Legal tech gaat niets worden als je niet ook het declarabele uurtje afschaft

Al jaren gaat het rond in de juridische sector: het wordt tijd om eens af te stappen van de billable hours oftewel het uurtje/factuurtje model. Klanten worden er nooit gelukkig van, het is een hoop gedoe voor medewerkers en het zou zo eenvoudig moeten zijn om gewoon een prijs te noemen. Maar toch blijft het maar gebruikt worden, een enkel experiment of uitzonderlijke case daargelaten. Daar zit inderdaad een probleem: wat moet het alternatief zijn? Maar op die vraag moet wel een antwoord komen, anders is het invoeren van nieuwe systemen (legal tech dus) gedoemd te mislukken.

De kern achter het uurtje/factuurtje model is dat je als dienstverlener eigenlijk je tijd verkoopt. Je wilt mij een uur spreken, je wilt Ronald een dag in de rechtszaal of Willem een week in de data room op zoek naar verborgen gebreken in contracten bij je overnametarget. Die tijd is kostbaar en kost dus tijd. Dat klinkt heel aantrekkelijk, zeker als je bedenkt dat je ook nog kunt differentiëren: de junior medewerkers zijn per uur goedkoop, de senior partners duur en daartussen is er flexibiliteit. En wil je echt exclusief zijn, dan verhoog je je uurtarief gewoon.

Een nadeel van dit model is dat het in feite volkomen arbitrair is. Waarom moet mijn tijd 150, 300 of 700 euro per uur waard zijn? En in dat nadeel zit ook de pijn bij invoering van software en diensten die je effectiever laat werken, want dan scheelt het tijd voordat de klus klaar is. En dan ben je dus goedkoper omdat je sneller klaar bent? Dat voelt raar. Als mensen een jurist willen hebben voor een klus, waarom betalen ze dan 3000 euro bij A die het handmatig doet en 750 bij B omdat die een handige tool heeft en alleen nog even een review hoeft te doen?

Het antwoord is natuurlijk: A en B zijn onvergelijkbaar. En dat is bij dienstverlening eigenlijk ook zo. Maar als je naar de juridische dienstverlening kijkt vanaf enige afstand, dan zie je toch echt standaardproducten opduiken. Dan moet ik gelijk aan Susskind denken: die verdedigt al meer dan een decennium het standpunt dat ook onze sector gaat standaardiseren en daarna commodificeren, en de opkomst van standaardproducten (in plaats van maatwerkdiensten) is daarbij de belangrijkste factor.

Het verschil tussen een product en een dienst is wezenlijk, en niet alleen maar een kwestie van een ander labeltje plakken op de pagina waar je ‘m adverteert. Een dienst is in principe maatwerk, en een product is standaard met wellicht wat aanpassingen hier en daar. Daarom kan op een product een vaste prijs worden geplakt en op een dienst eigenlijk niet.

Alleen, wat moet die vaste prijs dan zijn? Dat kun je pas zeggen als je weet wat het werk is, wat de investering is moet ik eigenlijk zeggen. In de klassieke wereld kijk je naar inkoop en andere kosten, met een opslag voor je bedrijfsvoering en de winst die je wilt maken. Bij sectoren die klassiek alleen diensten leverden tegen uurtarief is dat veel lastiger, daar is de historische kennis van wat het kóst veel moeilijker te reconstrueren. Maar dat is wel waar we naartoe moeten.

Legal tech kan daar een oplossing in bieden. Deze reduceren een hoop werk tot klikken op wat knopjes en elimineren zo de factor tijd. Dan blijft over de kosten van de kenniswerker om die op te leiden zodat hij weet wélke knopjes er nodig zijn, of wanneer je afwijkt van de standaarduitvoer. Maar daar is veel makkelijker mee te rekenen. Ik ben er dan ook van overtuigd dat je bij het standaardiseren van je proces je al snel een vaste prijs kunt plakken op je producten.

Arnoud

Wie een robot als confrère verwacht, begrijpt niets van legal tech

Een robot in de rechtbank zal niet snel voorkomen, want het werk van advocaten „is heel moeilijk te automatiseren”. Dat las ik in NRC Handelsblad onlangs. Het idee is hardnekkig: de robots en/of de AI’s komen eraan, en ze gaan onze banen inpikken (South Park referentie optioneel). Waarbij de illustrator van dienst dan vaste prik een robot in toga tekent die een vlammend betoog ter behoud van de democratische rechtsstaat houdt, of een moeilijk dossier leest met de vinger bij de betreffende regel. Allemaal leuk en aardig maar legal tech en robots gaan helemaal niet het werk van advocaten overnemen of automatiseren. Ze gaan de maatschappij transformeren zodat dat werk irrelevant of een beperkte niche wordt.

Dat het werk van advocaten heel moeilijk te automatiseren is geloof ik graag. Het “heeft een hoge creativiteitsfactor”, zo zegt ABN Amro-bankier en sectorspecialist Han Mesters in de NRC. Slimme argumenten, spitsvondige reacties, aanvoelen wat de rechter eigenlijk wil horen, een schikkingsvoorstel verzinnen dat de emotie van de wederpartij erkent, in een duister uitziende zaak toch een lichtpuntje vinden én met onvermoeibaar pleiten daar de winst uit slepen – nee, daar zie ik vooralsnog geen computerprogramma voor komen.

Software is goed in het automatiseren van het gewone, het alledaagse. Het vinden van afwijkingen, het controleren van patronen, het doen van extrapolaties. Dat is heel iets anders dan het soort maatwerk waar de advocatuur voor staat. Dat zie ik meteen. En om die reden hoef je je inderdaad nul zorgen te maken dat je pleitwerk overgenomen wordt door een robot in een toga.

Grappig genoeg lijkt het NRC artikel juist te bevestigen waar het wél pijn gaat doen in de juridische sector:

Bosman voorziet echter dat het ‘productiewerk’ dat zij verrichten door technologische ontwikkelingen veel sneller zal gaan. „Daar zit de pijn voor advocatenkantoren. Dan stort dit businessmodel in. Mensen zullen in de advocatuur niet vervangen worden door machines, maar er zullen wel minder mensen nodig zijn omdat men productiever wordt.”

Dus het werk van advocaten wordt niet weggeautomatiseerd, alleen 80% van de advocaten. Oké, dat is inderdaad een nuanceverschil.

Daar komt bij dat software-gedreven dienstverlening zorgt voor een andere manier van werken. Automatiseren is nooit het simpelweg automatisch doen van wat je voorheen handmatig deed. Toen de treinen van stoom naar elektrisch gingen, werden stokers overbodig en moesten machinisten hun vak opnieuw leren. Er kwam geen robot die schepjes diesel in de oven gooide. Datzelfde gaat gebeuren in de juridische sector.

Het is misschien een wat gevaarlijk voorbeeld, maar e-Court heeft laten zien wat er kan gaan gebeuren. De organisatie is controversieel omdat consumenten niet doorhadden dat ze naar arbitrage gingen (en dat een robotrechter daarbij meekeek), maar men had wel een alternatieve geschilbeslechting opgetuigd met effectieve inzet van ict-middelen. Lagere kosten, snellere rechtsgang en inzet van AI om standaardkwesties standaard af te doen. Dat is innovatie volgens het boekje. Niet slechts faxen in plaats van brieven, maar het proces opnieuw doen.

Die manier van denken, die wordt de toekomst. De bulk van het proceswerk is standaard, en dáár is software goed in om te verwerken. Daarom gaan die 80% van de advocaten minder werk krijgen. Die software zoekt de standaardzaken uit, en er is dan geen advocaat meer nodig die daar nog eens zhaar zegje over doet.

Ja, natuurlijk zullen er dan altijd nog rare gevallen zijn waarbij je wél een advocaat zou willen. Een mens die jou uit het bureaucratisch geweld van de machines plukt. Maar dat zullen zeldzame situaties zijn, en ik heb zelfs serieuze twijfels of die nieuwe systemen daar rekening mee gaan houden.

Arnoud

Worden advocaten ooit door robots vervangen?

“Siri, maak een exclusieve licentieovereenkomst in dossier X.” Dat las ik bij IE-Forum als quote uit de speech van professor Bernd Hugenholtz over de opkomst van de robot-advocaat. Hij gelooft er geen bal van; een goede mens-advocaat heeft immers onmiskenbaar kwaliteiten zoals door de juridisch bomen het bos kunnen zien, goed kunnen onderhandelen en zelfs zo nu en dan fungeren als uithuilpaal. Allemaal kwaliteiten die de robo-advocaat ontbeert. Dat klopt helemaal maar het staat natuurlijk volkomen los van wat de robot-advocaat gaat doen en waarom dat het werk van de mens-advocaat (of mens-jurist, zo u wilt) gaat veranderen.

Ik heb het al vaker geschreven: robots gaan niet in de rechtbank staan pleiten, creatieve vernieuwende argumenten inbrengen om zaken te winnen of out-of-the-box oplossingen verzinnen om een geschil vlot te trekken. En al helemaal niet empathisch op de cliënt reageren zodat deze begrip krijgt voor dat nare vonnis of de beslissing niet in hoger beroep te gaan. Dat zijn zulke menselijke eigenschappen dat ze niet te automatiseren zijn.

Robotadvocaten gaan we dus niet krijgen. Maar robots gaan wel degelijk werk wegsnoepen van de mensadvocaten, namelijk het standaardwerk, de simpele checks zoals due diligence, een snelle review van standaarddocumenten of een voorselectie. En dat kan er nog best inhakken want véél van het juridische werk is dat soort standaardwerk. (En dan bedoel ik niet alleen de expertsystemen zoals Hugenholtz schetst, een AI die een voorselectie of due diligence doet is wel iets meer dan “maak even een contractje”.)

Zorgen maak ik me daar niet meteen over, want uiteindelijk is er in de juridische sector werk genoeg en zal de vrijgekomen tijd van dat standaardwerk zonder problemen met nieuwe dingen kunnen worden ingevuld. Die robotadvocaat zou je dus eigenlijk met open armen willen verwelkomen, in plaats van te brommen dat hij nooit een cliënt zal laten uithuilen om een onterecht verloren zaak of te kostbare procedure.

Toch hoor ik deze geluiden vaker, en ik blijf zoeken naar de verklaring. Is het ongeloof dat deze technologie dit kan? Of de afkeer van opgeblazen hype (die trouwens binnenkort instort)? Of gewoon de algemene moeilijkheid om verandering te accepteren?

Over die verandermoeilijkheden las ik recent een zeer interessant artikel bij de 3 Geeks and a Law blog (sowieso een dikke aanrader). Als artsen decennialang weigerden hun handen te wassen nadat onbetwistbaar vaststond dat dat de gezondheid ten goede zou komen, en een dorp steeds maar ziek blijft omdat ze hun water niet willen koken, waarom zouden wij juristen dan ineens wél besluiten iets nieuws te gaan doen enkel omdat er de belofte is dat het beter gaat worden allemaal?

The boiling water anecdote demonstrates those systems at work while also illuminating the curse of knowledge. The curse of ignorance is that we don’t know what we don’t know and therefore labor under delusions of adequacy. The curse of knowledge is that once we know something, it is hard to imagine not knowing it. The resulting mistakes about shared assumptions can be invisible barriers to change. Those unrecognized barriers are why, with boiling water, the change only occurred among a small set of outliers.

Misschien dat daar nog een speciaal stuk attitude van juristen meespeelt: wij hebben meer dan andere beroepsgroepen de overtuiging dat we keihard en foutloos moeten werken aan heel belangrijke zaken. Koppel dat aan een sterk gevoel van autonomie en korte deadlines en je krijgt een bovengemiddeld hoge weerstand tegen verandering. Dat maakt het natuurlijk niet makkelijker.

Arnoud

Betekent legal tech het einde van de advocatuur?

Wat is het verschil tussen legal tech en automatisering? Legal tech wordt je opgedrongen van buitenaf, automatisering kies je zelf voor. Die definitie kreeg ik vorige week (dank!). Het laat namelijk zien waar een stevig pijnpunt zit voor de juridische sector: het lijkt er vaak op dat je weinig keuze hebt, je moet mee in de vaart der volkeren en overstappen op nieuwe tools, je laten bijstaan door wizards en voor je het weet staat er een AI robot tegenover je te pleiten.

Dat beeld van die pleitende robot is een hardnekkige. Het is natuurlijk een algemene zorg, dat robots banen gaan inpikken. En een belofte (dreigement?) van legal tech is natuurlijk ook dat juridische werkzaamheden door robots en AIs overgenomen gaan worden. Maar hier wreekt zich een ander verschil tussen legal tech en automatisering.

Automatisering – in ieder geval in de juridische sector – is in principe niets meer of minder dan het automatisch doen van wat voorheen met de hand werd gedaan. Niet meer met pen je pleidooi schrijven maar typen, of met de tekstverwerker. Een sjabloon invullen in Wordperfect in plaats van handmatig de lege plekken zoeken. Een brief faxen in plaats van per post versturen. Op trefwoorden zoeken in een elektronische database in plaats van te bladeren in gelabelde bakken. Dat werk.

Legal tech is anders, het is gericht op echt iets nieuws. Transformeren van de manier van werken in de juridische sector. De inhoud van het werk wordt anders. En daarbij zijn AI en robots belangrijke trefwoorden, want daarmee is het mogelijk het werk inhoudelijk anders aan te pakken. Maar dat betekent niet dat AIs ineens gaan pleiten of onderhandelen zoals wij mensen dat doen.

Ik moet dan altijd denken aan de woorden van computerwetenschapper Edsger Dijkstra: The question of whether Machines Can Think… is about as relevant as the question of whether Submarines Can Swim. Machines werken fundamenteel anders. Ze kunnen teksten analyseren, data minen en correlaties aanwijzen. Die kunnen relevant zijn om beslissingen te nemen, maar het proces dat je dan volgt is onvergelijkbaar met de traditionele werkwijze. Een AI zou bijvoorbeeld bij een zaak vergelijkbare precedenten kunnen zoeken en concluderen dat in 90% van de gevallen de zaak verloren is, maar drijft dan puur op statistische vergelijkbaarheid. Een mens kan andere factoren zien, zoals hoe gevoelig het onderwerp tegenwoordig ligt, de verhouding van partijen en ga zo maar door.

De transformatie zit hem er dus niet in dat een AI of robot gaat doen wat een mens deed. Het is een stapje terug, een andere manier van werken om tot het gewenste resultaat te komen. Een voorbeeld uit de sector is de rechtsbijstandsverzekeraar. Die pakt zaken niet perse aan zoals een advocaat: we hebben een recht, ik ga het halen. Een verzekeraar zal rustig uit eigen zak de klant betalen waar die recht op heeft, als dat netto goedkoper is dan een procedure voeren. (Uiteraard komt dat via de premies weer terug, maar dat terzijde.) Dat is een wezenlijk andere manier van een zaak bekijken.

Ik denk dus dat dit soort ontwikkelingen niet het einde zullen betekenen van de traditionele juridische dienstverlening. Onderdelen zullen veranderen, worden overgenomen door legal tech diensten. Dat verschuift het accent voor de advocaat en andere dienstverlenende mensen.

Arnoud

Gastpost: Hoe T-shaped moet je worden als advocaat?

t-shaped-lawyerOmdat ik met vakantie ben, traditiegetrouw een aantal gastblogs. Vandaag advocaat Nine Damsté over de T-shaped lawyer, en die moest ik ook even opzoeken (klik op plaatje voor Het Concept).

De advocatuur en de rechtspraak proberen te moderniseren. Zo worden er in de rechtspraak digitale dossiers toegevoegd, werken veel meer advocatenkantoren papierloos en in the cloud en proberen wij als advocaten afstand te doen van onze geliefde fax. Dat laatste lukt nog niet helemaal. Ook bloggen wij ons rot en kreten wij steeds meer moderne, vaak Engelstalige leuzen uit om onze waar aan de markt te kunnen brengen.

Dit kijken wij af van de giganten van deze wereld. Zo adverteert Coca Cola al jaren met de slogan Open Happiness. U moet toegeven dat dit veel beter klinkt dan “Open Vrolijkheid”. Gek genoeg, en dan terugvertaald naar de frisdrankwereld, adverteren advocatenkantoren nog steeds als volgt: “Wij zijn een grote Frisdrankfabriek. Wij hebben vestigingen in Amerika. Wij werken in een goed team samen waar iedereen wat weet over frisdrank. De een weet wat over doppen, de ander over koolzuur. Dat maakt onze frisdrank érg lekker!”. Kortom: de advocatuur staat nog in de kinderschoenen als het gaat om marketing, profilering en pakkende leuzen. Ik denk dat dat komt omdat het lang verboden was om als advocaat reclame te maken voor de dienstverlening, en het stereotype advocaat – die beschrijf ik zo – misschien niet hip kan zijn. De advocatuur probeert dit besmette beeld van zich af te schudden en lijkt massaal een inhaalslag te maken op marketinggebied. Dat leidt echter tot bijzondere en soms haast aandoenlijke pogingen.

Een ‘normale’ advocaat – het stereotype – is iemand met behoorlijk wat vlieguren, een strenge blik, grijze haren en een gouden plakkaat aan de deur waarop zijn titels staan vermeld. Deze advocaat wordt inmiddels verdrongen door de “moderne jurist(e)”, waarvan ik nog altijd zelf niet precies weet wat het betekent. Ik weet wél dat een moderne jurist(e) ook wel een T-shaped lawyer wordt genoemd die werkzaam is binnen de dynamische wereld van de advocatuur 2.0 of zelfs 3.0. Ook van deze laatste definitie moet ik u een precieze uitleg schuldig blijven. Maar het klinkt erg smooth, en wij proberen allemaal zo’n T-shaped lawyer te zijn. Maar kunnen wij dat eigenlijk wel? En wat is het eigenlijk?

Enkele mooie aspecten van mijn beroep vind ik de diepgewortelde tradities, het dragen van een toga en het gebruik van moeilijke woorden. Ook de balie, de gedragsregels en het aanspreken van collegae met “amice” en “amica” kan ik van genieten. Het imago van de strafpleiter en de geur van net gestoomde befjes. Heerlijk. Ik weet dat er ook velen met mij zijn.

Die T-shaped lawyer is anders. Moe van de tradities en die toga hoeft hij ook bijna niet meer aan. Mediation, oftewel het oplossen van een probleem zonder rechter, is het nieuwe procederen. De T-shaped lawyer eet superfoods en kan meer dan een probleem juridisch inkaderen, overtuigen en redeneren. De T-shaped lawyer zou meer over de culture achtergrond van zijn klant weten, overal zijn kantoor kunnen opstarten vanuit zijn MacBook en zou een halve psycholoog zijn. Nee. Niet alle advocaten kunnen een T-shaped lawyer zijn. Rechters zijn er ook nog niet aan toe. Zo heb ik laatst een van mijn zittingen op een IPad gedaan waardoor ik geen dik procesdossier op de tafel hoefde te leggen (die ik overigens altijd in een rode map doe als ik hem wel bij me heb, noem dat vooral ook traditie!). Ik voelde me door de blik van de rechter betrapt op afkijken tijdens een tentamen waar geen mobieltjes mee de zaal in mogen.

Dan nog het bloggen. Binnen de advocatuur zijn we massaal aan het bloggen geslagen. Ja, ik ook. Maar ik blogde ook al voordat ik advocate werd. Contentmarketing (kennis delen) is hip in de advocatuur en in theorie zou het goed kunnen werken. Maar ook daar zijn we niet allemaal even goed in.

Mijn uitgangspunt voor het bloggen zijn Jip en Janneke. Ja: dit klinkt erg flauw maar dat is het niet. Juridisch schrijven in processtukken (oh heelijk!) is echt anders dan bloggen. De grootste valkuil wat mij betreft is dan ook dat wij als advocaten nog veel te veel jargon (daar ga ik al: vaktaal), wetsartikelen en rechtspraak in de blogs vermelden. Dat snappen Jip en Janneke niet. En moeder is er ook niet om het ze uit te leggen. Daarbij ontbreekt het ons vaak aan tijd waardoor we niet regelmatig uploaden. Het break point voor contentmarketing en een hoge ranking met de kantoorwebsite in Google. Conclusie: ook daar moeten wij nog groeien. Als het ooit echt lukt.

Ik noem mijzelf niet graag T-shaped lawyer geloof ik. Ik ben gewoon een (moderne) advocaat. Die iets van computers weet, enzo. Ik zie het als mijn taak om het verschil tussen een domeinnaam en een website bij de rechtelijk macht door te laten dringen. Toch ben ik wel gaan vloggen om mijn werk als advocaat op de gevoelige plaat vast te leggen. Regelmatig heb ik met mezelf zoveel lol om de starende blikken van colleage als wij ons op een sjiek advocatenfeestje bevinden en ik tegen het opklapbaar schermpje van mijn vlogcamera klets. Laat die stereoptye advocaten nog maar even bestaan. En vooruit, de fax ook.

Nine Bennink, advocate IE/IT bij Damsté advocaten – notarissen. Salsa, lippenstift en vlogs onder de naam Miss IP op Youtube.