Store gezellig en waardevol te houden. (Dit is een van de weinige plekken waar ik “optimaliseren van de gebruikservaring” een relevante opmerking vind.) Het voelt wel ergens arbitrair, maar daar ontkom je niet aan.

Arnoud

Mag Facebook een gewoon woord als meta claimen als haar merk?

Mark Zuckerberg heeft een naamsverandering voor het bedrijf Facebook aangekondigd, meldde Tweakers onlangs. De nieuwe naam, zoals hiernaast getoond, is Meta. Dit in verband met de ontwikkeling van de ‘metaverse’ (ik heb vernomen dat het onaardig is dit Second Life met een bril op te noemen). Helaas kan ik het merkdepot nog niet vinden, maar ik kreeg al vele vragen of dat wel kan, een zo algemeen bekend internetwoord claimen als je eigen merk.

Hoofdregel uit het merkrecht is dat je ieder woord mag registreren als merk wanneer dat geschikt is om als merk te dienen. Dat klinkt circulair, maar het wil zeggen dat het woord jouw producten moet kunnen onderscheiden van de concurrent. “Fiets” voor zo’n ding met twee wielen is daarvoor niet geschikt, zo heten die dingen. Maar Gazelle, Batavus, Giant, Koga of Trek zijn prima merken voor fietsen.

Ja, ook “Gazelle” en “Trek” hoewel die allebei in het woordenboek staan. Waar het om gaat is dat ze niet in het woordenboek staan als synoniem voor fiets. Bij Trek is er de indirecte link naar op trektocht/fietstocht gaan, en bij Gazelle de belofte dat je snel en soepel het fietspad af zoeft, maar als je iemand vraagt om een Gazelle en die komt met een Giant, dan is dat duidelijk niet wat je had gevraagd.

Het woord “Meta” voor een internetdienst is dus niet per definitie ongeschikt om als merk te dienen. In Europa kan ik 17 woordmerkdepots vinden voor “Meta” voor producten of diensten zoals lettertypes, sportkleding en geluidsapparatuur. Sterker nog, er was ooit een Meta die werkte aan augmented reality-diensten met “Extramissive spatial imaging digital eye glass”, maar dat bedrijf lijkt nu gestopt te zijn.

Bij Facebook, pardon Meta Platforms Inc. ligt het iets complexer omdat men óók de term “metaverse” in de markt wil zetten, en dan ook nog eens als generieke term, zeg maar als fiets. Op zich is dat een slimme werkwijze: introduceer een generieke term en positioneer jezelf meteen als een topmerk binnen die nieuwe categorie. Zo voorkom je dat jouw merknaam de generieke naam wordt. Want als je de eerste bent met Hagelslag, dan gaat iedereen het hagelslag noemen ook als de concurrent chocoladestaafjes verkoopt. (Deze truc komt u misschien bekend voor uit de markt voor koffiepads, waar Senseo bedenker en marktleider van is.)

Het lastige is dat je moeilijker enerzijds kunt zeggen dat “metaverse” de algemene term is en anderzijds dat jij als merkhouder “Meta” daarin opereert. Je verweeft de namen dan zodanig dat mensen altijd bang zullen zijn dat jij de naam metaverse gaat claimen of regels stellen aan wat men daarbinnen mag doen. Zo komt het nooit écht als onafhankelijk internetconcept van de grond.

Arnoud

Facebook en Gucci klagen samen verkoper van nepspullen aan

Facebook heeft een rechtszaak aangespannen tegen een verkoper van namaakspullen, las ik bij Tweakers. Facebook werkt daarbij samen met modehuis Gucci, de partij wiens producten nagemaakt werden door deze verkoper. Nu komt handel in namaak al vele decennia voor, ook met Facebook of Instagram als platform, dus het verbaast in zoverre niet dat er een rechtszaak komt, maar waarom doet Facebook mee zo vroegen veel mensen zich af?

Volgens de eigen blog is de zaak “part of our ongoing efforts to enforce our Terms and protect against abuse”. Immers, de TOS van Facebook verbieden al sinds het begin het schenden van rechten van derden. Daarnaast heeft men “robust IP protection measures including a global notice-and-takedown program, a robust repeat infringement policy and additional measures”, waartoe dan kennelijk ook behoort dat je samen naar de rechter gaat.

Het doet in zoverre raar aan dat dit volgens mij de eerste keer is dat Facebook meedoet met zo’n rechtszaak. Juridisch is het ook een tikje gek, want Gucci kan gewoon merkinbreuk (of auteursrechtinbreuk, eventueel) aandragen als basis voor haar claim maar Facebook moet het gooien op een wanprestatie onder de overeenkomst met de gebruiker – de juridische term voor “schending van de TOS”. En dat is juridisch iets heel anders.

In zoverre is het handig dat als Gucci aantoont dat haar merk geschonden wordt, Facebook meteen gelijk krijgt dat haar TOS geschonden is. Dus efficiënt is het wel.

Het onderliggende punt is natuurlijk dat Facebook zelf niet aansprakelijk is voor die merkinbreuk door haar gebruiker. Dus waarom doen ze dan die moeite, zo’n dure rechtszaak? Ze kunnen ook – zoals zo veel platforms al decennialang doen – achterover leunen en wachten op de notice & takedown en dan de specifieke advertentie weghalen. Kennelijk is er dus een reden waarom Facebook zelf ook van deze gebruiker af wil. Te veel klachten gehad? Een precedent willen zetten pour encourages les autres? Geld krijgen van Gucci voor actief meewerken?

Arnoud

Kun je een emoji als merk deponeren?

Een lezer vroeg me:

Ik heb een mooie naam voor mijn bedrijf bedacht en gebruik daar een emoji bij. Kan ik dat als merk deponeren?
Soms voel ik me oud als mensen het over emoji’s hebben, ik denk dan altijd “oh je bedoelt smileys” maar dat is dus wat anders. (Een smiley is iets dat je met je toetsenbord maakt.) Maar dat terzijde.

Een tekst of afbeelding die geschikt is om producten van concurrerende producten te onderscheiden, kan in beginsel als merk worden gedeponeerd. Het maakt daarbij niet uit of je die tekst zelf bedacht hebt – bestaande woorden mogen merken zijn, smileys dus ook.

De kern zal vooral zijn of mensen de smiley herkennen als een merk – als een aanduiding van de afkomst van een product, zoals juristen dat omschrijven. Het plaatje hierboven toont een voorbeeld van wat volgens mij goed gaat: de emoticon zit in een (Russische) naam, en dat als geheel zal overkomen als een merknaam.

Als iets een geldig merk is, dan mogen concurrenten het niet gebruiken in hun reclame of productverpakkingen en dergelijke. Daarmee zou de merkhouder van zo’n emojimerk dus kunnen optreden tegen hergebruik van de emoji zelf – maar ik denk dat dat weinig kans maakt, omdat je dan de emoji lostrekt van de tekst (of eigen afbeelding) die het onderscheidend maakt.

Oh ja, en op een grafisch vormgegeven figuurtje zoals je vaak bij emoji’s of grafische smileys ziet, zal al snel auteursrecht zitten. Wie “een lachend geel gezichtje” grafisch gaat weergeven, zal daarbij creatieve keuzes maken en dat is eigenlijk al precies het criterium voor auteursrechten.

Daar staat tegenover dat je juist vanwege de herkenbaarheid je vaak werkt met standaard elementen. Als je een cowboyhoed wilt weergeven in 32×32 pixels, dan heb je niet zo veel ruimte als bij een fullscreen tekening in een miljoen kleuren. Dat beperkt dan weer de mogelijkheden om auteursrecht te claimen.

Arnoud

Wanneer kan een gewoon woord een merknaam zijn?

Reiswebsite Booking.com mag haar bedrijfsnaam als merk vastleggen in de VS, las ik bij Ars Technica. De Supreme Court bepaalde dat hoewel de term ‘booking’ in het Engels natuurlijk vrij generiek is, de toevoeging van ‘.com’ het tot een unieke naam maakte. Hoewel mensen inderdaad “a booking” zouden maken bij een willekeurige dienstverlener, zou niemand zeggen “I’m going to make a booking.com tonight”. Dat maakt deze combinatie geschikt om als merk te dienen. Het punt van merken is immers dat je bedrijven of producten van elkaar kunt onderscheiden. Dit is wel opvallend, omdat in Nederland juist altijd is gezegd dat een toevoeging zoals .com niets zegt, dat heeft iedereen. Ik kreeg dan ook vele vragen over hoe onderscheidend of creatief een merknaam moet zijn.

Het merkrecht is bedoeld om namen (en logo’s en zelfs vormgeving, zoals het getoonde Coca-Cola flesje) te beschermen. Dat wil zeggen: als je naam geschikt is om als merk te dienen. Het criterium daarvoor is dat je naam onderscheidend vermogen heeft, oftewel het vermogen om met de naam een product, dienst of bedrijf te onderscheiden van de concurrent. “Melk” is bijvoorbeeld geen geschikte merknaam voor dat witte goedje, maar “Boerenland melk” en “Den Eelder melk” zijn dat wel omdat je hier meteen al ziet dat dit twee aparte soorten melk zijn.

Een veelgehoord misverstand is dat gewone, bestaande woorden geen merk kunnen zijn. Daar zeg ik dan altijd op: gazelle, randstad, diesel, telegraaf, hoezo mag dat niet? Dit zijn prima merknamen – alleen niet voor de letterlijke betekenis. Die spijkerbroeken zijn geen brandstof voor dieselmotoren, dus dat gaat goed.

In het Engels geldt hetzelfde criterium, en daarom had Booking.com een probleem want “booking” is natuurlijk letterlijk de dienst die je doet bij een booking-site. Althans dat vond het USPTO, het Amerikaanse merkenbureau. Daar ging de dienstverlener tegen in beroep, en bij de hoogste rechter krijgt men nu gelijk vanwege de toevoeging “.com”. Dat maakt het een unieke naam en dus geschikt als merk. Daarbij woog zwaar mee dat mensen in een enquête “booking.com” als een verwijzing naar die ene dienstverlener zagen, en niet een algemene term voor boekingssites op internet of iets dergelijks. Een beetje zoals bij ons “marktplaats” niet meer “de plek van de markt” betekent maar “die ene oranje website waar je je oude spullen kwijt kunt”.

Het gevaar dat meteen wordt gesignaleerd is dat dit merkrecht nu gebruikt kan worden om de concurrent te verhinderen het woord “booking” te gebruiken. Dat zou wel heel onhandig zijn op een concurrerende boekingwebsite, en om die reden zou dat ook niet moeten kunnen. Ik zeg “zou moeten” want ik lees in het Ars Technica artikel al meteen afschrikwekkende voorbeelden van bijvoorbeeld het bedrijf Monster (van die slechtvoordejeugdzijnde energiedrankjes) dat uitgave van een kinderboek met als titel “Albert and the Amazing Pillow Monsters” wist te verhinderen met een stevige blafbrief. Specifiek in de reisbranche maak ik me daar minder zorgen over, want die concurrenten zijn ook héle grote jongens met navenante juridische afdelingen en die herkennen een blaf echt als zodanig.

Arnoud

Claimt Disney nou echt dat een hashtag gebruiken akkoord op hun TOS is?

Als je op Twitter iets zegt met de hashtag #MayThe4th, dan mag Disney alles doen met je bericht. Dat las ik bij Slashdot. Dit in vervolg op een uitnodiging: “Reply with your favorite #StarWars memory and you may see it somewhere special on #MayThe4th.” Niet bekend is wat men precies wil gaan doen met die replies, maar het is natuurlijk wel zeer opmerkelijk. Zeker omdat men het koppelt aan uitgebreide Terms of Use die je dan maar even moet gaan lezen. En dan zie je inderdaad staan dat je een licentie geeft aan Disney op alles dat je onder die TOS naar ze aanlevert. Eh, wacht, wat?

Die TOS zijn natuurlijk geschreven voor hun eigen platform; Disney mag regels stellen over wat je op hun forum en dergelijke zegt. Er staat in die TOS bijvoorbeeld dat je geen smadelijke of aanstootgevende dingen mag uploaden, wat ik heel normaal vind. Ook zie ik op zich vrij normale IP language:

you grant us a non-exclusive, sublicensable, irrevocable and royalty-free worldwide license under all copyrights, trademarks, patents, trade secrets, privacy and publicity rights and other intellectual property rights for the full duration of those rights to use, reproduce, transmit, print, publish, publicly display, exhibit, distribute, redistribute, copy, index, comment on, modify, transform, adapt, translate, create derivative works based upon, publicly perform, publicly communicate, make available, and otherwise exploit such User Generated Content, in whole or in part, in all media formats and channels now known or hereafter devised (including in connection with the Disney Products and on third-party websites, services, applications, and/or platforms), in any number of copies and without limit as to time, manner and frequency of use, without further notice to you, without attribution (to the extent this is not contrary to mandatory provisions of applicable law), and without the requirement of permission from or payment to you or any other person or entity.

Ja oké dat was een lange en wat ontbreekt is “strictly as necessary for the provision of our services”. Dus ze mogen alles met je “User Generated Content”. In hoeverre dat houdbaar is, is natuurlijk al de vraag.

Maar waar de hubbub in dit geval vandaan komt, is het feit dat Disney dus doodleuk meldt dat door te twitteren met de door hen gekozen hashtag, je de voorwaarden geaccepteerd hebt. Dat voelt zwaar overtrokken, het gebruik van een hashtag is een doodnormale handeling en betekent niet meer dan dat je mee wilt in die stroom van de discussie. Maar dat is dan ook meteen het juridische argument: het gebruik van die hashtag mag dan niet worden opgevat als een rechtshandeling, mensen hebben geen akkoord gewild.

(In theorie kán het natuurlijk wel, akkoord geven op een aanbod kan op iedere manier dus ook met een specifiek bericht dat je naar iemand stuurt. Denk aan de “SMS banaan naar 5151 als je dagelijks een vacature wilt ontvangen” berichtjes van vroeger. Maar uit de context moet dan wel duidelijk zijn dat het berichtje bedoeld is als akkoord.)

Disney verduidelijkte na de eerste ophef het bericht: niet alleen moet je de hashtag gebruiken maar het moet ook een @-reply zijn naar het officiële Disney account. Dat maakt de scope van de claim iets beperkter, maar het principe blijft hetzelfde. Ik zou zeggen dat ook als een bedrijf je vraagt te reageren, ze niet mogen aannemen dat je daarbij akkoord bent gegaan met welke voorwaarden dan ook. Daar is echt een apart proces voor nodig waar je stapsgewijs doorheen gaat.

Arnoud

Kan Apple verbieden dat de bad guy in een film met een iPhone rondloopt?

Elektronicagigant Apple zou niet toestaan dat bad guys in een film met de iPhone rondlopen, las ik bij Ars Technica. Zij citeren een interview met regisseur Rian Johnson, die er meteen bij zegt dat hij het eigenlijk niet moet zeggen omdat mystery movies wel erg makkelijk worden als je ineens één acteur met een gare Android telefoon ziet rondlopen terwijl de rest hipster met iPhone is. Apple was niet bereid om commentaar te geven, maar het voelt wel érg verstrekkend dat ze dit zo zouden kunnen doen.

De meest voor de hand liggende verklaring is dat Apple deze opstelling kiest bij product placement oftewel gesponsorde verstrekking van Apple-apparatuur. Bij zo’n zakelijke overeenkomst kun je best regels stellen, waaronder dus dat alleen de goeien met de iPhone rondlopen. Dat is niet ongebruikelijk. Al veel langer is bijvoorbeeld het voorbeeld bekend dat het Amerikaanse leger je gerust mooie apparatuur, tanks en soldaten uitleent maar dat het leger dan wel mooi uit moet komen in de film.

Ook in Nederland hebben we dat gehad: de politie ‘herkende zich niet’ in het beeld van de agent die acteur Tygo Gernandt neerzette in Dokter Tinus, dus mocht hij niet het officiële uniform dragen maar alleen het afgedragen veldwachterkostuum uit Swiebertje, als ik me het goed herinner. Daar trok de rechter een forse streep door: natuurlijk wil de politie leuk uitkomen in series, maar het belang van herkenbaarheid staat voorop. Bovendien kan een overheid niet zomaar zeggen dat ze bepaalde uitingen vooraf wil inzien én daar correcties in eisen, ook niet met een beroep op een merk of auteursrecht. Dat noemen we immers censuur.

Apple is geen overheid en kan dus geen censuur plegen. Als zij toestemming willen onthouden aan partijen die niet hun spelregels willen volgen (lees: die een bad guy op de iPhone willen laten werken) dan is dat hun goed recht. Alleen krijg je dan de vraag of je die toestemming wel echt nodig hebt, iets dat in IE-land vaak wordt vergeten.

Het argument zou dan zijn dat Apple reputatieschade lijdt door dergelijke inzet van de iPhone, en dat dat onrechtmatig is zodat ze een verbod zou kunnen eisen bij de rechter. En wie een verbod kan eisen, kan ook toestemming afdwingen. De reputatieschade zou dan zijn dat wanneer je in de winkel staat, je toch maar geen iPhone koopt want in die ene film had de moordenaar die ook. Nee, die vind ik ook niet heel sterk.

Wel een mogelijke situatie zou zijn als de filmmaker de iPhone centraal zet, helemaal als hij mede door dat bekende product bewezen meer succes heeft met de film. Dat soort oneerlijk meeliften op andermans reputatie kan wél als merkinbreuk worden aangepakt. Maar bij een film lijkt me dat wat lastig voorstelbaar, ik kan me althans geen relevant plot voor de geest halen. Dat je de film maakt met een iPhone en dat je daardoor opvalt als filmmaker, lijkt me in ieder geval niet genoeg.

Arnoud

Amerikaanse keten dwingt Utrechtse sapjesbar naam te veranderen

De Utrechtse zaak Smood Juicebar, die nu bijna 3 jaar gevestigd zit op de Vismarkt in de binnenstad, wordt gezien als bedreiging door een soortgelijk bedrijf in de Verenigde Staten. Dat meldde stadskrant DUIC onlangs. Na een juridisch gevecht van een half jaar heeft de sapjesbar eieren voor haar geld gekozen en wordt de naam nu verandert. Dat bevreemde een hoop lezers, want merkrechten zijn toch per land beperkt en hoezo kan een hipstercafé in New York (Dr Smood) dan in Utrecht rechten hebben?

Een merk is inderdaad per land beperkt, hoewel er bijvoorbeeld in Europa ook merken voor de hele gemeenschap ineens aangevraagd kunnen worden. Maar voorop staat dat je ergens je merk geregistreerd moet hebben (en daadwerkelijk gebruiken) om rechten uit te kunnen oefenen.

Dit speelt vaak bij internetzaken: bedrijf A in het ene land claimt een domeinnaam waar bedrijf B in een ander land haar merk in ziet, en dan worden er dure advocaten losgelaten die op hoge poten afgifte van dit Ernstig Inbreukmakende Eigendom eisen (een kenmerk van blafbrieven is Zelfbedachte Dreigende Afkortingen). Ongeacht hoe het merkenrechtelijk nu precies zit. Dat kan dus niet, tenzij bedrijf A door haar handelen daadwerkelijk in het land van B interfereert met het gedeponeerde merk. Vanuit Nederland kún je je op de VS richten en zo een merkrecht aldaar schenden, maar specifiek met een sapjesbar in Utrecht kan ik me dat moeilijk voorstellen.

Het geval wil echter dat Dr Smood een Europees merk heeft, en dan komt het natuurlijk anders te liggen. Dan gaat het dus niet over Amerikaanse claims tegen een Utrechtse bar, maar een Europees recht dat botst met een Nederlandse onderneming. Het merk is uit 2014 en de bar uit 2016, dus zo op het eerste gezicht heeft de merkhouder daar een punt. Ook als ze (nog) niet in Europa actief zijn – het merk zou dan 5 jaar na de toekenning (2016) vervallen, en daar zijn we nog niet.

Arnoud