Dat gaat lekker zo met die Adwords-rechtszaken. Vorige week deed het Gerechtshof Amsterdam uitspraak in het hoger beroep van de TravelCard-zaak: is er sprake van merkinbreuk als je adverteert op “travel” en “card” voor een kaart die concurreert met TravelCard?
Adverteren op merken kan merkinbreuk zijn, zo weten we sinds het Google/Vuitton-arrest. Het hoeft niet: wie bijvoorbeeld vergelijkende reclame maakt of legitieme wederverkoper is, pleegt geen merkinbreuk. En we hadden natuurlijk ook nog de Cruise Travel-zaak waarbij een beschrijvende term (“cruise travel”) die voorkwam in een beeldmerk werd gebruikt in een Adwords-campagne.
De zaak hier lijkt daar een beetje op. Benzinepasmaatschappij Multi Tank Card (MTC) had geadverteerd op de termen “travelcard”, “travel card”, “travel” en “card”. Daar was concurrent Travelcard niet blij mee, en op grond van o.a. hun handelsnaam en het beeldmerk met de kreet Travelcard erin spande men een rechtszaak aan. In eerste instantie werden de eisen afgewezen omdat “travelcard” een zuiver beschrijvende term zou zijn voor tankpassen. Maar het Hof verwerpt dat argument: we spreken in de Benelux niet van travelcards maar van tankpassen.
Het teken ’travelcard” heeft in zoverre in dat specifieke kader wel (enig) onderscheidend vermogen en stelt aldus het relevante publiek in staat om de betrokken diensten als afkomstig van een onderneming te onderscheiden. Dat het relevante publiek bij het horen van de bestanddelen travel en card een verband zal leggen met reizen en betaal- en kredietkaarten is niet voldoende om hier anders over te oordelen.
Het woordmerk is dus beschermd. Heel sterk vind het Hof het merk niet, maar helemaal nul bescherming verdient het ook weer niet. Dan de volgende vraag maar: is er sprake van inbreuk?
Ja en nee. De woorden “travel” en “card”, los of naast elkaar geschreven, zijn gewoon beschrijvende woorden voor mensen die kaarten zoeken waarmee ze brandstof kunnen betrekken voor het vervoer/reizen per auto. Dat kan Travelcard niet monopoliseren. Maar als je dat aan elkaar schrijft, dan wel: met die spelling is het duidelijk dat je aanhaakt bij het merk van de concurrent. Het Hof noemt dat zelfs een “evidente verwijzing”, oftewel het “kom nou toch”-argument.
De merkenlogica volg ik niet: als “travel” en “card” de beschrijvende woorden zijn voor “(benzine bij het) reizen” en “betaalkaart”, waarom is dan de combinatie van die twee ineens níet beschrijvend? Een merk dat uit twee bestaande woorden bestaat, moet in de combinatie meer zitten dan alleen maar de twee woorden in hun gewone betekenis. Ik zou werkelijk niet weten wat voor creatiefs je krijgt door “travel” en “card” aan elkaar te plakken. (Ok, als het argument is dat “travel” niet beschrijvend is voor benzine tanken, dan snap ik de conclusie maar dan begrijp ik weer niet waarom “travel” op zich dan wél die tankbetekenis krijgt van het Hof.)
Hoe dan ook, MTC mag adverteren op de losse woorden – inclusief “travel card” – maar niet op de aaneengeschreven combinatie uit het merk van de concurrent. En, leuk detail: TravelCard mag dan weer wel adverteren op “tank card” hoewel dat de naam van MTC is: “tank card” is natuurlijk zo beschrijvend als wat voor tankcards.
Arnoud
Travel card los geschreven is toch juist generiek en niet alleen maar beschrijvend voor een tankpas (kan ook gaan over een betaalmiddel bij buitenlandse reizen) terwijl Travelcard aan elkaar eigenlijk alleen maar als een tankpas bekend is.
Nee. Het merk TravelCard blijft bestaan, maar “travel card” is beschrijvend en men mag daarop adverteren.
Bestaat er geen mogelijkheid om alle combinaties te registreren, zodat je het alleenrecht erop verkrijgt? Net zoals LEGO bijvoorbeeld alle mogelijke steentjes die op hun eigen blokjes passen ook gepatenteerd had (ok, dat heeft met patenten te maken, dit met merkrecht, maar het principe is hetzelfde). Dan zou je bij voorbaat van deze problemen af zijn.
Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling van het merkenrecht dat mensen het alleenrecht krijgen op normale woorden. Als TravelCard kan verbieden dat mensen adverteren op “card” dan hebben we een groot probleem.
Erm, volgens mij is het heel simpel.
In het engels kunnen combinatiewoorden bestaan zonder aan elkaar geplakt te worden. Wij hebben een plank om op te snijden, dus Snijplank. We have a board to cut on, so Cutting Board.
Zo bestaat het woord Travelcard eigenlijk niet, enkel als merk. http://en.wikipedia.org/wiki/Travel_card
Dus is er een duidelijk verschil tussen adverteren op ‘Travel Card’ en ‘Travelcard’.
Goed punt, maar ook bij Nederlandse samengestelde woorden zou dit op moeten gaan denk ik. Waar het in essentie om gaat, is dat je met een merk of handelsnaam niet het beschrijvende woord mag monopoliseren. Als ik een nieuwswebsite wil promoten, mag ik niet zomaar op “Telegraaf” Adwords kopen. Heb ik een oude telegraaf in de kelder, dan mag ik adverteren op het zoekwoord “telegraaf” met een advertentie “Tweedehands telegraaf te koop”.
Bestaande woorden kunnen prima als merk of handelsnaam dienen. De grens (bij merken) is dat het woord niet beschrijvend is voor de dienst of het product waar het een merk voor is. Telegraaf, Gazelle, Randstad, Diesel: allemaal gewone Nederlandse woorden die toch echt beschermd zijn als merk.
“is dat je met een merk of handelsnaam niet het beschrijvende woord mag monopoliseren.”
Dat is toch het punt. Travelcard IS geen woord.
Vergelijk het met een bedrijf dat boekenkasten maakt, genaamd “KastVoorBoeken”. Dan kan je prima als concurrent gaan adverteren op “Kast”, “Boeken”, “Kast voor boeken”, maar niet op “Kastvoorboeken”.
Dat je in het engels travel en card los van elkaar schrijft is niet relevant. In het engels is “travel card” is een kaartje of abonnement voor het openbaar vervoer, daar hoef je niet zelf voor de benzine te betalen. Travel en card los geschreven heeft niets maar dan ook niets met een tankpas te maken. Niemand zou op het idee komen om die kombinatie van woorden te gebruiken om naar een tankpas te googelen als het merk Travelcard niet bestond.
Op gelijke wijze zou Travelcard er duidelijk op uit zijn om in MTC’s vijver te vissen met de ad-word combinatie “tank card”. Zo’n ding heet in het engels “petrol card”, “fuel card” of “fleet card”.
Op de losse woorden adverteren: misschien. Op de combinatie: niet te verdedigen.
@Peter: In Nederland spreken we soms gek Engels, ik ken de markt niet voor brandstofpassen maar kan me goed voorstellen dat mensen die in de wandelgangen “tankcards” noemen. Dat klinkt lekker internationaal.
Er staat toch dat op de combinatie van de woorden geadverteerd mag worden. Omdat “travel card”, “fuel card”, enz nou eenmaal gewoon dingen zijn, net als een telegraaf.
Travelcard zou ook niet mogen adverteren op “Tankcard” (merk/geen woord). Maar uiteraard wel op “Tank card” (voorwerp/woord). Het is heel relevant of je het los schrijft of niet.
@Lepelaar 10: Ik heb er juist een probleem mee om te zeggen dat “travel card” een gewoon ding is. In het Engels heeft het niets te maken met een tankpas. In Nederland heerst zeker de engelse ziekte, en die leidt tot onverwacht woordgebruik in dit landje (daar heeft Arnoud in 9 zeker een punt). Toch geloof ik niet dat een Nederlander met “travel card” of “travel pas(s)” op de proppen komt als het gaat om een benzinepas, tenzij juist door een associatie met het merk Travelcard. Spontaan hoort travel in het nederengels voor mij meer bij reisbureaus, -verzekeringen of -cheques. Ach, misschien heb ik gewoon te lang in het buitenland gewoond en ben ik taalkundig nog niet genoeg heringeburgerd.
Ik vraag me af of we niet beter af zijn als we dit soort woorden niet meer als merk kunnen registreren, alleen maar woorden die zelf verzonnen zijn. Hebben we gelijk duidelijkheid wat wel en niet kan.
@12 Dat cre?ert juist een enorm grijs gebied lijkt me ^^ Cravel Tard, Trafelcard, Travvelcard, Trravelcard, TravelKart.
Bovendien vallen er nog een hoop meer dingen af als je “alle” talen gaat meerekenen hierin. Als we geen engelse woorden mogen gebruiken, dan ook niet swahlish of verwegistanisch. Of moet dan eerst bepaald worden op welk land je je richt? ;p
@11 Ach zo. Alsnog blijft het dezelfde kwestie, vermoed ik. Wij Nederlanders (en de wereld) denken bij ’travel card’ aan reispas, en niet aan benzinepas. Maar mogen we er vervolgens op adverteren, puur omdat we het verkeerd spellen (nederengels cre?eren)? Weet niet hoe de wet hier in staat, maar het lijkt me wat makkelijk. In ieder geval tot dat Travelcard in de Vandale is opgenomen.
In principe is een “Travel card” gewoon vergelijkbaar met de OV chipkaart, namelijk een kaartje voor het openbaar vervoer. “Travelcard” is daarbij een merknaam voor dergelijke kaartjes in en rondom Londen. Als Multi Tank Card nu ook OV Chipkaartjes zou leveren dan kunnen ze aanvoeren dat “TravelCard” een juiste omschrijving is voor die specifieke kaarten. Maar ze leveren alleen tankpasjes en dat heeft geen link met het openbaar vervoer. Alleen met de merknaam van een concurrent.
TravelCard kan overigens wel adverteren met de naam “TankCard” omdat MTC een spatie heeft staan tussen beide woorden. 🙂
Tja, je kunt ook afvragen of een andere jurist dan Arnoud mag adverteren met de woorden “Engel” en “Friet” los van elkaar. Dat zal wel kunnen, hoewel het verband een beetje lastig is. Nou ja, de secretaresse is dan een engel en zij bakt iedere vrijdagmiddag friet voor het gehele kantoor. Dat zou het nog kunnen verklaren. Maar een andere juristensite die adverteert onder “Engelfriet”… Tja, zeg het maar Arnoud… Wat kun jij daar dan tegen doen? 🙂
Waarom doet dit mij denken aan Lindows. In de US ving MS bot omdat Windows een te generiek woord was.
In Nederland werd het verboden omdat Windows geen te generiek woord was in het Nederlands. Een uitspraak waar ik me toen erg over heb verbaasd, omdat in de ICT Engels heel normaal is.
Puur en alleen naar ons land alleen kijken en in het bijzonder naar alleen Nederlands is toch niet van deze tijd?
Eigenlijk is deze uitspraak wel logischer. Het woord Travelcard bestaat in geen enkele taal als ??n woord en is dus beschermd. De woorden Travel en Card los zijn niet te beschermen. Ik vraag me dan wel weer af hoe dit zich tot Lindows/Windows verhoudt, aangezien engelse woorden nu ineens wel gangbaar zijn.
@Elroy, inderdaad is in Nederland de Engelse taal wel bijna standaard in de ICT wereld, maar dan wel gerelateerd aan ICT-gebaseerde technische termen. Hoewel Window in ICT wel een technische definitie kent, zeker als het om datastromen gaat, is het woord verder eigenlijk niet in gebruik in de vorm zoals Lindows deze wilde gebruiken. Als het om schermen gaat wordt eerder venster of form gebruikt, niet window. Ook in het Engels is Form de standaard-naam voor een scherm-venster. Het gaat natuurlijk niet alleen of een woord algemeen is, het gaat er om dat het een algemeen woord betreft binnen een bepaald vakgebied. En Windows is in de Nederlandse ICT-markt nu eenmaal meer een merknaam en nauwelijks een algemeen woord. Engels is nog steeds geen officiele taal in Nederland, dus dat zouden we eigenlijk moeten veranderen. 🙂
Stelt het Google/Vuitton-arrest niet juist dat het gebruik van andermans merk als Adword is toegestaan, tenzij dat gebruik verwarrend is. Waarbij de invulling van ‘verwarrend’ aan de lokale rechtspraak wordt overgelaten.
Dan mag Travelcard dus gewoon als Adword gebruikt worden.