Het op schoot of op het been hebben van een mobiele telefoon, ook al internetrecht

DariuszSankowski / Pixabay

Een automobilist die vorig jaar een bekeuring kreeg omdat hij een telefoon op zijn schoot had tijdens het rijden hoeft de bekeuring niet te betalen, las ik bij Tweakers. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden oordeelde namelijk dat dit geen “vasthouden” in de zin van de wet is, hoewel je natuurlijk nog steeds het verkeer behoorlijk in gevaar brengt door naar je schoot te kijken. Nu is bellen in de auto maar heel zijdelings ICT- of internetrecht, maar het is een mooi voorbeeld van hoe rechters de wet wikken en wegen.

Artikel 61a van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) verbiedt immers bestuurders van een motorvoertuig tijdens het rijden een mobiele telefoon vast te houden. Een ‘telefoon’ is “een apparaat dat bestemd is voor het gebruik van mobiele openbare telecommunicatiediensten”, dus het geldt ook voor tablets en laptops met 4G verbinding. Maar wat is “vasthouden”?

De wetgever had bij invoering opgemerkt dat “Onder vasthouden wordt verstaan het in de hand houden, het tussen oor en schouder geklemd houden etc.” In 2013 was het Gerechtshof dan ook erg ruimdenkend: Het plaatsen van een mobiele telefoon achter een hoofddoek valt ook onder het begrip ‘vasthouden’. Het bedienen van telefoon in houder was in 2018 dan weer géén vasthouden: de wetgever wilde immers niet het aanraken van telefoons verbieden maar het vast houden.

De achterliggende motivatie van deze wet is natuurlijk de verkeersveiligheid. Wie aan zijn telefoon zit, let niet op de weg, en genoeg studies laten zien dat daar ongelukken van kunnen komen. Het verbod is dus zeer begrijpelijk. Waarom men niet uitgebreid voor “mag geen telefoon bedienen” of “moet twee handen aan het stuur” is gekozen, dat weet ik niet. De reden voor specifiek “vasthouden” is omdat de bewijslast voor de politie dan makkelijker is: je kunt zien of iemand een telefoon vast heeft (en agent 40404 een plak ontbijtkoek) en dan doet het er niet toe of men belde, smste, de navigatie instelde, muziek zocht of thuis de slimme oven alvast aanzette.

Als je naar die motivatie kijkt, dan is het heel logisch dat deze agenten ingrepen bij de man met de telefoon op schoot (of op de bijrijdersstoel). Want onveilig is het, laat dat duidelijk zijn. Maar vasthouden is het niet:

Het op schoot of op het been hebben van een mobiele telefoon kan niet worden aangemerkt als vasthouden in de zin van voornoemd artikel. Dat zou een zodanige extensieve interpretatie zijn dat dit de rechtsvormende taak van het hof te buiten gaat.
Mogelijk weegt hierin door die uitspraak uit 2018 dat het bedienen van je telefoon géén vasthouden is, want het soort handeling is hetzelfde. Je raakt je telefoon aan, je kijkt niet naar de weg et cetera maar in de hand heb je de telefoon niet. Bij de hoofddoek vond het Hof relevant dat je tussen het bellen door de telefoon moet pakken, bijvoorbeeld om op te hangen.
Uit de verklaring van de ambtenaar volgt wel dat de betrokkene in dit geval zodanig verkeersgedrag vertoonde dat dit mogelijk als overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 kan worden aangemerkt. Bij het constateren van een dergelijke overtreding kan de ambtenaar een proces-verbaal opmaken.
Eigenlijk zegt het Hof hier dus: beste agenten, kunt u de volgende keer in zulke situaties gewoon inzetten op gevaar op de weg? Want dat is een open norm (Koos z’n kapstok) en dan hoeven we deze hele discussie over vasthouden niet te voeren.

Arnoud

 

Ook berichten op de zakelijke telefoon kunnen privé zijn

Wat doe je als je als werkgever het vermoeden krijgt dat een personeelslid haar concurrentiebeding overtreedt? Dan ga je natuurlijk op zoek naar bewijs. Vandaag de dag is dan de laptop of zakelijke telefoon van die werknemer een handige bron van bewijs: deze biedt immers toegang tot mailaccounts, WhatsAppgespreken en ga zo maar door. Maar zoals uit dit vonnis blijkt, moet je als werkgever echt uitkijken met daar zomaar in gaan snuffelen.

De werknemer was in dienst bij een bedrijf voor tandheelkundige zorg. Op zeker moment kreeg het bedrijf een vermoeden dat de werknemer dingen ondernam voor een concurrent, en dat daarbij ook mogelijk vertrouwelijke informatie richting die concurrent zou zijn gegaan. Dat zou in strijd zijn met het concurrentiebeding uit haar arbeidsovereenkomst.

Tijd voor een onderzoek dus. De zakelijke telefoon bood een ingang: via die telefoon kon men eenvoudig toegang krijgen tot communicatie via Facebook, Gmail en Whatsapp. (Zo te lezen was de werknemer automatisch ingelogd vanaf die telefoon op deze diensten, zonder apart wachtwoord.) Na de werknemer op nonactief gesteld te hebben, kreeg men de telefoon terug en kon erop worden gekeken. Daaruit bleek dat er inderdaad communicatie was met werknemers en management van een concurrent.

Maar mag je nu in zulke informatie kijken? Nee, aldus de rechter. Ook al is het een zakelijke telefoon, die gesprekken zijn privé en daar heb je dus van weg te blijven als werkgever.

Nu whatsapp en hotmail tot de privé-domein van [gedaagde] behoren, heeft Ivory door zich daarin toegang te verschaffen zonder instemming van [gedaagde] zonder meer inbreuk gemaakt op haar recht op privacy (artikel 8 EVRM). Deze inbreuk is dermate ernstig, te meer nu [gedaagde] als gevolg daarvan zelf geen toegang meer had tot haar whatsapp en hotmail, dat het belang van Ivory bij de inbreuk, namelijk het achterhalen hoe ver de concurrerende activiteiten van [gedaagde] reiken, onvoldoende is om de ernst van de inbreuk te rechtvaardigen. Er is dan ook sprake van onrechtmatig verkregen bewijs.

Maar zoals wel vaker gezegd, dat betekent niet dat het bewijs dus buiten beschouwing blijft. In Nederland is onrechtmatig verkregen bewijs bruikbaar als bewijs. Dat je het bewijs onrechtmatig verkreeg, is iets waar je apart op afgerekend wordt.

In dit geval zitten er verder weinig consequenties aan, wat ik wel opmerkelijk vind. De berichten laten zien dat de werknemer inderdaad bezig was onder de duiven van de werkgever te schieten, onder meer door prospects door te spelen aan de concurrent zodat die ze over kon nemen. Ook werden financiële informatie en klantgegevens doorgemaild. Dat is vrij ernstig en inderdaad een overtreding van het concurrentiebeding. Mogelijk dat de rechter daardoor weinig sympathie meer over had om de werkgever af te rekenen op het onrechtmatig snuffelen? (Of het is zo simpel als dat er geen schadevergoeding werd gevorderd, dus ook niet kon worden toegewezen.)

Arnoud

Bedienen van telefoon in houder is ook een vorm van vasthouden

Onder het begrip vasthouden moet ook worden verstaan het met een hand bedienen van een telefoon terwijl deze geplaatst is in een telefoonhouder die bevestigd is op het dashboard. Dat bepaalde de rechtbank Noord-Nederland vorige maand (pas dinsdag gepubliceerd) in een van de vele vonnissen rond wat je nu wel en niet mag doen met een telefoon als bestuurder van een motorvoertuig. Een tikje vreemd misschien want het ding zit niet in je hand. Maar dit is waarom rechters do-what-I-mean compilers van het recht zijn.

Een man kreeg in december vorig jaar een boete voor het vasthouden van een mobiele telefoon tijdens het besturen van een motorvoertuig (art. 61a Reglement verkeersregels en verkeerstekens). Maar hij ging in bezwaar, want:

Betrokkene heeft ter zitting aangevoerd dat hij zijn mobiele telefoon niet heeft vastgehouden. Betrokkene heeft zijn mobiel altijd in een dashmount die geïnstalleerd is aan de linkerkant van het dashboard bij de linker raamstijl. Betrokkene heeft zijn arm altijd ter hoogte van de raamstijl, hetgeen voor hem een comfortabele houding is.

Taalkundig gezien is dus inderdaad geen sprake van overtreding van het verbod: de man hield de telefoon niet fysiek vast. Hij bediende deze wel, maar met een vinger het scherm aanraken kun je moeilijk taalkundig als ‘vasthouden’ aanduiden. Maar wetsteksten worden op meer manieren gelezen dan enkel taalkundig. Ook het doel van een wet, en hoe het artikel was bedoeld door de wetgever, weegt zwaar bij bepalen of iets er nu onder valt of niet.

In dit geval was het doel van dit wetsartikel de verkeersveiligheid verhogen. Het is al decennia bekend dat handmatig telefoneren en het gelijktijdig besturen van een motorvoertuig, invalidenvoertuig of bromfiets vormt een gevaar voor de verkeersveiligheid vormt. Een belangrijk aspect daarvan is dat je dan maar één hand over had om het voertuig te besturen (denk aan schakelen of sturen). Vandaar dat het verbod is geformuleerd als “vasthouden”.

Datzelfde probleem doet zich voor als je de smartphone weliswaar in een carkit hebt zitten maar vervolgens een hand gebruikt om deze te bedienen. Ook dan is die hand niet beschikbaar om het stuur te bedienen et cetera. Daarom rekent de rechter dit nu ook onder het verbod. Dit was de bedoeling van de wet en daarom is dit een overtreding van de wet.

En nee, het betekent niet dat je nu te allen tijde twee handen aan het stuur moet hebben of dat je niet mag bellen met een handsfreekit. Het betekent grofweg dat je van je telefoon af moet blijven tijdens het rijden. Dus ook niet een gesprek accepteren, als dat via een toets op je scherm of telefoon gaat.

Arnoud

Mag een werkgever mobiele telefoons verbannen uit zijn bedrijf?

lockersEen lezer vroeg me:

Onlangs gaf mijn werkgever aan dat het per september verboden is om een mobiele telefoon bij je te dragen op het werk dit omdat een aantal collega’s diverse malen zaten te appen e.d onder werktijd. Telefoons moeten bij binnenkomst in een locker worden opgeborgen en mogen alleen in de lunchpauze en na werktijd daaruit worden verwijderd. Voor de duidelijkheid: het gaat hier om een kantooromgeving, geen winkel of iets dergelijks. Mag dat zomaar?

Een werkgever heeft het recht eenzijdig instructies te geven over hoe het werk moet worden uitgevoerd of hoe de goede orde op de werkvloer kan worden bewaard. Hij mag dus bijvoorbeeld bepalen dat je in een kantoortuin zit of juist in je eentje. Of kledingeisen invoeren. Of er iets van vinden als je roddelt via Twitter.

Bepalen dat je geen mobiele telefoon bij je mag hebben, zou je in principe binnen deze instructiebevoegdheid kunnen rekenen. Dat gaat immers over de goede orde op de werkvloer, niet zitten appen met privévrienden.

Alleen: omdat die instructiebevoegdheid eenzijdig is, staat er tegenover dat de instructie redelijk moet zijn voor het doel. En die zie ik hier even niet.

Het probleem zie ik, ook bij een kantooromgeving kan het onwenselijk zijn dat mensen privé zitten te bellen, appen of wat dan ook in plaats van te werken. Natuurlijk moet daar tot op zekere hoogte ruimte voor zijn (het spreekwoordelijke om half vijf op Buienradar kijken als je naar huis moet fietsen) maar je mag daar redelijke grenzen in trekken.

Bij een winkelvloer kan ik me voorstellen dat je redelijkerwijs zegt: geen telefoon als de klant je ziet. Maar in een kantooromgeving? Nee, dat wil er bij mij niet in.

Arnoud

Hoe voorkom ik dat een ex-werknemer blijft whatsappen onder mijn bedrijfsnaam?

whatsappEen lezer vroeg me:

Ik wil mijn werknemers mobiele telefoons geven, maar eentje heeft een dual sim toestel en wil dus alleen een zakelijke sim van me. Prima, maar wat nu als hij gaat WhatsAppen op dat nummer? Als hij de SIM straks inlevert, dan kan hij dat blijven doen immers. En dan kan hij zich blijven uitgeven voor een werknemer. Hoe voorkom ik dat?

Als werkgever beslis je hoe het werk wordt uitgevoerd en welke ‘gereedschappen’ de werknemer daarvoor nodig heeft. Het is dus jouw keuze als werkgever of deze werknemer met een toestel van de zaak moet rondlopen of een bedrijfssim in een eigen toestel mag doen.

Kies je voor het laatste, dan kunnen er problemen als deze ontstaan. Technisch is er weinig aan te doen, hoewel er opties zijn om een WhatsApp account over te zetten naar een nieuw mobiel nummer. Dat zou je dan op de laatste werkdag samen moeten doen.

Doe je dat niet, dan wordt het lastig. Natuurlijk mág iemand zich niet voor werknemer uitgeven als hij dat niet is, en zeker als hij een relatiebeding heeft kun je hem verbieden contact te onderhouden met klanten en andere relaties. Maar op deze manier kan dat wel eens lastig zijn om op te sporen, tenzij die relaties vervolgens bij jou uitkomen met “maar Jan zei tegen me dat”.

Het is op zich geen nieuw probleem, dit kon ook al met een klapper met telefoonnummers of een kopie van een setje visitekaartjes. En dat geldt wel voor meer ICT-rechtelijke vraagstukken. Maar het wordt wel een heel stuk makkelijker op deze manier.

Arnoud

Hoe kan ik nou inloggen op DigiD met sms zonder mobiele telefoon?

mobieltje-sms-bellen-06.pngEen lezer ontving een mail van zijn verzekeraar met deze strekking:

Vanaf 1 juli 2014 wijzigt het inloggen op Mijn De Friesland. Vanaf dan kunt u alleen nog inloggen met DigiD + extra controlestap via sms. Deze wettelijke wijziging zorgt ervoor dat uw persoonsgegevens nog beter beveiligd zijn.

Dat “wettelijke wijziging” intrigeert mij dan als eerste. Waar staat in de wet dat er sms-verificatie moet gebeuren als mensen inloggen met DigiD? Nergens, althans niet letterlijk.

Het gaat hier (natuurlijk) om de privacywet, de Wet bescherming persoonsgegevens. Die schrijft voor dat je “adequate” beveiliging van persoonsgegevens moet hanteren. Wat precies “adequaat” is, staat niet in de wet. Dat moet je zelf bepalen (en kunnen motiveren) op basis van dingen als het soort gegevens, het soort aanvallen en de impact van misbruik. Ook de stand der techniek, wat is er tegenwoordig normaal en gebruikelijk, weegt hierin mee.

Vandaag de dag is tweefactorauthenticatie een bekende techniek. Niet meer alléén een wachtwoord, alleen een biometrische code of een pasje maar minstens twee van die dingen. Het idee is dat een aanvaller niet allebei die dingen onder controle kan krijgen. In de context van DigiD kom je dan al snel uit bij een controle per sms. Je kunt mijn laptop hacken maar hoe onderschep je dan óók de smsen (sms’s? Ruud?) op mijn telefoon.

Voor de techniek valt dus wat te zeggen, alleen heeft deze lezer geen mobiele telefoon en die wil hij ook niet. Wat nu? Wie een oplossing weet, ik hoor het graag en verloot een boek.

Arnoud

Internetten buiten de bundel moet wel afgesproken zijn

second-life-mobiele-telefoon-diefstal.jpgMet enige regelmaat krijg ik mails van boze mensen met torenhoge facturen voor mobiel internet. Zij hebben vaak dan een abonnement zonder internet, maar hun telefoon kán internetten en doet dat dan ook. Waarna de provider vrolijk een factuur stuurt per MB tegen het hoogste tarief uit de lijst. Het Hof Arnhem trekt nu soort van een streep door die praktijk: je mag geen rekening sturen voor mobiel internetten tenzij dat duidelijk áfgesproken is. Tarieflijsten op internet of het feit dát je internet is geen bewijs van zo’n afspraak.

Spontaan mobiel internetten, je vraagt je af hoe zoiets kan gebeuren. Je bent er toch zelf bij als je op dat icoontje klikt? Dat hoeft dus niet per se: een telefoon blijkt spontaan zelf dingen te kunnen downloaden, of je denkt dat je op wifi zit. Of, zoals in dit geval, je hebt je telefoon als gestolen aangemeld en daarna wordt er ineens mobiel geïnternet met die telefoon. Merkwaardig. Zeker omdat de telefoonhouder daarna dacht “dat deze wel weer zou worden teruggevonden”. Eh.

Vast stond dat het abonnement beperkt tot telefonie en sms-verkeer was. De sim was daarentegen geschikt voor 3g mobiel internetten, en Vodafone had op haar site plus in de telefoonwinkels duidelijk tarieflijsten gepubliceerd waaruit blijkt dat er kosten verschuldigd zijn voor mobiel internetten.

Het Hof vindt dat niet genoeg. Dat je geld wilt vragen voor een faciliteit is leuk, maar je moet wel áfspreken met je wederpartij dat je dat mag. Heel basaal, het moet deel zijn van je aanbod dat wordt aanvaard, anders is er geen overeenkomst. Iets ophangen in je winkel of op je site maakt het nog geen deel van je aanbod. Ook uit het feit dat iets technisch kan, mag je niet concluderen dat er een akkoord is op die mogelijkheid (en al helemaal niet op daaraan hangende kosten).

Het enkele feit dat het technisch mogelijk is om met de bewuste telefoon gebruik te maken van het internet, is als onderbouwing onvoldoende, omdat de gebruiker daar niet zonder meer op bedacht hoeft te zijn. Evenmin volstaat dat een beroep wordt gedaan op het feit dat de door Vodafone in dat verband gehanteerde tarieven vrij toegankelijk zijn door raadpleging van internet of een bezoek aan een telefoonwinkel.

Tevens woog hier mee dat de abonnementen fixed fee waren, vaste tarieven voor onbeperkt bellen en sms’en dus. Dan hoef je al helemáál niet bedacht te zijn op naheffingen per MB voor internetgebruik.

Wat ik me blijf afvragen, is waarom het Hof niets zegt over het punt dat meneer (nou ja, het bedrijf, het was een zakelijk abonnement) is gaan internetten terwijl hij dat niet had afgesproken. Je moet dan toch weten dat er iets geks aan de hand is? Wellicht vanwege dat rare verhaal over diefstal cq. kwijtraken van de telefoon. Maar ik zou dat wel een factor van belang vinden als bleek dat hij zélf was gaan internetten in strijd met zijn contract.

Het arrest biedt een mooi argument voor mensen die ook ineens facturen krijgen voor onverwacht internetten, hoewel je anno 2013 waarschijnlijk wel overal kleine lettertjes zult zien waarin wordt verwezen naar tarieven voor internet buiten de bundel (de feiten waren uit 2009). En tsja, als het erbij staat dan is het afgesproken. Hoewel ik het wel gek zou blijven vinden: een voice-only abonnement met een hoog tarief voor ‘buiten de bundel’ mobiel internetten. Wie een dergelijk abonnement weet: ik hou me aanbevolen!

Arnoud

Is een iPad een telefoon of een computer?

In de categorie achterdeorenkrabvragen: is een iPad een telefoon of een computer? Ja, dat is een zeer relevante vraag. Tenminste, wanneer je als werkgever je werknemers allemaal een iPad geeft omdat dat zo zakelijk hip en handig is. Want werknemers computers geven mag niet zomaar, dat telt als loon in natura. En in een recent vonnis kwam het nu eindelijk eens tot een uitspraak.

Een bedrijf had al haar werknemers (664 man) een iPad verstrekt, inclusief mobiel-internetdatakaart met Vodafoneabonnement. Eer waren geen afspraken gemaakt over het gebruik, en de iPad hoefde niet te worden ingeleverd bij ontslag. Dat riekt naar loon in natura, want zo’n iPad neemt iedereen natuurlijk mee naar huis om daar te gaan angrybirdsen tijdens de kerst. Het bedrijf maakte bezwaar tegen de loonheffing, en zo kwam het tot deze uitspraak.

De wet op dat moment (art. 17 Wet LB) bepaalde dat iets geen loon is als het een “vrije verstrekking” is, oftewel

tot voorkoming van kosten, lasten en afschrijvingen ter behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking;

Een categorie producten die hieronder valt, waren de communicatiemiddelen(art. 15b Wet LB):

telefoon, internet en dergelijke communicatiemiddelen – niet zijnde computers en dergelijke apparatuur en bijbehorende apparatuur –, tenzij het zakelijke gebruik van meer dan bijkomstig belang is;

En hier ontstond dus de discussie over. Is een iPad een “communicatiemiddel” zoals een telefoon, of een “computer en dergelijke”? Formeel is het natuurlijk een computer, het ding rekent en doet I/O, maar volgens die definitie is álles een computer en dat is niet de bedoeling.

Het bedrijf wees erop dat een iPad primair wordt gebruikt voor communicatie: e-mail, internetten, whatsappen, twitteren, geven van presentaties, socialemediaën, etcetera. Geen mens gaat documenten zitten typen op een iPad of spreadsheets vullen. De belastingdienst stelde daar tegenover dat het apparaat inherent ontworpen moet zijn om communicatie (zoals telefonie, sms en e-mail) een overheersende rol te laten spelen.

Tsja, daar zit je dan als rechter.

Gelukkig was er nog de wetsgeschiedenis: wat was er zoal gezegd over “computers” en “communicatieapparatuur” toen dit wetsartikel werd ingevoerd?

Een mobiele telefoon kan ook onder deze omschrijving [van “computer”] vallen als de functie van telefoontoestel duidelijk ondergeschikt is aan andere functies, zoals telematica of dataverwerking (…) Pocket-PC’s, mini-notebooks en navigatie-apparatuur vallen niet onder het begrip communicatiemiddelen. Dergelijke apparatuur valt onder de regeling voor computers e.d.

En op basis van die passages concludeert de rechter dat een telefoon een telefoon is als hij eruit ziet als een telefoon. En dát doet een iPad niet. Goed, je kunt er vast met een app mee bellen als hij een sim heeft, en videochat via Skype kan natuurlijk ook, maar dat is niet de primaire functie van een iPad, laat staan dat ie daarvoor vormgegeven is. Niet voor niets ziet mevrouw rechtsboven op het plaatje er enigszins dom uit met de iPad aan het oor.

Mede gelet op het formaat van de iPad, het geheugen van 32 GB en met inachtneming van de vele andere gebruiksmogelijkheden dient de iPad veeleer te worden aangemerkt als kleine computer die mede geschikt is voor verschillende vormen van communicatie.

En computers zijn alleen vrijgesteld als ze “meer dan bijkomstig” zakelijk worden gebruikt, volgens de wettelijke regeling meer dan 90% van de tijd.

Het creatieve argument dat de iPad als vakliteratuur (ook een vrijgestelde categorie) moet worden gezien, wordt eenvoudig terzijde geschoven. Een iPad is geen literatuur, laat staan vakliteratuur. Je kunt er vakliteratuur mee lezen, maar dat maakt het leesapparaat nog geen vakliteratuur.

Update (7 december) bij Webwereld ontdekten ze dat de werkgever in kwestie RTL is. Deze heeft aangekondigd in hoger beroep te gaan.

Arnoud

Wat mag een docent met telefoons van leerlingen?

Een minderjarige lezer vroeg me:

Bij ons op school is het een populaire straf om telefoons in te nemen om van alles en nog wat. Bij bellen in de klas okee, maar het gebeurt ook wel als we gewoon iets te lang op het plein rondhangen. Of niet hard genoeg werken in het huiswerklokaal. Kan dat zomaar? En hoe lang mogen ze de telefoon dan bij zich houden?

Een school is bevoegd om sancties op te leggen om de goede gang van zaken op de school te bewaren. Zij mag zelf bepalen wat die sancties zijn, zolang ze maar redelijk en proportioneel zijn. Een week je telefoon kwijt omdat je kauwgum kauwt, is niet proportioneel, maar de hele dag je telefoon kwijt omdat je zat te sms-en onder de les is dat wel.

De op te leggen sancties moeten in het leerlingenstatuut zijn vastgelegd. Dit is een wettelijk voorgeschreven document (artikel 24g Wet voortgezet onderwijs), waarin de rechten en plichten van leerlingen moeten staan. Ook moet zijn toegelicht hoe “uitvoering wordt gegeven aan de bescherming van gegevens uit de persoonlijke levenssfeer”, oftewel hoe de school bij dit alles de privacy van de leerlingen gaat bewaren.

Er is geen rechtspraak over mobieltjes, of zelfs maar in het algemeen over onterechte straffen door een school. Wel zijn er uitspraken van diverse klachtencommissies. Deze zijn ingesteld op grond van die wet, maar kunnen geen bindende uitspraken doen. Er zijn een paar uitspraken over telefooninbeslagname, maar het is moeilijk daar een duidelijke lijn in te zien.

Ik denk dat je in 2012 wel mag stellen dat de mobiele telefoon op het voortgezet onderwijs een primaire levensbehoefte van de leerling is. Al in 2008 vond de Landelijke Klachtencommissie Onderwijs werd in 2008 dat telefoons alleen tijdens schooltijd ingenomen mogen worden:

De samenleving is van dien aard dat door de Commissie aan de telefonische bereikbaarheid van de vo-leerling bij het verlaten van de school na zijn laatste uur een doorslaggevend belang wordt toegekend.

Innemen tijdens schooltijd is dus mogelijk. (Wat in de praktijk neerkomt op: ‘innemen gedurende één schooldag’.) Maar dan moet dat wel in het reglement van de school staan, en moet er een (algemene) beroepsmogelijkheid zijn voor het geval de leerling het oneens is met het innemen van zijn telefoon.

Een ingenomen telefoon moet natuurlijk veilig bewaard worden, en dat is dus niet de binnenzak of bureaulade van de docent. En de docent mag niet fysiek geweld gebruiken (ik zeg het maar even) om de telefoon in beslag te nemen. Hij mag alleen eisen dat het toestel wordt afgegeven, en gebeurt dat niet dan kan dat leiden tot schorsing van de leerling. Maar fysiek dingen uit handen trekken kan écht niet.

Helaas veel voorkomend is dat leerlingen rare of vervelende filmpjes of foto’s maken van schoolsituaties, medeleerlingen of docenten. Dit kan op zich prima in het leerlingenstatuut worden verboden, en als iemand wordt betrapt dan kan men op die grond ingrijpen. De regels kunnen zelfs bepalen dat zulke foto’s of filmpjes moeten worden gewist.

De Landelijke Klachtencommissie Onderwijs vond het niet meer dan normaal dat als een leerling een ‘verboden’ filmpje niet wil wissen, de docent dat even doet:

Dat verweerder vervolgens de gewraakte filmpjes wilde verwijderen toen klaagster daarmee in gebreke bleef, acht de Commissie niet meer dan redelijk en in het geheel niet strafbaar, zoals door klaagster is gesteld.

Ik vind dat best opmerkelijk, want de politie mag dat niet – je wist immers zo het bewijs en zet daarmee de betrokken leerling op forse achterstand bij een klacht. En de docent natuurlijk ook: als de leerling stellig volhoudt dat iets heel anders is gewist, wat ga je dan zeggen als docent?

Als je gaat zoeken op leerlingenstatuten over mobiele telefoons dan kom je best aparte dingen tegen trouwens. Scholen die mobieltjes compleet verbieden, die het maken van foto’s behandelen als strafbaar feit (wat het niet is) en scholen die een telefoon twee weken innemen als ie aan blijkt te staan vóór 15:40 op een schooldag (“Er vindt geen restitutie van abonnementskosten of sim-kaart plaats.”). Zouden ze die regels ook aan leraren opleggen?

Arnoud