Zo, dat lucht op, zo’n tiradeweek. Even net wat feller kunnen zijn en ongenuanceerd wat roepen (“maar Arnoud, jij bent toch altijd ongenuanceerd”, jaja ik weet het). Grappig dat dat zo gewaardeerd wordt, blijke de comments en mails afgelopen week. Dank iedereen. Mag ik vandaag een klein uitstapje maken naar het algemene recht, meer in het bijzonder het sociaal contract en hoe je daar onderuit kunt.
Het sociaal contract is een rechtsfilosofische constructie die probeert te verklaren waarom het recht op ons van toepassing is. Hij komt neer op de aanname dat wij ooit allemaal een contract met de staat hebben gesloten dat zij onze belangen behartigen en over ons beslissen in ruil voor bescherming en rechtszekerheid. Er zijn diverse varianten, die voornamelijk onderscheid maken naar hoe veel zeggenschap de staat heeft gekregen.
Klinkt mooi toch? En dan is het ergens prima te billijken dat je je aan de wet moet houden. Dat heb je immers samen zo afgesproken en afspraak is afspraak. (Side pet peeve: mensen die “we spreken het volgende af” zeggen terwijl ze “ik verplicht u tot het volgende” bedoelen.) Tot het moment dat je érg ontevreden bent over de staat of het recht, want bij wanprestatie mag je je contract opzeggen toch?
Nee, je kunt het sociaal contract niet opzeggen. Je hebt geen contract met de staat en er is geen mogelijkheid om buiten de wet te gaan staan zonder daar gedoe mee te krijgen. Ik weet dat het een populaire internettheorie is maar zo werkt het dus niet. Het verhaal rond het sociaal contract is een rechtsfilosofische rechtvaardiging van waarom je onder de wet valt. En het is een mooi verhaal, maar uiteindelijk niet relevant: je valt onder de wet omdat je hier woont, punt. Dat je die wet nooit aanvaard of zelfs maar besproken hebt gekregen, is jammer maar uiteindelijk niet van belang.
Toch proberen genoeg mensen het, met de meest vergezochte argumenten – tot en met je naam niet meer in hoofdletters schrijven want je bent een mens en geen serie hoofdletters, als ik het even goed samenvat. Goed, leuke discussie voor bij de borreltafel maar er zijn dus serieus mensen die claimen écht zichzelf Soeverein Mens verklaard te hebben. En dat is het moment dat ik afhaak. Dat ís gewoon niet zo binnen het juridisch systeem. Er zijn gewoon een aantal vaste aannames, axioma’s zo je wilt, of hardcoded values als je meer IT-er bent, en daar heb je het mee te doen. Eentje daarvan is “je doet mee”.
Aanverwante ergernis: juristen en filosofen die “het recht” presenteren als een prachtig geheel dat keurig in elkaar hangt, rechtvaardig en algemeen bruikbaar is en daarom zeer geschikt voor Nederland. Nope. Net als software is het recht een moeras van ooit leuke ideetjes, hier en daar opgedane patches, workarounds voor bugs die niet voor horen te komen en een berg legacy code die teruggaat tot de Babyloniërs. Niemand weet compleet hoe het werkt, er zitten dingen in die niemand gebruikt die er toch niet uit mogen en de systeembeheerders doen ook maar wat. Als ik mijn algehele ergernisniveau te ver voel dalen, dan lees ik weer een stukje in De wet als kunstwerk (prachtig boek in zijn soort, overigens, daar niet van).
Dus ja. Het recht is een puinhoop, en dat gaat niet snel beter worden. Het wordt alleen maar erger: patch bovenop patch, incompatibiliteiten zonder oplossing en een DWIM-compiler die het maar moet uitzoeken. Maar eruit stappen gaat je ook niet lukken. Het enige dat je kunt doen is doormodderen. En dat is in feite wat juristerij inhoudt.
Sorry voor de deprimerende tirade vandaag, maar ik moest het even kwijt.
Arnoud