Het is een mythe dat je auteursrechten (of merken en patenten) moet verdedigen of ze kwijtraken

ooceey / Pixabay

Een Amerikaanse rechter eist dat de eigenaar van RomUniverse, een website waar mensen illegaal Nintendo-games konden downloaden, al zijn ‘ongeautoriseerde kopieën’ van dergelijke games permanent vernietigt. Dat meldde Tweakers onlangs. De site zag zich onder meer als archief voor oude, niet meer verkrijgebare spellen voor de Nintendo gamecomputer, waar de rechter ze keihard ongelijk in gaf. Toch riep het veel vragen op van het soort “het gaat om oude spellen, laat ze toch”. En daar komt dan elke keer de reactie op “ja nee Nintendo moet wel want anders raakt ze haar auteursrechten kwijt”. Die zie ik elders ook wel met merken en octrooien (patenten), dus ik dacht ik maak daar eens een uitstapje over.

Er is geen algemene regel dat een recht vervalt of onafdwingbaar wordt als je een aantal schenders laat gaan. Ja, specifiek bij eigendom kan het zo zijn dat als iemand twintig jaar jouw eigendom als de zijne behandelt, dat het dan vanwege verjaring zijn eigendom wordt. Maar dat soort situaties is hier niet aan de orde. Het argument “je hebt tien mensen willens en wetens weg laten komen met inbreuk” is gewoon geen juridisch argument als jij de elfde bent en wél aangeklaagd wordt.

Natuurlijk zijn er altijd leuke omstandigheden te bedenken, zoals dat je die tien hebt weg laten komen en daarbij in het openbaar iets zei van “wij willen de fandom niet dwarszitten”. Dan kan nummer elf claimen “wij zijn óók fandom”, en moet je als rechthebbende gaan uitleggen dat er een verschil is tussen pubermeiden die fanfic schrijven en gratis weggeven, en een stel handige jongens die een site vol advertenties en premiumabonnementsmodel neerzetten. Specifieker kan ook: als nummer elf kan laten zien dat de indruk werd gewekt dat er naar hen toe niet gehandhaafd zou worden, dan kunnen ze misschien zich daarop beroepen achteraf. Maar zekerheid is dat niet.

Specifiek bij merken is er een complicatie. Wanneer een merk verwordt tot een soortnaam, dan is het geen geldig merk meer. Dat risico vergroot je door niet in te grijpen als mensen je merk als generieke term gebruiken, bijvoorbeeld een concurrent die ook ‘hagelslag’ gaat verkopen terwijl dat jouw gedeponeerde merk is (ooit, van Venz). Als je dat de nodige concurrenten toelaat, en ook receptenboeken laat zeggen “strooi daarna wat hagelslag over de taart”, dan wordt op zeker moment die term een algemene aanduiding voor kleine staafjes chocola, en niet meer jouw merk.

Vanuit die angst zie je met name merkhouders erg agressief optreden tegen van alles en nog wat. Maar vergis je niet: het gaat dan vaak genoeg ook over het exclusief houden van het merk, want genoeg ‘concurrenten’ gebruiken een merk niet zozeer als generieke term maar eerder juist als de ‘echte’ term, om zo aan te haken. “Bij ons ook Hagelslag® maar de helft goedkoper”. En dan is er dus geen discussie over verwatering (de vakterm) veroorzaken, dat is gewoon een inbreuk op het merk.

Maar hoe dan ook is er bij geen enkel recht een juridische verplichting om te handhaven op straffe van verval van het recht. Het kan natuurlijk zakelijk een verstandige keuze zijn, zeker als die concurrenten of kopieerders te groot worden en je eigen business ondergraven, maar dat is en blijft een afweging, geen verplichting.

Arnoud