Het op schoot of op het been hebben van een mobiele telefoon, ook al internetrecht

DariuszSankowski / Pixabay

Een automobilist die vorig jaar een bekeuring kreeg omdat hij een telefoon op zijn schoot had tijdens het rijden hoeft de bekeuring niet te betalen, las ik bij Tweakers. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden oordeelde namelijk dat dit geen “vasthouden” in de zin van de wet is, hoewel je natuurlijk nog steeds het verkeer behoorlijk in gevaar brengt door naar je schoot te kijken. Nu is bellen in de auto maar heel zijdelings ICT- of internetrecht, maar het is een mooi voorbeeld van hoe rechters de wet wikken en wegen.

Artikel 61a van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) verbiedt immers bestuurders van een motorvoertuig tijdens het rijden een mobiele telefoon vast te houden. Een ‘telefoon’ is “een apparaat dat bestemd is voor het gebruik van mobiele openbare telecommunicatiediensten”, dus het geldt ook voor tablets en laptops met 4G verbinding. Maar wat is “vasthouden”?

De wetgever had bij invoering opgemerkt dat “Onder vasthouden wordt verstaan het in de hand houden, het tussen oor en schouder geklemd houden etc.” In 2013 was het Gerechtshof dan ook erg ruimdenkend: Het plaatsen van een mobiele telefoon achter een hoofddoek valt ook onder het begrip ‘vasthouden’. Het bedienen van telefoon in houder was in 2018 dan weer géén vasthouden: de wetgever wilde immers niet het aanraken van telefoons verbieden maar het vast houden.

De achterliggende motivatie van deze wet is natuurlijk de verkeersveiligheid. Wie aan zijn telefoon zit, let niet op de weg, en genoeg studies laten zien dat daar ongelukken van kunnen komen. Het verbod is dus zeer begrijpelijk. Waarom men niet uitgebreid voor “mag geen telefoon bedienen” of “moet twee handen aan het stuur” is gekozen, dat weet ik niet. De reden voor specifiek “vasthouden” is omdat de bewijslast voor de politie dan makkelijker is: je kunt zien of iemand een telefoon vast heeft (en agent 40404 een plak ontbijtkoek) en dan doet het er niet toe of men belde, smste, de navigatie instelde, muziek zocht of thuis de slimme oven alvast aanzette.

Als je naar die motivatie kijkt, dan is het heel logisch dat deze agenten ingrepen bij de man met de telefoon op schoot (of op de bijrijdersstoel). Want onveilig is het, laat dat duidelijk zijn. Maar vasthouden is het niet:

Het op schoot of op het been hebben van een mobiele telefoon kan niet worden aangemerkt als vasthouden in de zin van voornoemd artikel. Dat zou een zodanige extensieve interpretatie zijn dat dit de rechtsvormende taak van het hof te buiten gaat.
Mogelijk weegt hierin door die uitspraak uit 2018 dat het bedienen van je telefoon géén vasthouden is, want het soort handeling is hetzelfde. Je raakt je telefoon aan, je kijkt niet naar de weg et cetera maar in de hand heb je de telefoon niet. Bij de hoofddoek vond het Hof relevant dat je tussen het bellen door de telefoon moet pakken, bijvoorbeeld om op te hangen.
Uit de verklaring van de ambtenaar volgt wel dat de betrokkene in dit geval zodanig verkeersgedrag vertoonde dat dit mogelijk als overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 kan worden aangemerkt. Bij het constateren van een dergelijke overtreding kan de ambtenaar een proces-verbaal opmaken.
Eigenlijk zegt het Hof hier dus: beste agenten, kunt u de volgende keer in zulke situaties gewoon inzetten op gevaar op de weg? Want dat is een open norm (Koos z’n kapstok) en dan hoeven we deze hele discussie over vasthouden niet te voeren.

Arnoud

 

Smartphone in autohouder bedienen tijdens het rijden mag wel

Het gerechtshof in Leeuwarden heeft besloten dat het bedienen van een smartphone die in een houder is geplaatst niet gelijkstaat aan het vasthouden van een telefoon. Vorig jaar augustus bepaalde de rechtbank nog dat dit een overtreding is van de Wegenverkeerswet, die het tijdens het rijden vasthouden van een telefoon verbiedt. De rechtbank oordeelde dat het erom ging dat je met dergelijk bedienen, net als met vasthouden, een hand niet beschikbaar hebt om te sturen (of schakelen), maar die uitleg vindt het Gerechtshof in hoger beroep te ver gaan.

Een man kreeg in december 2016 een boete voor het vasthouden van een mobiele telefoon tijdens het besturen van een motorvoertuig (art. 61a Reglement verkeersregels en verkeerstekens). De agent had namelijk het volgende geconstateerd:

Verbalisant zag betrokkene met zijn linkerhand zijn telefoon bedienen. Telefoon zat in een houder links van het stuur en betrof een nieuw type Nokia met touchscreen. Betrokkene was zichtbaar bezig met zijn telefoon en keek ook naar zijn telefoon gedurende het passeren van het opvallende dienstvoertuig.

De man ging in bezwaar tegen de boete omdat hij niet de telefoon in de hand had gehouden, wat de op dat moment heersende opvatting was over wat “vasthouden” betekende. Maar tot veler verrassing oordeelde de rechtbank dat ook het bedienen van een telefoon in een houder telt als ‘vasthouden’. Ik noemde dat vorig jaar een do-what-I-mean interpretatie: de rechter keek naar het doel van het verbod en meende dat dit doel vereiste dat ook dit aanraken verboden was:

De kantonrechter is van oordeel dat betrokkene tijdens het bedienen van de telefoon, ook wanneer deze in een telefoonhouder is geplaatst, gedurende enige tijd slechts met één hand de noodzakelijke verkeershandelingen kan verrichten. Dat brengt mee dat het met de andere hand bedienen van de telefoon, waarbij niet uitgesloten is dat betrokkene bijvoorbeeld appberichten beantwoordt, danwel de sociale media aan het volgen is, betrokkene afleidt van de verkeerssituatie, maar ook dat betrokkene fysiek te veel betrokken is bij het bedienen van zijn telefoon. Hij is daardoor minder goed in staat de benodigde verkeershandelingen te verrichten.

In hoger beroep kijkt het Gerechtshof nog eens goed naar de onderliggende motivatie en komt dan tot de tegenovergestelde conclusie.

Uit de Nota van Toelichting volgt dat de regelgever er bewust voor heeft gekozen om slechts het vasthouden van de mobiele telefoon te verbieden. Dat de regelgever het vasthouden van een mobiele telefoon tijdens het rijden heeft verboden, betekent daarom geenszins dat het bedienen van een mobiele telefoon tijdens het rijden niet is toegestaan, indien de telefoon niet wordt vastgehouden. Voor zover het telefoneren, dan wel het bedienen van de mobiele telefoon gevaarlijk wordt geacht, wat daar verder ook van zij, heeft de regelgever dit niet verboden.

Weliswaar was een onderliggende motivatie dat het gebruik van mobiele telefoons verhoogde risico’s geeft, maar uiteindelijk is met name gekeken naar de situatie van het in de hand houden tijdens het bellen. Zo heb je inderdaad ook bij het aanraken van een smartphone maar één hand, maar dat duurt een stuk minder lang dan een gemiddeld telefoongesprek voeren met de telefoon aan je oor. Daarmee is duidelijk dat de keuze is gemaakt om het vásthouden te verbieden gezien het specifieke verhoogde gevaar daarbij, en als dat de keuze is dan mag je niet achteraf dat woord oprekken tot iedere vorm van aanraken. Do-what-I-actually-mean.

Arnoud

Bedienen van telefoon in houder is ook een vorm van vasthouden

Onder het begrip vasthouden moet ook worden verstaan het met een hand bedienen van een telefoon terwijl deze geplaatst is in een telefoonhouder die bevestigd is op het dashboard. Dat bepaalde de rechtbank Noord-Nederland vorige maand (pas dinsdag gepubliceerd) in een van de vele vonnissen rond wat je nu wel en niet mag doen met een telefoon als bestuurder van een motorvoertuig. Een tikje vreemd misschien want het ding zit niet in je hand. Maar dit is waarom rechters do-what-I-mean compilers van het recht zijn.

Een man kreeg in december vorig jaar een boete voor het vasthouden van een mobiele telefoon tijdens het besturen van een motorvoertuig (art. 61a Reglement verkeersregels en verkeerstekens). Maar hij ging in bezwaar, want:

Betrokkene heeft ter zitting aangevoerd dat hij zijn mobiele telefoon niet heeft vastgehouden. Betrokkene heeft zijn mobiel altijd in een dashmount die geïnstalleerd is aan de linkerkant van het dashboard bij de linker raamstijl. Betrokkene heeft zijn arm altijd ter hoogte van de raamstijl, hetgeen voor hem een comfortabele houding is.

Taalkundig gezien is dus inderdaad geen sprake van overtreding van het verbod: de man hield de telefoon niet fysiek vast. Hij bediende deze wel, maar met een vinger het scherm aanraken kun je moeilijk taalkundig als ‘vasthouden’ aanduiden. Maar wetsteksten worden op meer manieren gelezen dan enkel taalkundig. Ook het doel van een wet, en hoe het artikel was bedoeld door de wetgever, weegt zwaar bij bepalen of iets er nu onder valt of niet.

In dit geval was het doel van dit wetsartikel de verkeersveiligheid verhogen. Het is al decennia bekend dat handmatig telefoneren en het gelijktijdig besturen van een motorvoertuig, invalidenvoertuig of bromfiets vormt een gevaar voor de verkeersveiligheid vormt. Een belangrijk aspect daarvan is dat je dan maar één hand over had om het voertuig te besturen (denk aan schakelen of sturen). Vandaar dat het verbod is geformuleerd als “vasthouden”.

Datzelfde probleem doet zich voor als je de smartphone weliswaar in een carkit hebt zitten maar vervolgens een hand gebruikt om deze te bedienen. Ook dan is die hand niet beschikbaar om het stuur te bedienen et cetera. Daarom rekent de rechter dit nu ook onder het verbod. Dit was de bedoeling van de wet en daarom is dit een overtreding van de wet.

En nee, het betekent niet dat je nu te allen tijde twee handen aan het stuur moet hebben of dat je niet mag bellen met een handsfreekit. Het betekent grofweg dat je van je telefoon af moet blijven tijdens het rijden. Dus ook niet een gesprek accepteren, als dat via een toets op je scherm of telefoon gaat.

Arnoud