Oh help, nu gaan AI’s ook al uitvindingen octrooieren

In juli bepaalde een Australische rechtbank dat een AI-systeem rechtsgeldig als uitvinder vermeld kan worden op een octrooiaanvraag, zo las ik op de Copyright Blog van Kluwer. Daarmee staat in beginsel de weg open om in Australië automatisch gegenereerde uitvindingen (de aanvragen worden nog handmatig geschreven, geloof ik) als octrooi aan te vragen. In andere jurisdicties, met name de VS, Europa en Duitsland, zijn dergelijke aanvragen afgewezen op deze formele grond. Zuid-Afrika ging Australië voor, hoewel er geen expliciete motivatie is gegeven. Nu dus alleen nog een AI die octrooien genereert plus eentje die ze beoordeelt en we kunnen als octrooimensen weer wat leuks gaan doen.

Over het octrooisysteem hebben we het natuurlijk al veel gehad, vrijwel altijd in negatieve zin omdat zeker in de ICT sector octrooien om vele redenen ongewenst worden geacht. Slechte kwaliteit, vage claims en nodeloze blokkades in een al decennia prima werkend systeem. Building tollbooths where others will build roads, zei een oud-collega van me vroeger eens. Maar in ieder geval waren we het er over eens dat uitvinders mensen zijn. Vaak in dienst van werkgevers die dan  rare dingen deden, maar toch.

Deze discussie gaat over iets complexers: kan een niet-mens uitvinden? Je komt dan in hele fundamentele discussies terecht over het doel en wezen van het octrooisysteem.

De meest gehoorde theorie is dat je mensen wil prikkelen om een uitvinding bekend te maken, door ze een beloning te geven in de vorm van een monopolie van 20 jaar. Vanuit dat perspectief kan een AI/niet-mens geen uitvinder zijn, want die heeft niets aan die prikkel. Dit is grofweg wat het EPO en het USPTO deden, hoewel op de formele grond dat in de wet staat dat “aan hem of haar” (de uitvinder dus) octrooi wordt verleend op uitvindingen. Een AI is geen hem of haar (of hen) dus de aanvraag voldoet niet aan de letter van de wet.

Je kunt ook iets ruimdenkender zijn en erkennen dat vandaag de dag 90% van de octrooiaanvragen door bedrijven wordt ingediend, waarbij de mens-uitvinder slechts metadata-veld 72 is en genoemd wordt omdat we dat altijd deden. Het maakt de facto helemaal niets uit of die mens zelfs maar leeft of niet, de aanvraag gaat toch wel verder en levert rechten (of een afwijzing) op aan de aanvrager. Vanuit dat perspectief is er nul bezwaar tegen een AI als uitvinder.

Een meer fundamentele kwestie is natuurlijk of een niet-mens kan uitvinden in de zin van de octrooiwet. Een uitvinding moet immers nieuw zijn (nog niet bestaan) en geen voor de hand liggende variatie op het bestaande zijn. Iets nieuws zoeken kunnen AI’s prima, maar of het voor de hand ligt is een veel lastiger vraag. En waar je menselijk inzicht of handelen (zou iemand die A las, vervolgens B erbij proberen en C weglaten) nog kunt beoordelen, is dat bij AI handelen helemaal ingewikkeld.

Ik heb daar zelf altijd nog de fundamentele vraag bij of een AI überhaupt wel iets doet dat niet voor de hand ligt. Voor de hand liggen dingen die je normaal doet, gewoon stappenplannen volgen, de gebaande paden, doorrekenen en doorlopen. En dat is volgens mij precies wat dergelijke algoritmes doen, ook al ziet het er heel intelligent uit. Maar goed, dat is dus een heel lastige route om de vraag “moet het kunnen ja of nee” te beantwoorden. Dus dan is gaan zitten op de formele wet (er staat hij of zij, dat is een AI niet) een stuk slimmer, voor de korte termijn.

Ik ben ondertussen wel benieuwd of er al AI’s zijn die octrooiaanvragen kunnen beoordelen op haalbaarheid. (Als het EPO meeleest, ik doe graag een pilot.) Want als we dat eenmaal hebben, dan is de volgende stap dat we het hele systeem omver blazen: AI’s dienen tienduizend aanvragen per minuut in, andere AI’s schieten er tienduizend minus epsilon af per minuut en wij mensen gaan ondertussen iets anders doen. Wint de ICT toch nog van het octrooisysteem.

Arnoud

Het is een mythe dat je auteursrechten (of merken en patenten) moet verdedigen of ze kwijtraken

ooceey / Pixabay

Een Amerikaanse rechter eist dat de eigenaar van RomUniverse, een website waar mensen illegaal Nintendo-games konden downloaden, al zijn ‘ongeautoriseerde kopieën’ van dergelijke games permanent vernietigt. Dat meldde Tweakers onlangs. De site zag zich onder meer als archief voor oude, niet meer verkrijgebare spellen voor de Nintendo gamecomputer, waar de rechter ze keihard ongelijk in gaf. Toch riep het veel vragen op van het soort “het gaat om oude spellen, laat ze toch”. En daar komt dan elke keer de reactie op “ja nee Nintendo moet wel want anders raakt ze haar auteursrechten kwijt”. Die zie ik elders ook wel met merken en octrooien (patenten), dus ik dacht ik maak daar eens een uitstapje over.

Er is geen algemene regel dat een recht vervalt of onafdwingbaar wordt als je een aantal schenders laat gaan. Ja, specifiek bij eigendom kan het zo zijn dat als iemand twintig jaar jouw eigendom als de zijne behandelt, dat het dan vanwege verjaring zijn eigendom wordt. Maar dat soort situaties is hier niet aan de orde. Het argument “je hebt tien mensen willens en wetens weg laten komen met inbreuk” is gewoon geen juridisch argument als jij de elfde bent en wél aangeklaagd wordt.

Natuurlijk zijn er altijd leuke omstandigheden te bedenken, zoals dat je die tien hebt weg laten komen en daarbij in het openbaar iets zei van “wij willen de fandom niet dwarszitten”. Dan kan nummer elf claimen “wij zijn óók fandom”, en moet je als rechthebbende gaan uitleggen dat er een verschil is tussen pubermeiden die fanfic schrijven en gratis weggeven, en een stel handige jongens die een site vol advertenties en premiumabonnementsmodel neerzetten. Specifieker kan ook: als nummer elf kan laten zien dat de indruk werd gewekt dat er naar hen toe niet gehandhaafd zou worden, dan kunnen ze misschien zich daarop beroepen achteraf. Maar zekerheid is dat niet.

Specifiek bij merken is er een complicatie. Wanneer een merk verwordt tot een soortnaam, dan is het geen geldig merk meer. Dat risico vergroot je door niet in te grijpen als mensen je merk als generieke term gebruiken, bijvoorbeeld een concurrent die ook ‘hagelslag’ gaat verkopen terwijl dat jouw gedeponeerde merk is (ooit, van Venz). Als je dat de nodige concurrenten toelaat, en ook receptenboeken laat zeggen “strooi daarna wat hagelslag over de taart”, dan wordt op zeker moment die term een algemene aanduiding voor kleine staafjes chocola, en niet meer jouw merk.

Vanuit die angst zie je met name merkhouders erg agressief optreden tegen van alles en nog wat. Maar vergis je niet: het gaat dan vaak genoeg ook over het exclusief houden van het merk, want genoeg ‘concurrenten’ gebruiken een merk niet zozeer als generieke term maar eerder juist als de ‘echte’ term, om zo aan te haken. “Bij ons ook Hagelslag® maar de helft goedkoper”. En dan is er dus geen discussie over verwatering (de vakterm) veroorzaken, dat is gewoon een inbreuk op het merk.

Maar hoe dan ook is er bij geen enkel recht een juridische verplichting om te handhaven op straffe van verval van het recht. Het kan natuurlijk zakelijk een verstandige keuze zijn, zeker als die concurrenten of kopieerders te groot worden en je eigen business ondergraven, maar dat is en blijft een afweging, geen verplichting.

Arnoud

 

Open source als schild tegen patentaanvallen?

hardware-software-computer-gollem-huh.jpgOpen source kan een schild zijn tegen patentaanvallen, las ik in deze Amerikaanse blog. Nu het zeker in de VS steeds populairder wordt om alles en iedereen aan te klagen met een octrooi, is het een goed idee eens na te gaan denken wat je kunt doen mocht zo’n claim op jouw bureau landen. En voor bedrijven die met open source actief zijn, is er een leuke truc: die patenthouder gebruikt ongetwijfeld open source, en schendt met grote waarschijnlijkheid de licentie. Want die uitspraak is namelijk voor vrijwel ieder bedrijf waar.

Mooie quote uit de blog:

Patent lawyers may be surprised to know that while today, most companies today use open source software, most of them struggle greatly with implementing the internal controls to coordinate their use of open source software with their patent portfolio management.

Dat is een héél nette manier van zeggen “de meeste bedrijven gebruiken gewoon open source, en niemand vraagt de bedrijfsjurist of patentafdeling of dat nog speciale consequenties heeft”. Wat overigens ook mijn ervaring is bij de meeste bedrijven die ik tegenkom en “iets met open source” zeggen te doen. (ADV: bent u nu een bezorgde bedrijfsjurist? Volg dan onze juristentraining Open source) Het leukste vind ik nog als er keihard bedrijfsbeleid is “wij gebruiken geen open source zonder schriftelijke toestemming van de CEO/bedrijfsjurist” en ondertussen de kernproducten of -diensten vrolijk op Linux draaien.

In het specifieke geval waar blogger Heather Meeker het over heeft, komt dit gerommel goed uit: de octrooihouder die bij jou een claim indiende, heeft er waarschijnlijk óók een potje van gemaakt. Dus ga even zoeken en je komt vast een opensourceinstallatie tegen in een van zijn producten. Met een beetje geluk betreft dat een regel code van jou, of van iemand die je kent en die best bereid is samen te werken met een tegenclaim op basis van auteursrechtschending.

Natuurlijk, het is een gok, maar een beredeneerde: over het algemeen zijn het concurrenten die elkaar beprocederen, en concurrenten die iets met open source doen, zullen al snel bij dezelfde categorie software uitkomen. Dus een goede kans dat de producten qua basissoftware overlappen.

Ook een mogelijkheid is om via de open source licentie van de software die zij gebruiken, een tegenclaim op tafel te leggen. Veel open source licenties vermelden namelijk expliciet dat je de software wel mag gebruiken, maar dan andere gebruikers niet meer lastig mag vallen met een patent waar die open source inbreuk op maakt. Wel vereist dit dat je als patentgedaagde inbreuk pleegt via die open source. Die patentlicentie uit de open source licentie geldt immers alleen bij gebruik van die open source zelf.

Helaas is dit middel geen remedie tegen de vele patenttrollen die er rondlopen. Een patenttrol is per definitie een partij die zelf niets doet (behalve procederen en geld eisen), dus daar zul je geen producten of diensten vinden waar open source in zit. Een tegenclaim is er dus niet te brouwen. Meer dan in de octrooiwet opnemen dat je alleen een verbod mag gaan halen bij de rechter als je zélf met een product op de markt bent, kan ik niet bedenken tegen dit fenomeen.

Arnoud