Hoe bedreigend is het om als doelwit in een game te fungeren?

Stel je hebt ruzie met iemand en die maakt een schietspel waarbij jij het doel bent en er echte kogels in beeld zijn. Zou dat een strafbare bedreiging zijn? In een recente rechtszaak bepaalde de Hoge Raad (dank, 10a) van niet, zij het vooral vanwege de motivatie. Dus dat roept een interessante vraag op: hoe bedreigend is het om als doelwit in een game te fungeren?

De verdachte was een zzp’er die werkte voor het bedrijf van het slachtoffer, en op zeker moment was daar een woordenwisseling over betalingen, waar de verdachte verbaal kennelijk erg agressief bij was. Daarmee eindigde de werkrelatie, maar op zeker moment nadien kreeg het bedrijf een tip van een relatie dat er een “raar spelletje” online stond.

Raar inderdaad: een shooter waarbij je tussen onschuldige konijntjes af en toe een zombie kreeg, en uiteraard moet je die dan doodschieten. Alleen waren over die zombies de gezichten van de slachtoffers geplakt, met als effect dus dat iedereen die twee personen dood leek te schieten. Tel daarbij op een kogel met “Reload and shoot some more!” als reload-knop en ik snap dat er aangifte wegens bedreiging werd gedaan.

In eerste instantie kreeg men gelijk en werd de man veroordeeld tot een werkstraf. In hoger beroep werd discussie gevoerd over hoe openbaar het spel was en of dat de bedoeling van de verdachte zou zijn geweest, waarvan het Hof zei dat dat het geval was. Bedreigend was het ook:

De teksten en afbeeldingen en met name het doel van het spel, zijn van dien aard dat zij een bedreigend karakter hebben. Het voorgaande in samenhang bezien met de omstandigheid dat tussen de verdachte en de aangevers een zakelijk geschil bestond, maakt dat het hof van oordeel is dat bij [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] de redelijke vrees kon ontstaan dat daadwerkelijk op hen geschoten zou worden. Dat het spel volgens de verdediging een satirisch karakter heeft doet hieraan niet af.

Dit doet als motivatie echter een tikje mager aan, en dat is ook waarom de HR hen op de vingers tikt: uit het feit dat er een geschil is en je kunt schieten, mag je nog niet concluderen dat de maker van het spel aan het dreigen was. Die drempel ligt namelijk hoog:

Voor een veroordeling ter zake van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht is, voorzover hier van belang, vereist dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde de redelijke vrees kon ontstaan dat zij het leven zou kunnen verliezen.

En nou ja, het klopt natuurlijk dat er niet expliciet wordt gezegd, laten we dit in het echt doen met hem, of iets dergelijks. Tegelijkertijd, ik begrijp het wel: voor veel mensen is het behoorlijk schokkend om in een agressieve situatie te belanden, en daarna te zien dat die ander daarmee doorgaat met zo’n spel. Het komt erg agressief over en ik snap goed dat mensen ervan schrikken hun gezicht als doelwit in een schietspel te zien. Ik heb daarom best moeite met deze lat, want een beetje handige bedreiger kan zo makkelijk dingen verzinnen die de lat niet halen maar het beoogde effect wel sorteren.

Arnoud

Mag je een spionerende drone met je luchtbuks neerhalen?

Buurjongen schiet de drone uit de lucht. Dat zie je niet vaak in een vonnis, dat er wordt geschoten in Nederland. Maar in deze privacyzaak wel: de drone-eigenaar vloog met een drone met camera boven de tuin van de buren, waarop de buurjongen zich zó in zijn privacy aangetast voelde dat hij met een luchtbuks vanuit het raam van zijn ouderlijke woning op de drone geschoten heeft – en deze geraakt had ook. Drone stuk. Wie is nu waar voor aansprakelijk?

De zaak werd in twee delen beslist. Allereerst lag daar de kwestie of de drone-eigenaar wel mocht vliegen waar hij vloog. Het kan voor aansprakelijkheid nogal uitmaken of het slachtoffer zelf binnen de wet bleef of niet, immers. In dit geval ging het om een relatief kleine drone die binnen het zicht van de vliegenier bleef, en binnen de 300 meter vanaf de grond. Daar zijn verder dan geen specifieke regels voor over waar je dan mag vliegen. Ook is nergens expliciet vastgelegd of je met een drone-camera mag vliegen.

Dat wil echter niet zeggen dat het dan dus mag. Privacy is immers een grondrecht, dat dus ook geschonden kan worden met handelingen die op zich wettelijk toegestaan zijn. Het komt altijd neer op een afweging van belangen. Hier begint het dan met dat het ging om vrijstaande woningen op ruime percelen in een landelijke omgeving, waardoor je je thuis een stuk vrijer zou voelen dan in een kamertje in een pijpenla drie hoog achter.

Het vliegen met een drone, zodanig dat een aan de drone bevestigde camera beelden kan maken van hetgeen zich in de woning van [gedaagde] afspeelt levert een ongerechtvaardigde schending op van de persoonlijke levenssfeer. In de privésfeer van de eigen woning mag de bewoner absolute eerbiediging van zijn privacy verwachten. Voor een inbreuk daarop is geen rechtvaardiging aangevoerd. Ook indien de camera niet ‘aan’ staat en dus feitelijk geen beelden vastlegt, brengt het enkele gegeven dat de camera aanwezig is en dat onzeker is of deze in werking is, in werking zal worden gesteld, of ‘uit’ blijft een inbreuk op. De onzekerheid zorgt voor een gevoel van onvrijheid waarvan men in de eigen woning gevrijwaard behoort te blijven.

Dat over de uit-staande camera betrof een verweer van de drone-eigenaar: hij zou wel hebben gevlogen daar maar zonder camera aan. Maar dat is dus geen argument, want het gaat er uiteindelijk om of je je geschonden voelt of niet. Daarmee was de kwestie van de privacy-inbreuk dus gegeven: nee, de buurman mocht daar niet vliegen (tussenvonnis).

Vervolgens de schade in het eindvonnis. Want die drone is wel stuk door dat schieten (dat op zich óók onrechtmatig is, het is immers strafbaar andermans eigendom te vernielen) en wie gaat dat betalen?

Ieder de helft, in principe:

De beide onrechtmatige handelingen hebben samen de schade aan de drone veroorzaakt. Immers, wanneer geen inbreuk was gemaakt op de privacy van [gedaagde] had deze niet geschoten en wanneer [gedaagde] niet had geschoten was de drone niet beschadigd door het schot. In artikel 6:101 BW is opgenomen dat in een dergelijk geval de schade wordt verdeeld over beiden, in evenredigheid met de maakte waarin de aan ieder toe te rekenen omstandigheden tot de schade hebben bijgedragen. Daar kan een billijkheidscorrectie op worden aangebracht indien de ernst van de gemaakte fouten of andere omstandigheden dat eisen.

De rechter constateert dat hier zowel het grondrecht privacy als het grondrecht eigendom even zwaar wegen. Er is geen bijzondere reden waarom dan de een meer of minder zou moeten betalen dan de ander, dus het is en blijft 50/50. Er is nog wat discussie over de exacte hoogte van het bedrag, maar daar moeten partijen samen uit zien te komen.

De drone-eigenaar krijgt verder nog wel een verbod onder dwangsom om met een drone te vliegen boven het perceel van de buren, ongeacht of die drone filmt of niet.

Arnoud