Buurjongen schiet de drone uit de lucht. Dat zie je niet vaak in een vonnis, dat er wordt geschoten in Nederland. Maar in deze privacyzaak wel: de drone-eigenaar vloog met een drone met camera boven de tuin van de buren, waarop de buurjongen zich zó in zijn privacy aangetast voelde dat hij met een luchtbuks vanuit het raam van zijn ouderlijke woning op de drone geschoten heeft – en deze geraakt had ook. Drone stuk. Wie is nu waar voor aansprakelijk?
De zaak werd in twee delen beslist. Allereerst lag daar de kwestie of de drone-eigenaar wel mocht vliegen waar hij vloog. Het kan voor aansprakelijkheid nogal uitmaken of het slachtoffer zelf binnen de wet bleef of niet, immers. In dit geval ging het om een relatief kleine drone die binnen het zicht van de vliegenier bleef, en binnen de 300 meter vanaf de grond. Daar zijn verder dan geen specifieke regels voor over waar je dan mag vliegen. Ook is nergens expliciet vastgelegd of je met een drone-camera mag vliegen.
Dat wil echter niet zeggen dat het dan dus mag. Privacy is immers een grondrecht, dat dus ook geschonden kan worden met handelingen die op zich wettelijk toegestaan zijn. Het komt altijd neer op een afweging van belangen. Hier begint het dan met dat het ging om vrijstaande woningen op ruime percelen in een landelijke omgeving, waardoor je je thuis een stuk vrijer zou voelen dan in een kamertje in een pijpenla drie hoog achter.
Het vliegen met een drone, zodanig dat een aan de drone bevestigde camera beelden kan maken van hetgeen zich in de woning van [gedaagde] afspeelt levert een ongerechtvaardigde schending op van de persoonlijke levenssfeer. In de privésfeer van de eigen woning mag de bewoner absolute eerbiediging van zijn privacy verwachten. Voor een inbreuk daarop is geen rechtvaardiging aangevoerd. Ook indien de camera niet ‘aan’ staat en dus feitelijk geen beelden vastlegt, brengt het enkele gegeven dat de camera aanwezig is en dat onzeker is of deze in werking is, in werking zal worden gesteld, of ‘uit’ blijft een inbreuk op. De onzekerheid zorgt voor een gevoel van onvrijheid waarvan men in de eigen woning gevrijwaard behoort te blijven.
Dat over de uit-staande camera betrof een verweer van de drone-eigenaar: hij zou wel hebben gevlogen daar maar zonder camera aan. Maar dat is dus geen argument, want het gaat er uiteindelijk om of je je geschonden voelt of niet. Daarmee was de kwestie van de privacy-inbreuk dus gegeven: nee, de buurman mocht daar niet vliegen (tussenvonnis).
Vervolgens de schade in het eindvonnis. Want die drone is wel stuk door dat schieten (dat op zich óók onrechtmatig is, het is immers strafbaar andermans eigendom te vernielen) en wie gaat dat betalen?
Ieder de helft, in principe:
De beide onrechtmatige handelingen hebben samen de schade aan de drone veroorzaakt. Immers, wanneer geen inbreuk was gemaakt op de privacy van [gedaagde] had deze niet geschoten en wanneer [gedaagde] niet had geschoten was de drone niet beschadigd door het schot. In artikel 6:101 BW is opgenomen dat in een dergelijk geval de schade wordt verdeeld over beiden, in evenredigheid met de maakte waarin de aan ieder toe te rekenen omstandigheden tot de schade hebben bijgedragen. Daar kan een billijkheidscorrectie op worden aangebracht indien de ernst van de gemaakte fouten of andere omstandigheden dat eisen.
De rechter constateert dat hier zowel het grondrecht privacy als het grondrecht eigendom even zwaar wegen. Er is geen bijzondere reden waarom dan de een meer of minder zou moeten betalen dan de ander, dus het is en blijft 50/50. Er is nog wat discussie over de exacte hoogte van het bedrag, maar daar moeten partijen samen uit zien te komen.
De drone-eigenaar krijgt verder nog wel een verbod onder dwangsom om met een drone te vliegen boven het perceel van de buren, ongeacht of die drone filmt of niet.
Arnoud