In Amerika kan een AI geen auteursrecht krijgen op gegenereerde kunst

Voor het hiernaast getoonde kunstwerk is geen auteursrecht mogelijk, zo las ik bij The Verge. Ingenieur Steven Thaler had de door hem ontwikkelde Creativity Machine dit werk laten maken, “A Recent Entrance to Paradise”, als deel van een serie werken waarin een AI de weg naar het hiernamaals visualiseert. De Copyright Review Board van het Copyright Office weigerde de aanvraag met als reden dat de vereiste menselijke creativiteit niet aanwezig is. Bovendien is het niet mogelijk een auteursrecht op naam van een AI vast te leggen.

Net als in Nederland krijg je in Amerika automatisch auteursrecht op creatieve werken, maar in de VS heeft het nut je werk vast te laten leggen, bijvoorbeeld om statutory damages te mogen claimen. Er zit geen kwaliteitstoets aan de registratie, het is echt een minimaal onderzoek naar formaliteiten. Maar als er werkelijk nul creativiteit in het werk zit, dan zal men de registratie afwijzen. Een leeg vel papier inleveren gaat ‘m dus niet worden bijvoorbeeld.

Nou kun je van die tekening (schilderij?) hiernaast veel zeggen, maar een leeg vel is het bepaald niet. Zonder nadere toelichting zou iedereen vermoeden dat hier gewoon auteursrecht op zit. Maar het gaat natuurlijk niet alleen om de creativiteit, het gaat ook om de vraag of het menselijke creativiteit is. En dat is sinds de opkomst van generatieve netwerken een hele lastige vraag geworden.

Stephen Thaler timmert al decennia aan de weg (documentaire) en is onder meer de initiatiefnemer achter die AI-patentaanvragen waar ik in 2020 over blogde. De discussie daar was toen ook zuiver formeel: kan een AI als uitvinder vermeld worden op een octrooiaanvraag, los van hoe inventief / niet-voordehandliggend de uitvinding eigenlijk is? Nee, aldus zowel EPO als USPTO: de uitvinder moet een mens, een natuurlijk persoon zijn.

Idem in het auteursrecht, en dat is in de VS heel logisch omdat octrooirecht en auteursrecht dezelfde basis heeft, namelijk Article I, Section 8, Clause 8 van de Grondwet:

To promote the progress of science and useful arts, by securing for limited times to authors and inventors the exclusive right to their respective writings and discoveries.
Hieruit leidt men al tweehonderd jaar (dat is lang, in Amerika) af dat alleen mensen deze rechten kunnen aanvragen. Dit is ook waarom je als bedrijf je werknemers in Amerika een overdracht van octrooirechten moet laten tekenen, ook als het gewoon hun werk is om uitvindingen te doen. In Nederland (of Europa) hoeft dat niet, maar wel blijft het basisrecht op naamsvermelding als uitvinder bestaan.

In de afwijzing haalt de CRB oudere zaken erbij over fotografie: geen menselijke creativiteit immers, de machine doet al het werk. Daar is ondertussen wel wat nuance in ontstaan, omdat immers belichtingstijd, kijkhoek en compositie van wat er voor de lens komt, creatief kan zijn als je meer doet dan enkel de werkelijkheid natuurgetrouw vastleggen. Een mooi precedent vond ik nog de tuin onder architectuur: geen auteursrecht, want ook als je ‘m zorgvuldig aanlegt “a garden owes most of its form and appearance to natural forces”. Maar hoe dan ook: uit alle aangehaalde zaken volgt dat het moet gaan om een mens die de creatieve touch inbrengt, en dat de machine-inbreng daar fors ondergeschikt aan moet zijn.

Bij ons in Europa hebben we natuurlijk geen registratie, maar ik heb er geen twijfel over dat de rechter ook hier uit zou komen op “geen auteursrecht want geen menselijke creativiteit”. Los daarvan zou een AI die auteursrechtelijke bescherming ook niet nodig hebben, want wat zou de AI moeten met licentie-inkomsten? Ik hoorde laatst de gekscherende opmerking dat nu er AI-gegenereerde kunst en literatuur is, de menselijke kunstenaars méér betaald zouden moeten worden om nog overeind te blijven bij de oneindige uitvoer van werken die deze robots gaan maken.

Arnoud

Het idee van een paspoort met een chip

chip-paspoort.jpgRegelmatig krijg ik mails van mensen die hun idee willen beschermen, of zich afvragen wat het ze oplevert om het idee vast te laten leggen bij bv. het Benelux-Bureau voor de IE, de Belastingdienst of een commerciële instantie. Niet zo heel veel, antwoord ik dan: een idee of concept is in abstracto niet beschermd. Octrooi- en auteurswetten eisen een behoorlijke mate van uitwerking of concretisering voordat een concept beschermd kan worden.

Het idee opschrijven en ergens deponeren (‘vastleggen’) biedt maar zeer weinig bescherming. Het bewijst dat het idee bestond op die tijd, en daarmee sta je iets sterker als er ruzie komt over wie het als eerste bedacht heeft. Maar als het opgeschreven idee niet meer is dan een tekst als “Een first person-paardrijspel op de computer”, dan verlies je het nog steeds als iemand je gedeponeerde idee steelt.

In een vonnis van een tijdje terug speelde iets vergelijkbaars. Een uitvinder had in 1997 de Nederlandse Staat een idee gepresenteerd van een paspoort met een chip erin. Daar bleek na enig onderzoek geen interesse voor, maar in 2003 verschenen er toch ineens paspoorten met chips. Mijn idee is gestolen, zo concludeerde deze uitvinder(*), en stapte naar de rechter.

De Staat meldde dat er al diverse systemen bestonden die werkten met chips in paspoorten. Zo bleek er een rapport met de voor ambtenaren gebruikelijke humoristische titel “Een haalbare card” uit 1996 te zijn. Maar dat argument is op zich niet genoeg: van het algemene idee “paspoort met chip ter identificatie” is het wel degelijk mogelijk een eigen uitwerking te doen die voor octrooi of auteursrecht in aanmerking komt.

Echter, dan moet je wel een octrooiaanvraag indienen of een creatieve tekst geven die ook als zodanig wordt overgenomen. En dat was hier niet het geval. De uitvinder had niet veel meer dan zakelijke teksten en enkele technische uitwerkingen en specificaties. Daar zit geen auteursrecht op. Een dergelijke uitwerking moet via een octrooi beschermd worden, en dat was er niet.

Daar komt bij dat als je al een auteursrechtelijk beschermde methode zou hebben, de wederpartij wel jouw creatieve elementen uit die methode moet hebben gebruikt. En ook daar was hier geen sprake van:

Weliswaar maakt de Staat ook gebruik van een op een chip opgeslagen foto in het paspoort, maar die enkele overeenkomst is onvoldoende om ontlening aan te nemen. De door de Staat gebruikte methode voor beveiliging en fraudepreventie van paspoorten is voor het overige immers geheel verschillend van de door [“] bedachte methode. De essentiële verschillen tussen de methode van [“] en het systeem van de Staat overheersen naar het oordeel van de rechtbank. (“)

Ik begin steeds meer te neigen naar het standpunt: registreren van een idee is praktisch waardeloos. Vraag octrooi aan (als dat kan) of regel iets met een geheimhoudingsovereenkomst, maar vertrouw niet op dat papiertje bij een registrerende instantie. Alle opmerkingen over ‘claim uw intellectueel eigendom’ of ‘bescherm uw rechten’ ten spijt.

Arnoud<br/> (*) Iets heel anders: vanwaar de neiging van journalisten om in elk artikel over uitvinders de naam “Willie Wortel” te noemen? Als ik elke journalist “Kuifje” of “razende reporter” zou noemen, zou men daar vrij snel genoeg van krijgen.