Bitcoins witwassen is inderdaad een strafbaar feit

Photo by David McBee on Pexels

De Hoge Raad voegde weer een uitspraak toe aan de discussie over wat bitcoins (en cryptovaluta algemeen) eigenlijk zijn in het recht. Ditmaal of ze een ‘voorwerp’ zijn dat je kunt witwassen als het uit enig misdrijf afkomstig is.

De verdachte handelde in bitcoins, en zette deze om in contant geld. Dat bleek om forse bedragen te gaan – ik zie 464.028,06 euro opduiken als dagwaarde bij de arrestatie. Dat kan dus best gaan om crimineel geld dat wit gemaakt moet worden.

Probleem: het wetsartikel over witwassen voorziet alleen in ‘voorwerpen’ die je aldus kunt behandelen. Contant geld is een voorwerp, dus daar is het geen probleem. Maar een Instagram-account (om een dwarsstraat te noemen) is géén voorwerp en daar kan dat dus niet mee.

De Hoge Raad vindt het geen probleem om bitcoins als voorwerpen aan te merken, maar is vrij kort in de motivatie. De AG concludeerde eerder dat dit keurig in de bestaande lijn past:

Uit rechtspraak van de Hoge Raad leid ik echter af dat bepaalde entiteiten die mogelijk óók de kenmerken van computergegevens dragen niettemin als een ‘goed’ – en dus ook als een ‘voorwerp’ – kunnen worden aangemerkt wanneer (i) de onderwerpelijke entiteit uniek en individualiseerbaar is en in het economische verkeer een reële waarde vertegenwoordigt, (ii) die entiteit voor menselijke beheersing vatbaar is en de eigenaar ervan daarover de feitelijke en exclusieve heerschappij toekomt, en (iii) die entiteit overdraagbaar is, (dus) van eigenaar kan wisselen en van de eigenaar kan worden afgenomen, als gevolg waarvan de (oorspronkelijke) eigenaar de beschikkingsmacht erover verliest.
Al deze eigenschappen zijn aanwezig bij cryptomunten. Wie deze dus omwisselt terwijl zhij heet dat ze uit misdrijf afkomstig is, is bezig met witwassen.

Arnoud

Bestelknop op website VakantieDiscounter voldoet niet aan wet, vakantie mag vernietigd

Photo by Andy Crone on Unsplash

Als je paspoort niet lang genoeg meer geldig blijkt, mag je je vakantie dan annuleren? Ja, zij het dat je een andere reden nodig hebt – de knop op de website vermeldt de verkeerde tekst. Als daar niet ondubbelzinnig staat dat je moet betalen, dan heb je geen rechtsgeldige bestelling geplaatst.

In deze zaak werd een vakantie naar Turkije geboekt. Echter, om naar Turkije te kunnen reizen, moeten de paspoorten van de reizigers ten minste zes maanden geldig zijn vanaf de dag van de terugreis. Dat bleek niet het geval, zodat men op het vliegveld terug naar huis werd gestuurd.

De vakantiesite had hierover geïnformeerd, dus het lijkt vrij kansloos om dan je geld nog terug te krijgen. Maar men had een andere fout gemaakt: op de knop waarmee het bestelproces eindigt staat ‘doorgaan’. En dat is een probleem, want je bestelknop moet over betalen gaan (alweer sinds 2012).

De rechtbank legt uit hoe het boekingsproces verliep:

Onder de alle (vooraf ingevulde c.q. aan te klikken) vinkjes moet een betaalmethode worden geselecteerd, waarbij kan worden gekozen voor iDeal of Credit Card. [eiser] heeft voor iDeal gekozen. Vervolgens moet de bank worden geselecteerd. Daaronder staat een grote roze knop met daarop de tekst ‘DOORGAAN’, al dan niet gevolgd door de naam van de gekozen bank. Als op die knop wordt geklikt, wordt de website van VakantieDiscounter verlaten en doorgelinkt naar de betaalomgeving van de geselecteerde bank.
Je zou denken dat als je een betaalmethode kiest en dan “doorgaan” klikt, dat je dan verwacht bij een betaalscherm uit te komen. Maar dat is niet waar de wet de lat legt. Die formuleert het (art. 6:230v lid 3 BW) als volgt:
Een knop of soortgelijke functie wordt daartoe op een goed leesbare wijze aangemerkt met een ondubbelzinnige formulering waaruit blijkt dat het plaatsen van de bestelling een betalingsverplichting jegens de handelaar inhoudt.
En dat moet “in niet voor misverstand vatbare termen en op goed leesbare wijze” gebeuren ook nog, aldus de voorgaande zin. De kern is dus: de knop. Niet het proces als geheel, niet het finale scherm ná de betalingsprocedure. (Het Hof van Justitie spreekt van “op de bestelknop of soortgelijke functie aangebrachte formulering“, dus ik denk ook de tekst direct onder de knop maar dat is het wel zo’n beetje.)

Nu deze knop “doorgaan” niet aan de wet voldoet, is de overeenkomst vernietigbaar. Dat wil zeggen: de rechter haalt er een streep door, en er is nooit een overeenkomst geweest. Dit is anders dan ontbinden oftewel ongedaan maken, daarbij wás de overeenkomst er wel maar nu niet meer. Het gehele bedrag plús wettelijke rente moet dus terug.

Ik denk dat ik niet snap waarom 12 jaar na de wetswijziging en 2 jaar na een best wijd gepubliceerde uitspraak van de hoogste rechter dit soort knoppen nog steeds iets anders vermelden dan “Naar betalen”, “Afrekenen” of iets dergelijks. Maar ik zal aan vakantie toe zijn.

Arnoud

 

Mag een website of dienst zomaar arbitrage afspreken in de gebruiksvoorwaarden?

Photo by VictorVu251291 on Pixabay

Een lezer vroeg me:

Op verschillende websites en webshops zie ik voorwaarden staan zoals deze in de terms of service:
THESE TERMS CONTAINS A BINDING, INDIVIDUAL ARBITRATION AND CLASS-ACTION WAIVER PROVISION. IF YOU ACCEPT THESE TERMS, YOU AND EPIC AGREE TO RESOLVE DISPUTES IN BINDING, INDIVIDUAL ARBITRATION AND GIVE UP THE RIGHT TO GO TO COURT INDIVIDUALLY OR AS PART OF A CLASS ACTION, AND EPIC AGREES TO PAY YOUR ARBITRATION COSTS FOR ALL DISPUTES OF UP TO $10,000 THAT ARE MADE IN GOOD FAITH (SEE BELOW).
Dit gebeurt onder andere bij Steam, Epic Games en Discord. Mag dit zomaar in de Europese Unie en is dit juridisch geldig?
Een beding als dit noemen juristen een arbitragebeding. Bij een geschil ga je dan naar een private partij – een arbiter – die onafhankelijk een bindende uitspraak doet. Dat mag, de Rijdende Rechter is groot geworden met het concept. Maar de meeste arbiters behandelen zaken in strikt vertrouwen, wat een van de voordelen is voor commerciële partijen want zo komt noch je geschil, nog de gevoelige details daarvan in de openbaarheid. Bovendien zijn ze vaak sneller en meer zakelijk onderlegd.

Voor consumenten is dit een stuk minder interessant. Het is frustrerend als je niet naar de gewone rechter kunt. Bovendien weet niet iedere advocaat of rechtsbijstandsverzekeraar hoe een arbiter uitspraak doet, wat dus komt door die geheimhouding.

De belangrijkste reden voor bedrijven om arbitrage af te spreken, is dat je bij arbitrage geen massaclaims kunt krijgen. In de VS is dat een dikke tien jaar terug uitgemaakt door de Supreme Court (samenvatting van rechtspraak). Dat is dus bijzonder aantrekkelijk om op te nemen in je voorwaarden. Consumenten die moeilijk doen, moeten nu individueel procederen, geen no-cure-no-pay advocaten die voor honderd miljard gaan en de krant bellen een dag voor de lancering van je nieuwe product.

In de EU kijken we iets anders tegen zo’n arbitragebeding aan. Al sinds 1993 geldt dat dit in principe een oneerlijk beding is. Dat wil zeggen: het bedrijf moet bewijzen dat het wél terecht is om bij haar soort geschillen naar een arbiter te gaan. Dat is wellicht te verdedigen bij gevallen waarin gespecialiseerde kennis bij arbiters ligt, maar zeker niet bij grote ict-dienstverleners.

In Nederland staat deze regel in artikel 6:236 sub n BW, de zwarte lijst van algemene voorwaarden. Wij zijn dus zelfs iets strenger, zij het met één uitzondering. Als het bedrijf daadwerkelijk arbitrage wil starten, dan moet zij de consument een maand gunnen om alsnog naar de gewone rechter te willen gaan. Gebeurt dat niet, dan is het arbitragebeding ongeldig en zal de gewone rechter uitspraak doen.

Natuurlijk, die bedrijven zullen stellen dat hun voorwaarden Amerikaans (meestal Californisch of Floridiaans) recht van toepassing verklaren, maar dat zal ze in Nederland niet helpen. Onze wet bepaalt namelijk dat een Nederlandse consument zich altijd kan beroepen op de bescherming uit de wet (artikel 6:247 BW). Men kan dus bij de Nederlandse rechter de clausule vernietigen en dan schadevergoeding vorderen. Ik ben benieuwd of iemand dat nu ook eens een keer werkelijk gaat doen.

Arnoud

Is mijn ov-chipkaart deel van onze gemeenschap van goederen?

OV-chipkaart, foto Wikimedia Commons

Een lezer vroeg me:

Laatst werd ik in de bus gecontroleerd op vervoersbewijs. Ik bleek de ov-chipkaart van mijn vrouw bij me te hebben. Dat was niet goed volgens de controleurs, maar ik ben in gemeenschap van goederen getrouwd. Dus is het dan eigenlijk niet onze gemeenschappelijke kaart?
Gemeenschap van goederen (art. 1:94 BW) is het concept dat je bij een huwelijk of geregistreerd partnerschap alles met elkaar deelt. De juridische term ‘goed’ verwijst daarbij naar “alle zaken en alle vermogensrechten” (art. 3:1 BW).

Zaken zijn “dingen die pijn doen als ze op je voet vallen” (art. 3:2 BW). Vermogensrechten zijn

subjectieve rechten die, hetzij afzonderlijk, hetzij tezamen met een ander recht, overdraagbaar zijn of ertoe strekken de rechthebbende stoffelijk voordeel te verschaffen ofwel verkregen zijn in ruil voor verstrekt of in het vooruitzicht gesteld stoffelijk voordeel (art. 3:6 BW).
Een ov-chipkaart is op zichzelf een ding (zij het dat het weinig pijn doet), maar het gaat natuurlijk niet om dat stukje plastic. Het gaat om wat het vertegenwoordigt: het autoriseert gebruik van een abonnement of saldo middels het proces van in- en uitchecken.

Ik formuleer dat heel wollig, omdat een abonnement als hoofdregel geen vermogensrecht is. Het is een overeenkomst om vervoerd te worden (art. 8:20 BW) waarbij de kaart dient om de overeenkomst te sluiten en het begin/einde van de rit aan te geven. Zoiets noemt de wet een persoonlijk recht of relatief recht, en dat zijn naar hun aard geen vermogensrechten. Zo’n recht valt dus niet in de boedel.

Dit staat dan nog helemaal los van wat TLS en vervoersbedrijven zeggen over “op naam” of “persoonsgebonden”, want aan algemene voorwaarden kom je pas toe nádat je hebt vastgesteld wat voor recht iets is. Maar hoe dan ook, de ov-chipkaart van je partner gebruiken is dus niet te rechtvaardigen met een beroep op gemeenschap van goederen.

Arnoud

Eurocommissaris wenst rest wereld ‘veel succes’ als Apple AI-functies uitbrengt

Photo by James Yarema on Unsplash

Apple stelt de komst van nieuwe AI-toepassingen in Europa voorlopig uit. Dat las ik bij Nu.nl onlangs. Het bedrijf verwijst daarbij naar Europese wetgeving, die haar zou belemmeren in haar innovatieve proces. Eurocommissaris Margrethe Vestager (Medediging) reageert nu dat de wereld behoedzaam moet zijn als Apples AI-functies daar wél uitkomen.

In de berichtgeving wordt vaak verwezen naar de AI Act, die op 12 juli zal verschijnen en 1 augustus van kracht wordt. Logisch, want nieuwe AI zal daar onder vallen. Maar de regels voor AI met hoog risico zijn niet de reden dat Apple haar producten (Apple Intelligence, iPhone Mirroring en SharePlay Screen Sharing) nog niet de markt op schuift.

Eurocommissaris Verstager haalde recent uit naar deze opstelling van Apple:

Volgens haar wil Apple simpelweg niet meewerken aan een eerlijke markt bij het toevoegen van nieuwe AI-toepassingen aan zijn producten. “Als Apple de DMA nodig heeft om nog eens twee keer na te denken voordat het AI integreert, dan wens ik de rest van de planeet veel succes.”
De pijn zit hem voor Apple inderdaad in de Digital Markets Act. Zoals ik maandag blogde, Apple lijkt deze wet te schenden door het buiten Apple om verwerken van betalingen én het introduceren van eigen appstores wel heel ingewikkeld te maken. Dat raakt direct aan de core business (en geldstroom) van het bedrijf, dus ik snap dat ze daar kabaal over maken. Heel nadrukkelijk drie nieuwe features tegenhouden en wat opmerkingen maken over innovatie is daar een makkelijke manier voor.

Arnoud

Ook ict-ers moeten juridisch correct taalgebruik implementeren

Photo by mcmurryjulie on Pixabay

Gemeenten moeten zo snel mogelijk de term ‘fraude’ uit ICT-systemen verwijderen als deze term gekoppeld is of gekoppeld kan worden aan een persoon in het kader van de Participatiewet. Dat maakte de Vereniging Nederlandse Gemeenten onlangs bekend. Die term gebruiken voor enkel schenden van de informatieplicht is onnodig en dus onrechtmatig, aldus de Rechtbank Rotterdam.

We hebben het hier al vaker gehad over de kwalificatie van ‘fraude’ bij bijstandszaken. Iedere schending van een plicht van burgers wordt met die term aangeduid, hoewel strafrechtjuristen een héél wat specifiekere betekenis er aan toekennen. Bij gemeenten gaat dat zo:

Ten aanzien van de vermelding van fraude met betrekking tot het “verzwijgen van witte inkomsten” stelt verweerder zich op het standpunt dat deze vermelding terecht is. In de besluiten uit 2018 is geconstateerd dat eiseres haar inlichtingenverplichting (artikel 17, eerste lid, van de Participatiewet) niet is nagekomen. Dit valt onder de noemer bestuursrechtelijke fraude, aldus verweerder.
Het ging hier om bedragen van € 194,26 en € 21,84, inkomsten uit arbeid die de burger volgens verweerder niet tijdig had doorgegeven. Daar is in 2018 over geoordeeld (met boete: € 92,28) en dat wordt dan geregistreerd onder het kopje “fraude: verzwijgen witte inkomsten” in De Computer.

De rechter kijkt hier kritisch naar, en hanteert daarbij de AVG als leidraad. Die eist immers noodzakelijkheid en het vereiste van minimale gegevensverwerking. Als je dan beseft dat fraude “in het normale spraakgebruik bedrog betekent en opzet veronderstelt”, en dat daar hier in het geheel niet van blijkt, dan is die term dus onrechtmatig.

Het zal dan best dat gemeentes dit intern “bestuursrechtelijke fraude” noemen. Sociale zekerheidsfraude is een ding, getuige deze OM-Aanwijzing, maar ook hier zit een element van opzet en misbruik in. Enkel iets niet opgeven is geen bewijs van opzet om te willen misbruiken.

De kwalificatie “fraude” moet dus worden verwijderd. De op zich juiste vermelding “verzwijgen witte inkomsten” mag blijven staan. Dit is een ding voor de ict-mensen, omdat kwalificaties als deze vaak geïmplementeerd worden als veldnamen, namen van tabbladen of tabelcodes en simpele stervelingen die niet kunnen aanpassen.

Meelezende ict-architecten of informatiespecialisten: hebben jullie Een Mening over het gebruik van juridische kwalificaties als veldnamen of kolomkoppen?

Arnoud

Hoe lang heb je als je niet meteen met je parkeerapp kunt parkeren?

Photo by donauwood on Pixabay

Parkeerder heeft evenwel onverwijld en ononderbroken uitvoeringshandelingen verricht. Dat is juridisch voor “je krijgt geen parkeerboete”. Zo oordeelde het Hof Den Haag recent over een naheffingsaanslag in de parkeerbelastingen van de gemeente Vlaardingen. De parkeerapp deed het niet meteen, maar hoe toon je dat aan?

De burger had zijn auto geparkeerd op een plek waar parkeerbelasting verschuldigd is. Die wilde hij met een parkeerapp voldoen, maar die kon ter plaatse geen verbinding maken. Hij besloot daarop naar zijn afspraak (een advocatenkantoor) te lopen, wat 70 meter verderop was. Daar kon hij wel de parkeeractie afronden.

Dat was om 12:09, dus 2 minuten te laat: een parkeercontroleur had reeds “om 12:07:34 uur geconstateerd dat voor de auto geen parkeerbelasting was voldaan en dat in de auto geen ter plaatse geldige parkeervergunning aanwezig was.”

Nu denkt u misschien, je hebt toch altijd 5 minuten om te betalen? Nou nee, dat is geen harde termijn die landelijk gelijk is. Vlaardingen hanteert een coulance termijn van één minuut, zo lees ik in het arrest. Bovendien had de parkeercontroleur niemand bij de auto of op route tussen de auto en de parkeerautomaat gezien.

Wie met de app wil betalen, moet dus bij de auto blijven staan om aan de controleur te laten zien dat hij bezig is. Nee, dat vond ik ook een beetje een gekke. Gelukkig voor parkerende burgers zijn zowel rechtbank als Hof het ermee eens dat dát niet de bedoeling is.

Wel is het zo dat jij moet aantonen dat je “onverwijld en ononderbroken” (zeg maar: als eerste en zo snel mogelijk) die parkeeractie afrondt. Maar hoe toon je aan dat je dat deed? Het Hof hanteert geen harde tijdsgrens (zoals die 5 minuten) maar geeft een vrije bewijsruimte:

Belanghebbende heeft gesteld en ter zitting van het Hof onweersproken bevestigd dat hij meteen na het parkeren, nog zittend in zijn auto, heeft geprobeerd het kenteken van de auto aan te melden via de parkeerapp op zijn mobiele telefoon. Toen dat niet lukte, is hij, omdat het eerder op die manier ook goed was gegaan, meteen naar het kantoor van zijn advocaat gelopen, alwaar het aanmelden wel lukte. Dit heeft alles bij elkaar een paar minuten geduurd, aldus belanghebbende. Gelet hierop is het Hof van oordeel dat belanghebbende vanaf de aanvang van het parkeren onverwijld en ononderbroken handelingen heeft verricht gericht op het betalen van de verschuldigde parkeerbelasting. De omstandigheid dat belanghebbende naar het kantoor van zijn advocaat is gelopen, dat ongeveer 70 meter van de parkeerplaats was gelegen, maakt voormeld oordeel niet anders, aangezien hij dat deed met het primaire oogmerk om aldaar de parkeerapp in werking te stellen.
Oftewel, leg maar uit wat je deed vanaf het moment dat je de auto parkeerde. Als dat een coherent verhaal is waaruit blijkt dat je zo snel mogelijk die app aan de praat wilde krijgen, dan is het goed.

Dit is een andere uitkomst dan die zaak in december, waar de parkeerder inlogproblemen had en achttien minuten nodig had om het op te lossen. Omdat hij was weggelopen van de auto, “is het risico ontstaan dat er in de tussenliggende tijd een parkeercontrole plaatsvond. De gevolgen hiervan komen voor rekening en risico van eiser.” Aldus de rechtbank in die zaak.

Met het criterium van dit Hof had die zaak denk ik anders uitgepakt: het lijkt erop dat die parkeerder ook onverwijld en ononderbroken bezig was met parkeerbelasting betalen. Tenzij je zegt, de app herinstalleren en het wachtwoord resetten valt daarbuiten. Het lijkt erop dat de rechtbank gewoon die achttien minuten hoe dan ook te veel vond.

Arnoud

Mag ik op mijn Solex met analoge camera foto’s maken?

Via Reddit:

Ik reed laatst op mijn Solex door de polder. Ik had een analoge camera om mijn nek hangen. Na enkele minuten voor me uit staren trof mij de inspiratie om een foto te maken van mijn motorblokje tijdens het rijden. [Was ik strafbaar vanwege “vasthouden mobiele telefoon”?]
De vraag verrast u misschien, want hoezo is een analoge camera een mobiele telefoon? Maar ik formuleer het zo, omdat we het betreffende artikel 61a uit het RVV kennen als het verbod op vasthouden van een mobiele telefoon.

Het verbod is echter (sinds 2017) een stuk breder:

Het is degene die een voertuig bestuurt verboden tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat dat gebruikt kan worden voor communicatie of informatieverwerking vast te houden. Onder een mobiel elektronisch apparaat wordt in elk geval verstaan een mobiele telefoon, een tabletcomputer of een mediaspeler.
Deze uitbreiding is er vooral gekomen voor de handhaving: er is zo een stuk minder discussie mogelijk over of je wel of niet een telefoon in vliegtuigmodus, een muziekspeler of een navigatie-unit in je hand mag houden.

Met de specifieke camera van de vraagsteller is iets bijzonders: dit is zo te lezen een ouderwetse analoge camera (met filmrolletje). Dat is geen elektronisch apparaat, en ik zou ook “informatieverwerking” moeilijk te verdedigen vinden gezien dat gewoonlijk gaat over nullen en enen en niet chemische reacties op een filmrolletje.

Een boete op grond van artikel 61a lijkt me dus niet mogelijk in dit geval. Wel is er natuurlijk altijd nog artikel 5: het (potentieel) gevaar veroorzaken op de weg.

Arnoud

 

 

Bij elektronisch procederen is zeventien seconden te laat écht te laat

Photo by Agê Barros on Unsplash

Wie elektronisch procedeert, moet scherp op de klok letten: zeventien seconden te laat is te laat, punt. Dat maak ik op uit een uitspraak van het Hof Amsterdam. Termijnen zijn formeel en moeten stipt worden nageleefd, alleen bij een storing aan de kant van de rechtbank is coulance mogelijk.

De feiten zijn op zich simpel genoeg. In een familierechtszaak wilde de man in hoger beroep, en dat moest uiterlijk 20 juni gebeurd zijn. De advocaat gebruikte hiervoor het softwareprogramma voor Veilig Mailen Zivver. Het beroepschrift werd als ontvangen geregistreerd op 21 juni 2023 te 0.00 uur. Dat is in de eerste minuut van de 21e, dus te laat.

De argumentatie van de (advocaat van de) man is helder genoeg:

De man heeft zich op het standpunt gesteld dat het beroepschrift gelet op de registratie wel tijdig is ingediend. Daarbij heeft hij gerefereerd aan de zogenaamde “fax-jurisprudentie”, waarbij geldt dat wanneer de eerste pagina voor middernacht is ingekomen, een tijdig beroep is ingesteld. Ook in dit geval kan volgens de man ervan worden uitgegaan dat, nu het beroepschrift om 0.00 uur is ingekomen, de informatie door de man is overgedragen voor 0.00 uur, en daarmee tijdig beroep is ingesteld.
Dat eerste argument is intrigerend, want hoewel er vaak met fax-jurisprudentie wordt geschermd, zie ik vrijwel nooit letterlijk de vindplaats er bij. Het argument is natuurlijk dat als de fax begon te ratelen om 23.59, de resterende printertijd niet relevant is want dat is puur een interne kwestie bij de rechtbank. Die kiezen niet voor een snellere fax.

Zoekend naar die zaak kwam ik wel een andere tegen die juist het omgekeerde zegt:

De gemachtigde van belanghebbende heeft naar aanleiding van de vraag van de rechtbank naar de faxverzending van de door de rechtbank op 14 november 2015 om 00:00:08 uur ontvangen fax, de stukken betreffende de (fax)verzending van het beroepschrift ingestuurd. Uit deze stukken maakt de rechtbank op dat het beroepschrift per fax is verzonden om 23:47 uur op 13 november 2015. Belanghebbende heeft verder geen redenen genoemd die het tijdsverschil tussen verzending en ontvangst verklaren.
De betreffende oudere jurisprudentie (1996) is ondertussen achterhaald door een arrest uit 2021:
[Dat eerstepaginaargument] miskent dat in de tijd van die rechtspraak en wetswijziging sprake was van een analoge techniek (pagina voor pagina) terwijl het nu om digitale verzending gaat waar een fax niet meer pagina voor pagina wordt ontvangen, maar in een keer, als pakketje, waarbij het gaat om een ontvangstbevestiging binnen de Rechtspraak die slechts één tijdstip van ontvangst kent.
Een document komt dus aan op één tijdstip, en niet in een tijdvak waarbij discussie kan zijn of een deel voor dan wel na een deadline was.

Dit is in zoverre frustrerend dat uploaden van een bestand geen deterministisch proces is: de ene keer duurt het 12 seconden, de andere keer 120 en dat weet je niet van tevoren. Dan is het bepaald zuur om te horen dat het “jouw keuze” is om zo kort voor een deadline een stuk in te leveren.

Arnoud

Mag je in Nederland liegen bij de burgerlijke rechter?

Photo by Jametlene Reskp on Unsplash

Elon Musk gaat getuigen in een zaak die de Amerikaanse Securities and Exchange Commission tegen hem heeft lopen rond de aankoop van Twitter, las ik bij Tweakers. Los van de inhoud inspireerde het een discussie die ik wel vaker zie: wanneer is liegen bij de rechter verboden (in Nederland) en wat zijn de gevolgen?

De reden voor het onderzoek van de SEC is dat Musk in 2018 tweette dat hij “funding secured” had voor de overname, iets dat niet de waarheid, de gehele waarheid en/of niets dan de waarheid lijkt te zijn. En omdat Twitter toen een  beursgenoteerd bedrijf was, mag de SEC dat dan onderzoeken. Musk werkte eerder mee, maar nadat de SEC vervolgvragen meldde, stapte hij naar de rechter.

Het riep de discussie op: kan Musk gedwongen worden te getuigen als hij onderwerp van onderzoek is? Dat stuit af op het Fifth Amendment, het recht niet tegen jezelf te hoeven getuigen – in strafzaken. Die nuance is belangrijk want de SEC heeft een civiele zaak. In de praktijk betekent dat: je moet komen, je moet blijven zitten en de vragen aanhoren maar bij een specifieke vraag mag je weigeren te antwoorden met een verwijzing naar dat Grondwetsartikel.

In Nederland is kennen wij ook zo’n verschil tussen civiel en bestuursrecht. Als je bij civiel recht (tussen burgers en/of bedrijven) liegt, mag de rechter daar iedere gevolgtrekking uit maken die hij geraden acht (art. 21 Rv). In deze zaak had een partij bijvoorbeeld een vordering mede gebaseerd op een voorlopige aanslag IB (12k) terwijl de werkelijke aanslag IB er al was (300 euro). Dat is liegen en de rechter wijst de hele vordering af. Maar de rechter mag ook bijvoorbeeld mededelen dat omdat jij loog dat A waar is, we vanaf nu handelen onder de aanname dat niet-A de waarheid is.

Als je liegt op papier (ook e-mail e.d.), is dat valsheid in geschrifte en dat kan als strafbaar feit worden vervolgd. Maar als de rechter in de civiele zaak actie ondernam, dan denk ik dat de politie de zaak verder laat liggen.

Je kunt bij een civiele zaak worden gehoord als getuige. Dat gebeurt onder ede, en dan liegen is strafbaar (meineed, art. 207 Strafrecht), net als zwijgen (art. 192 Sr). Overigens zie je in Nederland vaker dat men een schriftelijke getuigenverklaring overlegt dan dat mensen daadwerkelijk langskomen, dit is in de VS wel anders.

De SEC zou bij ons opereren onder het bestuursrecht. Hier kun je ook onder ede worden gehoord als getuige (art. 8:33 lid 4 Awb). Maar als jij wordt verhoord met het oog op het aan jou opleggen van een bestraffende sanctie, mag je wel zwijgen (art. 5:10a Awb). Het hangt er dus vanaf of men jou op de korrel heeft met het onderzoek of dat je toevallig iets relevants weet.

Arnoud