Virtuele goederen én belminuten kun je stelen

second-life-mobiele-telefoon-diefstal.jpgVirtuele goederen, zoals de meubi’s bij Habbo en de amuletten in Runescape, kun je stelen. Dat wisten we al een tijdje maar de Hoge Raad geeft er nu definitief haar zegen aan. En op dezelfde dag bepaalt ze ook dat je belminuten en sms’jes kunt stelen. En dát was voor mij in ieder geval nieuws.

Om van diefstal te kunnen spreken, moet er een “goed” zijn, oftewel een voor menselijke beheersing vatbaar tastbaar iets dat kan worden weggenomen. Elektriciteit valt onder die definitie (prima te hanteren met rubber handschoenen immers), maar computergegevens niet (kopiëren is geen stelen, hoi Tim).

Op het eerste gezicht leek het dan ook gek dat bij een Habbo-zaak diefstal met geweld, oftewel beroving, ten laste werd gelegd. Twee jongens hadden een ander met een mes gedwongen zijn meubi’s af te geven in het spel namelijk. Maar zijn die meubi’s wel te stelen? Het zijn toch computergegevens in de servers van Habbo? Idem voor een Runescape-zaak met ongeveer dezelfde omstandigheden.

Ja, die dingen kun je stelen, aldus de rechtbank in beide zaken. Zulke virtuele goederen zijn gemáákt om te worden verplaatst en weggegeven. Daarmee zit de mogelijkheid van stelen (wegnemen) er in gebouwd. Even IT-technisch: wanneer een systeem alleen de atomaire actie “verplaatsen” kent en niet “kopiëren” dan is het diefstal de verplaatsbare objecten te verplaatsen zonder toestemming van hun eigenaar.

Voor virtuele goederen kan ik dat nog wel volgen, maar in een ander arrest bepaalde de Hoge Raad hetzelfde voor belminuten en sms’jes. In die zaak had een man een simkaart van een bedrijf weten te verkrijgen en was hij daarmee gaan bellen, wat opviel toen de rekening van ” 2.645,39 binnenkwam. Hij werd vervolgd, en wel voor diefstal – nee, niet van de sim maar van de belminuten en de 100 euro aan sms’jes.

Volgens het gerechtshof was er inderdaad sprake van diefstal, omdat belminuten en sms’jes gewoon ‘goederen’ zijn die je kunt wegnemen. Immers, wie ze gebruikt, maakt ze op, en ze vertegenwoordigen nog waarde ook. En “gelet op de functie die belminuten en sms-berichten in het maatschappelijke verkeer vertegenwoordigen” moeten we ze dus gewoon als goederen zien. De Hoge Raad is het daarmee eens, want

Ook een niet-stoffelijk object kan [onder ‘steelbaar goed’] worden begrepen, mits het gaat om een object dat naar zijn aard geschikt is om aan de feitelijke heerschappij van een ander te worden onttrokken.

En tsja, de mogelijkheid een sms-bericht te versturen (want daar komt het op neer) voldoet aan die definitie. Dat object, die teller in de databank bij de telecomprovider, ben je kwijt als het aangepast wordt in die databank. Sjonge.

Mijn oude prof aan de TU Eindhoven zei ooit “het verschil tussen hardware en software is dat hardware pijn doet als het op je voet valt”. Dat vond ik altijd wel een mooi criterium, ook voor de vraag of iets te stelen is. Maar juridisch gezien klopt dat niet meer; ook niet-tastbare zaken zijn dus prima te stelen als hun functie is dat ze kunnen worden verbruikt of verplaatst. Dataverkeer zal er zeker onder vallen nu, en credits in een spel ook.

Wie weet er nog meer dingen die volgens dit criterium kunnen worden gestolen?

Update (18 april): de Hoge Raad bepaalde vandaag dat ook credits gestolen (verduisterd) kunnen worden. Die credits konden worden gekocht via een telefoon en daarna doorgezet naar andere diensten.

Arnoud

Real human rights in virtual worlds (bij NJblog)

second-life-protest.jpgAlweer even geleden, maar ik was er helemaal over vergeten te bloggen. Dit voorjaar volgde ik het interessante mastervak Electronic Commerce: international legal aspects bij de Universiteit van Tilburg. Samen met twee medestudenten schreef ik als onderdeel van dat vak de column “Real human rights in virtual words”, die werd gepubliceerd bij NJblog:

Virtual worlds are artificial, fictitious, and invented, they are unreal. But this does not mean they fall entirely outside the ambit of reality – or the law. Virtual worlds are no longer “just a game for nerds.” By 2011, four out of every five people who use the internet will work or play in virtual worlds. 1 Millions of people spend a large portion of their waking lives in virtual worlds.2 And more than just work or play: they form communities, social groups of people that share a common interest or background. Virtual worlds therefore mean a great deal to a large number of people and social activities that are conducted in virtual worlds should be protected by real-world laws.

People and communities have human rights. They are allowed to assemble on the church square, demonstrate in front of the town hall or preach their convictions in the park. But how far do these rights go in virtual worlds? Operated by companies and regulated by the End-User License Agreement (EULA), these worlds are private spaces. While most human rights are also in force in horizontal relations between citizens, it is possible to surrender the exercise of these rights as a condition of access to someone else’s private space.

Lees verder in Real human rights in virtual worlds bij NJblog.

En teken daarna snel alsnog in voor mijn boek!

Arnoud<br/> (Afbeelding via Freakitude)