De “Nijn-Eleven”-tekening is een rechtmatige parodie, aldus het Gerechtshof Amsterdam eerder deze week. De uitgeverij van de kinderboeken met het schattige konijn had internetprovider Mijndomein aangeklaagd toen deze een aantal grappig bedoelde spotprenten over het dier niet wilde verwijderen. In eerste instantie won Mijndomein over vijf van de zeven afbeeldingen, maar verbood de rechter juist de grappigste. Het Hof vindt nu echter ook deze door de beugel kunnen.
Eind 2009 had Mercis, de uitgever van de Nijntje-kinderboeken, hostingprovider Mijndomein voor de rechter gesleept omdat deze geen gehoor hadden gegeven aan een sommatie tot weghalen van zeven tekeningen waarin Nijntje op de hak werd genomen. Deze zouden het auteursrecht van Dick Bruna schenden. Mijndomein (overigens een klant van mijn bedrijf; ze werden hier bijgestaan door Kennedy van der Laan) vond deze klacht niet terecht: deze tekeningen vielen onder de parodie-uitzondering en daarmee zijn ze geen inbreuk op het auteursrecht. En als er geen inbreuk is, hoeft er ook niets weggehaald te worden.
De rechter was het daar in december 2009 grotendeels mee eens, maar verbood wél twee van de zeven tekeningen omdat die de grenzen van de parodie-uitzondering te buiten gingen. Deze tekeningen waren namelijk niet zelfgemaakte imitaties maar copypastewerk uit een originele Nijntje-tekening. De bekende Nijn-Eleven cartoon is bijvoorbeeld gewoon een kopie van Nijntje vliegt met twee flatgebouwen in de Bruna-stijl. Omdat je voor een parodie niet meer mag overnemen dan nodig is om je punt te maken, vond de rechter dit te ver gaan. Oftewel: je mag wel parodiëren maar dan moet je zelf tekenen, niet copypasten.
Het Hof vernietigt deze redenering. Het gaat er niet om of je copypaste dan wel zelf tekent, het gaat erom of je aan het bespotten dan wel grappenmaken bent. Dat kan prima door een gecopypasted origineel te bewerken, zoals in de Nijn-Eleven cartoon is gebeurd. En daarmee zijn alle zeven cartoons toelaatbaar:
Dat gebruik is, objectief bezien, in overeenstemming met hetgeen naar de regels van het huidige maatschappelijk verkeer redelijkerwijs geoorloofd is, ook indien daarbij in aanmerking wordt genomen dat Bruna zich als geestelijk vader van Nijntje erdoor beledigd voelt, in verband waarmee hij zijn hierna nog te bespreken persoonlijkheidsrechten in het geding brengt. Aan Mercis c.s. kan worden toegegeven dat niet iedere als “humor” gepresenteerde associatie van Nijntje met drugs, seks, terrorisme, racisme, of andere onderwerpen die niet als “braaf” worden beschouwd, een toelaatbare parodie oplevert.
Ook had Mercis zich beroepen op de merkenrechten op het hoofd van Nijntje. Een gedeponeerd merk mag je niet zomaar gebruiken, ook niet voor nietcommerciële doelen, zo staat in de merkenwet. Maar bij een parodie is er óók onder de merkenwet ruimte. Deze parodieën hadden een humoristische bedoeling, concurrentiemotieven ontbraken en geen mens zal denken dat deze tekeningen van Bruna zelf zijn. Daarmee is er geen kans op verwarring (en profiteren daarvan) en dus is er geen sprake van merkinbreuk.
Mercis moet niet alleen de cartoons tolereren maar ook de advocaatkosten van Mijndomein betalen – een dikke 35 duizend euro.
Meer hele sterke Nijntjeparodieën bij Retecool.
Arnoud