Hoe veel gebakken lucht zit er juridisch in een NFT?

TheDigitalArtist / Pixabay

Hoeveel is een digitaal exemplaar van een column van de New York Times over NFT waard? Dat vroeg de NOS zich onlangs af in een overzichtsverhaal over de non-fungible tokens die nu enorme bedragen opbrengen. En zijdelings mocht ik wat mensen in de gordijnen jagen met mijn quote: “Het is puur een eretitel, de winnaar van de Formule 1 zijn, maakt je ook geen eigenaar van het racecircuit. Je koopt echt lucht, je doet het om te kunnen zeggen dat je een NFT hebt.” Wacht, wat?

Zoals ik vorig jaar al blogde:

De kern van een nft is dat ergens (op de blockchain dus) wordt genoteerd dat jij ‘eigenaar’ bent van een bepaald stukje informatie. Net zoals je eigenaar bent van zo’n zeldzaam voetbalplaatje, of van een koekblik van Rembrandt. En dat is dus niet hetzelfde als eigenaar zijn van waar het echt om gaat; de afbeelding van de voetballer (u mag zelf zeggen of u zich oud voelt bij a) Messi b) Gullit c) Van der Kuijlen) dan wel het schilderij van Rembrandt.
Er worden  nu grote winsten gemaakt met handel in NFT’s. Kritiek is er ook: de site Digiconomist becijferde dat één transactie zoveel rekenkracht van computers vergt dat daarbij 110 kilo CO2 wordt uitgestoten. Maar dat terzijde.

De handel in NFT’s roept de vraag op “hoe dat nou juridisch zit”. Ben je eigenaar van de NFT, heb je rechten op het onderliggende kunstwerk (of waar de NFT maar blijk voor is), wat doet het met de auteursrechten et cetera?

Nou ja, het korte antwoord is dus: helemaal niets. Het is een apart, buitenrechtelijk systeem waarbij eigenlijk op basis van eer wordt gehandeld. Binnen de context van zijn die aan NFT’s doen ben ik de eigenaar van die ene aap, en wie dat plaatje opslaat en als kopie ook gebruikt die schendt de mores, dat hoort niet. Maar juridisch gezien is er geen enkele regel waarmee de NFT-“eigenaar” kan optreden tegen zo’n vuile rechtermuisklikker (zoals dat heet).

De maker van de NFT kan dat wel: die heeft het auteursrecht op die tekening van die aap, en dat blijft bij hen, want alleen met een ondertekend document gaan die rechten over. Geen enkele NFT-handel omvat het overdragen van auteursrechten.

De reden dat we niet van eigendom spreken is trouwens precies omdat de NFT, het plaatje dus, vrij kopieerbaar is. Dat de registratie op de blockchain niet manipuleerbaar is, doet daar niet aan af. Natuurlijk, er is het Runescape-arrest uit 2012 dat bepaalde dat je virtuele goederen in online games kunt stelen. Maar er is een cruciaal verschil: games zijn zo gebouwd dat je spelobjecten niet kunt kopiëren maar alleen overdragen, en dát is wat er nodig is (naast economische waarde) om een object eigendomsvatbaar te noemen.

Daar komt bij dat dit arrest uit het strafrecht komt, waar men anders tegen “eigendom” aankijkt dan in het privaatrecht. Een simpel voorbeeld is dat een huurder in het strafrecht van het gehuurde bestolen kan worden, ondanks dat hij niet de eigenaar is. In het privaatrecht is het echt fout om de huurder de eigenaar te noemen.

Ik ben er nog niet uit over wat nu wenselijk is. Het voelt vrij logisch om NFT’s maar gewoon eigendommen te noemen, omdat je dan juridische bescherming aan NFT handelaren geeft. Alleen: wat voor bescherming? Binnen de kring is de blockchain immers het niet-manipuleerbare bewijs, wat voegt het recht daar nog toe? (Hacken van de blockchain, zo dat al kan, is al op te lossen via computervredebreuk.)

Buiten de kring heb je de vuige rechtermuisklikkers, zij die andermans NFT opslaan en gebruiken. Daar heb je het auteursrecht voor, zou het veel toevoegen om ook de NFT-eigenaar een procesbevoegdheid te geven? Of een eigendomsrecht, maar hoe verhoudt zich dat dan tot het auteursrecht van de ontwerper?

Arnoud

Het is een mythe dat je auteursrechten (of merken en patenten) moet verdedigen of ze kwijtraken

ooceey / Pixabay

Een Amerikaanse rechter eist dat de eigenaar van RomUniverse, een website waar mensen illegaal Nintendo-games konden downloaden, al zijn ‘ongeautoriseerde kopieën’ van dergelijke games permanent vernietigt. Dat meldde Tweakers onlangs. De site zag zich onder meer als archief voor oude, niet meer verkrijgebare spellen voor de Nintendo gamecomputer, waar de rechter ze keihard ongelijk in gaf. Toch riep het veel vragen op van het soort “het gaat om oude spellen, laat ze toch”. En daar komt dan elke keer de reactie op “ja nee Nintendo moet wel want anders raakt ze haar auteursrechten kwijt”. Die zie ik elders ook wel met merken en octrooien (patenten), dus ik dacht ik maak daar eens een uitstapje over.

Er is geen algemene regel dat een recht vervalt of onafdwingbaar wordt als je een aantal schenders laat gaan. Ja, specifiek bij eigendom kan het zo zijn dat als iemand twintig jaar jouw eigendom als de zijne behandelt, dat het dan vanwege verjaring zijn eigendom wordt. Maar dat soort situaties is hier niet aan de orde. Het argument “je hebt tien mensen willens en wetens weg laten komen met inbreuk” is gewoon geen juridisch argument als jij de elfde bent en wél aangeklaagd wordt.

Natuurlijk zijn er altijd leuke omstandigheden te bedenken, zoals dat je die tien hebt weg laten komen en daarbij in het openbaar iets zei van “wij willen de fandom niet dwarszitten”. Dan kan nummer elf claimen “wij zijn óók fandom”, en moet je als rechthebbende gaan uitleggen dat er een verschil is tussen pubermeiden die fanfic schrijven en gratis weggeven, en een stel handige jongens die een site vol advertenties en premiumabonnementsmodel neerzetten. Specifieker kan ook: als nummer elf kan laten zien dat de indruk werd gewekt dat er naar hen toe niet gehandhaafd zou worden, dan kunnen ze misschien zich daarop beroepen achteraf. Maar zekerheid is dat niet.

Specifiek bij merken is er een complicatie. Wanneer een merk verwordt tot een soortnaam, dan is het geen geldig merk meer. Dat risico vergroot je door niet in te grijpen als mensen je merk als generieke term gebruiken, bijvoorbeeld een concurrent die ook ‘hagelslag’ gaat verkopen terwijl dat jouw gedeponeerde merk is (ooit, van Venz). Als je dat de nodige concurrenten toelaat, en ook receptenboeken laat zeggen “strooi daarna wat hagelslag over de taart”, dan wordt op zeker moment die term een algemene aanduiding voor kleine staafjes chocola, en niet meer jouw merk.

Vanuit die angst zie je met name merkhouders erg agressief optreden tegen van alles en nog wat. Maar vergis je niet: het gaat dan vaak genoeg ook over het exclusief houden van het merk, want genoeg ‘concurrenten’ gebruiken een merk niet zozeer als generieke term maar eerder juist als de ‘echte’ term, om zo aan te haken. “Bij ons ook Hagelslag® maar de helft goedkoper”. En dan is er dus geen discussie over verwatering (de vakterm) veroorzaken, dat is gewoon een inbreuk op het merk.

Maar hoe dan ook is er bij geen enkel recht een juridische verplichting om te handhaven op straffe van verval van het recht. Het kan natuurlijk zakelijk een verstandige keuze zijn, zeker als die concurrenten of kopieerders te groot worden en je eigen business ondergraven, maar dat is en blijft een afweging, geen verplichting.

Arnoud

 

Mag mijn werkgever eisen dat ik mijn Excel model aan ze geef?

Een lezer vroeg me:

Ik heb ooit als zelfstandig ondernemer een Excel model gemaakt om op heel efficiënte manier investeringsanalyses te doen. Dit model gebruik ik sindsdien al jaren bij diverse werkgevers tot volle tevredenheid. Mijn huidige werkgever eist nu echter dat ik dit model aan hen beschikbaar stel, en dit dreigt een arbeidsconflict te worden. Waar sta ik nu juridisch, is dit model ineens hun eigendom geworden omdat ik het aanwend voor het werk daar?

Een tool wordt geen eigendom wanneer je dit voor werk inzet. Heel misschien kan daar discussie over komen wanneer in het arbeidscontract is bepaald dat ook bestaande auteursrechten overgaan bij indiensttreding, maar dat zou ik een zeer onredelijke algemene voorwaarde vinden. Ik heb het in ieder geval nog nooit zo specifiek gezien.

Toch denk ik wel dat de werkgever kan eisen dat hij een kopie krijgt van de tool. Niet perse in eigendom, eerder in licentie dus. Dit omdat de tool wordt ingezet voor het werk, en daarmee een afhankelijkheid ontstaat tussen werkgever en werknemer over de manier waarop het werk wordt uitgevoerd.

Dat lijkt me niet de bedoeling, stel dat er ooit een arbeidsconflict ontstaat of de werknemer krijgt een ongeluk, hoe moet het werk dan verder? Of nog praktischer, hoe kan de werkgever nu onderbouwen welke beslissingen worden gemaakt als hij de tool niet kent?

Een kopie van de tool afgeven zal voor de werknemer nogal onprettig voelen, zeker als het zulk liefdewerk is waar al meer dan tien jaar aan gewerkt is. Maar als de situatie eenmaal ontstaan is dat het huidige werk er van afhankelijk is, dan zal dat opgelost moeten worden. En dan ontkom je denk ik niet aan het beschikbaar stellen van de tool.

Tenzij je zegt, deze mevrouw is in dienst om financiële analyses te doen, dan moet de werkgever maar zorgen dat er een tool komt om die analyses mee te ondersteunen. Collega’s van haar zullen toch ook iets hebben om het werk mee te vergemakkelijken? In dat geval moet deze zelfgebrouwen tool gewoon terug naar huis, en moet ze vanaf nu gewoon werken zoals haar collega’s. Dat er dan suboptimale (of minder efficiënt gemaakte) analyses uitkomen, is jammer maar het risico van de werkgever.

Algemeen zou mijn advies zijn om nooit eigen tools naar het werk mee te nemen zonder vooraf expliciet te hebben afgesproken wie wat daarmee mag. Achteraf dit rechttrekken is nooit goed voor de arbeidsrelatie.

Arnoud

Github introduceert werknemersvriendelijk IP-contract

Broncodebeheerbedrijf Github staat sinds kort toe dat hun werknemers de rechten (IP) op eigen werk mogen houden als ze die met bedrijfsmiddelen of onder werktijd hebben gemaakt, meldde QZ onlangs. Hiermee wijkt men werknemersvriendelijk af van de standaard in de VS: gebruikelijk daar is dat alle IP toekomt aan de werkgever van alles dat ook maar enigszins gerelateerd is aan het werk, of dat met een bedrijfsmiddel vervaardigd is. Met de Balanced Employee IP Agreement wil men een modeltekst voor andere werkgevers bieden. Zou dat ook in Nederland nodig zijn?

Allereerst meteen even een ergernis uit de weg: nee, IP bestaat niet en intellectueel eigendom ook niet. Die termen verwijzen naar een juridisch rechtsgebied, net zoals arbeidsrecht – maar we spreken niet van aantasting van je arbeidsrechten, we zeggen dat je te weinig vakantiedagen krijgt of dat de proeftijd in strijd met de wet is. Doe dat dus ook niet meer met “IE”: wil men auteursrechten hebben, octrooien of iets anders? (En dit is geen muggeziften, ik zie te veel contracten waarin “het IE” als een autonoom onderwerp wordt behandeld náást auteursrechten.)

Maar goed. Auteursrecht dan maar even. Volgens de wet (artikel 7 Auteurswet) komt, tenzij anders overeengekomen, het auteursrecht toe op wat de werknemer maakt in het kader van het dienstverband. Wij kennen dus geen criteria zoals “het moet onder werktijd zijn gemaakt” of “het moet in directe opdracht zijn gemaakt” of “er moet een werkcomputer zijn gebruikt”. In het weekend op je eigen laptop een ongevraagd rapport met aanbevelingen voor een betere testprocedure typen, maakt dat de werkgever daar het auteursrecht op heeft. Op werkdagen tussen 9 en 12 op de bedrijfscomputer een roman schrijven is waarschijnlijk plichtsverzuim maar de rechten op die roman heb je zelf.

Amerikaansrechtelijke brede claims op alles dat je doet tot 2 jaar na je ontslag, ongeacht tijdstip of middel, zijn dus tegen de wet bij ons. Afgezien van dat “tenzij anders overeengekomen” dan: je mag als werkgever en werknemer anders afspreken. Ik blijf erbij dat dat beide kanten op gaat (sorry Alex), als beiden willen afspreken dat ook privéprojecten werkgeverseigendom worden, dan moet dat contractueel kunnen. (Wel op schrift en met handtekening, in verband met artikel 2 Auteurswet.) Waarom je dat als werknemer zou tekenen is natuurlijk een andere vraag.

Een probleem daarbij is wel dat zo’n afspraak tegen het basale principe van kenbaarheid aanloopt. Een toekomstig auteursrecht afstaan kan namelijk alleen als het betreffende werk op voorhand voldoende kenbaar is. “Ik wil dat je een roman schrijft en ik wil daar de auteursrechten op” voldoet daar waarschijnlijk wel aan. Maar “ieder project dat jij de komende jaren start, wordt van mij” is écht te vaag.

Misschien als je het koppelt aan het werk: “alle projecten die verwant zijn aan producten/diensten die wij leveren, worden van ons”, dat is nog redelijk te toetsen. Alleen: wélke? Die men nu heeft? Of ook in de toekomst? En alleen van de afdeling waar meneer/mevrouw werkt, of het hele bedrijf? Wereldwijd? En hoe definieer je ‘verwant’? Ik denk dat het daar al snel op zal stranden.

Hoe dan ook, die BEIPA van Github lijkt me te Amerikaans specifiek. Als principe vind ik het wel een heel goed idee: laat werkgevers ook eens nadenken over wat creatieve werknemers naast het werk willen doen, en claim niet op voorhand daar de rechten op. Programmeren is niet alleen werk, het is ook gewoon leuk.

Arnoud

Valt een configuratiebestand onder intellectueel eigendom?

Via Twitter een tip naar deze al wat oudere discussie over intellectueel eigendom ten aanzien van een configuratiebestand:

Een relatie van mij heeft een probleem met een ICT leverancier. Deze weigert het password van de bedrijfs firewall van de klant (dus niet die van een eventuele kabelprovider) te overhandigen. Het argument van de leverancier is dat de configuratie (of de kennis die hij daarvoor gebruikt heeft) onder het intelectueel eigendom valt.

Dit soort spraakverwarring krijg je als je juridische termen buiten hun scope gaat gebruiken. “Intellectueel eigendom” is de naam voor een vakgebied binnen het recht, waaronder we auteursrecht, merken, octrooien en nog een paar dingen rekenen die niet tastbaar zijn maar waar je wel een soort van eigendom op kunt laten gelden. Niemand mag in je tuin, en niemand mag in je auteursrecht.

Die term is op zeker moment de betekenis gaan krijgen van “iets creatiefs dat ik heb bedacht” en is daarmee los gaan staan van dat vakgebied en de rechten die daaronder vallen. En dat klopt gewoon niet. Je hebt wel eigendom op je dingen maar intellectueel eigendom op je ideeën of creatieve zaken heb je niet. Het is zoiets als zeggen dat iemand een dossier is. Nee, je hébt een dossier over een persoon.

Maar ik ben dan weer jurist genoeg om te erkennen dat als de monteur had gezegd “dat is ons bedrijfsgeheim” hij een juridisch punt(je) had gehad. Informatie die waarde heeft doordat hij als strikt geheim wordt behandeld, is namelijk beschermd als een vorm van intellectueel eigendom. De formule van Coca-Cola is het bekendste voorbeeld. Het aftroggelen of stelen van bedrijfsgeheimen (trade secrets) is onrechtmatig en strafbaar.

Of dat ook voor configuratiebestanden geldt, vraag ik me echter zeer af. Hoe je de beste configuratie maakt, is zeker waardevol en als iedereen dat weet dan wordt die waarde verminderd. Dus dat is wel als bedrijfsgeheim te beschouwen. Maar om dan elk bestánd ook meteen maar afgeleid geheim te noemen, daar heb ik moeite mee.

Een ander punt is dat normaliter zo’n ICT-apparaat verkocht wordt. Als je dat doet, dan moet je de volledige eigendom overdragen zonder rare verplichtingen erbij (art. 7:15 BW), tenzij je die uitdrukkelijk hebt afgesproken. Dan zou er dus in dit geval in het contract moeten staan “u koopt de router maar we spreken af dat u het wachtwoord niet krijgt”. Het lijkt me sterk dat veel klanten dat accepteren.

Misschien gaat het om een full service leasecontract of iets dergelijks? Als de leverancier alle onderhoudsplichten op zich heeft genomen, dan is het niet handig als de klant zelf gaat rommelen in configuratiebestanden. Maar dan zou het argument zijn “dan vervalt de garantie” of “dan stoppen wij met onderhoud” lijkt me, en niet “intellectueel eigendom!!1!”

Jullie enig idee wat hierachter kan ziten?

Arnoud

Intellectueel eigendom versus de mededinging

Een lezer vroeg me:

Ik las een artikel op jouw site over mededinging en toen kwam het volgende in mij op. In de Europese Gemeenschap is oneerlijke concurrentie/monopolie posities verboden. Maar intellectuele eigendomsrechten zijn ook een vorm oneerlijke concurrentie dan wel (oneerlijke) monopolie posities. Hoe verhouden intellectuele eigendomsrechten zich dan tot het mededingings/monopolie recht? Staat er soms een uitzondering het het EG verdrag dat IE rechten uitzondert van de algemene verboden?

Een intellectueel eigendomsrecht geeft je inderdaad een monopolie. Maar: in de EU is het toegestaan om een monopolie -beter gezegd, een machtspositie in de markt- te hebben. Je mag er alleen geen misbruik van maken. Je mag dus met je auteursrecht verbieden dat iemand je werk gebruikt, of een octrooi inzetten tegen een concurrent die een vergelijkbaar product op de markt brengt. Normaal kun je concurrenten niet verbieden om je productaanbod na te maken of dezelfde dienst te introduceren, maar met een IE-recht kan dat wel. Een verbod eisen is op zichzelf geen misbruik van een machtspositie.

Maak je echter misbruik van je octrooi of auteursrecht, dan kan daar met een beroep op de Mededingingswet of artikel 81 EG-verdrag (bij Europawijd misbruik) tegen worden ingegrepen. De vraag is dan natuurlijk: wat is misbruik? Al in 1966 oordeelde het Hof van Justitie (in het Grundig-Consten arrest) dat IE-rechten gewoon kunnen worden gehandhaafd ondanks het mededingingsrecht. Wel geldt daarbij de belangrijke regel van uitputting: als iets legaal op de markt is gekomen, kan de rechthebbende dit niet meer tegenhouden met een beroep op zijn merk, auteursrecht, octrooi of ander recht. Zo wordt een soort van balans getroffen.

In het kader van octrooien is een en ander verder uitgewerkt in de verordening 772/2004 over technologie-overdracht, die bijvoorbeeld van belang is als je gezamenlijk met een aantal andere bedrijven een technologie-standaard opzet. Zo’n standaard kan de mededinging hinderen (omdat alternatieve technologieën geen kans meer krijgen) maar kan ook erg nuttig zijn. Deze verordening werkt dan ook uit hoe je dit op een legale manier kunt doen. Belangrijk is bijvoorbeeld dat je iedereen die daarom vraagt een licentie geeft op “reasonable and non-discriminatory” (RAND) voorwaarden. Daarmee wordt willekeur voorkomen, en willekeur kan wijzen op misbruik.

Als je misbruik blijkt te maken van een machtspositie en je IE-rechten spelen daarbij een rol, dan kunnen die IE-rechten worden ingeperkt of kun je worden verplicht deze te licentiëren. Dat ondervond Microsoft in 2007 toen zij werd veroordeeld wegens misbruik van haar machtspositie in de markt voor besturingssystemen. Zij moest verplicht de Application Programming Interfaces (API’s) documenteren en vrijgeven, en de bijbehorende IE-rechten licentiëren zodat anderen deze konden gebruiken. Het is trouwens alweer een tijdje rustig aan dat front, weet iemand waar we staan ondertussen?

Hoe dan ook, misbruik van IE-rechten lijkt een zeldzame zaak in het mededingingsrecht. Dat komt wellicht ook doordat de mededingingsautoriteiten maar beperkte capaciteit hebben en dus niet snel kunnen optreden tegen één auteursrechthebbende die iemand op oneerlijke gronden licenties weigert.

Arnoud