Een automobilist die vorig jaar een bekeuring kreeg omdat hij een telefoon op zijn schoot had tijdens het rijden hoeft de bekeuring niet te betalen, las ik bij Tweakers. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden oordeelde namelijk dat dit geen “vasthouden” in de zin van de wet is, hoewel je natuurlijk nog steeds het verkeer behoorlijk in gevaar brengt door naar je schoot te kijken. Nu is bellen in de auto maar heel zijdelings ICT- of internetrecht, maar het is een mooi voorbeeld van hoe rechters de wet wikken en wegen.
Artikel 61a van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) verbiedt immers bestuurders van een motorvoertuig tijdens het rijden een mobiele telefoon vast te houden. Een ‘telefoon’ is “een apparaat dat bestemd is voor het gebruik van mobiele openbare telecommunicatiediensten”, dus het geldt ook voor tablets en laptops met 4G verbinding. Maar wat is “vasthouden”?
De wetgever had bij invoering opgemerkt dat “Onder vasthouden wordt verstaan het in de hand houden, het tussen oor en schouder geklemd houden etc.” In 2013 was het Gerechtshof dan ook erg ruimdenkend: Het plaatsen van een mobiele telefoon achter een hoofddoek valt ook onder het begrip ‘vasthouden’. Het bedienen van telefoon in houder was in 2018 dan weer géén vasthouden: de wetgever wilde immers niet het aanraken van telefoons verbieden maar het vast houden.
De achterliggende motivatie van deze wet is natuurlijk de verkeersveiligheid. Wie aan zijn telefoon zit, let niet op de weg, en genoeg studies laten zien dat daar ongelukken van kunnen komen. Het verbod is dus zeer begrijpelijk. Waarom men niet uitgebreid voor “mag geen telefoon bedienen” of “moet twee handen aan het stuur” is gekozen, dat weet ik niet. De reden voor specifiek “vasthouden” is omdat de bewijslast voor de politie dan makkelijker is: je kunt zien of iemand een telefoon vast heeft (en agent 40404 een plak ontbijtkoek) en dan doet het er niet toe of men belde, smste, de navigatie instelde, muziek zocht of thuis de slimme oven alvast aanzette.
Als je naar die motivatie kijkt, dan is het heel logisch dat deze agenten ingrepen bij de man met de telefoon op schoot (of op de bijrijdersstoel). Want onveilig is het, laat dat duidelijk zijn. Maar vasthouden is het niet:
Het op schoot of op het been hebben van een mobiele telefoon kan niet worden aangemerkt als vasthouden in de zin van voornoemd artikel. Dat zou een zodanige extensieve interpretatie zijn dat dit de rechtsvormende taak van het hof te buiten gaat.Mogelijk weegt hierin door die uitspraak uit 2018 dat het bedienen van je telefoon géén vasthouden is, want het soort handeling is hetzelfde. Je raakt je telefoon aan, je kijkt niet naar de weg et cetera maar in de hand heb je de telefoon niet. Bij de hoofddoek vond het Hof relevant dat je tussen het bellen door de telefoon moet pakken, bijvoorbeeld om op te hangen.
Uit de verklaring van de ambtenaar volgt wel dat de betrokkene in dit geval zodanig verkeersgedrag vertoonde dat dit mogelijk als overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 kan worden aangemerkt. Bij het constateren van een dergelijke overtreding kan de ambtenaar een proces-verbaal opmaken.Eigenlijk zegt het Hof hier dus: beste agenten, kunt u de volgende keer in zulke situaties gewoon inzetten op gevaar op de weg? Want dat is een open norm (Koos z’n kapstok) en dan hoeven we deze hele discussie over vasthouden niet te voeren.
Arnoud