Hoe zet je opensourcelicenties in huwelijkse voorwaarden?

Via Twitter kreeg ik de vraag wat er gebeurt als je open source schrijft en in een vechtscheiding gewikkeld raakt. Kan je ex dan die software van je afpakken? Dit naar aanleiding van een Amerikaanse familierechtadvocaat die tweette dat zoiets zeker wel mogelijk is, omdat de scheidingsrechter volgens equity regels de boedel opsplitst, en auteursrechten zitten daar gewoon in.  Dus dan kan de rechter die zomaar toewijzen aan je ex, als dat eerlijkheidshalve zo uitkomt.

Ook bij ons in Nederland is het natuurlijk zo dat auteursrechten in de huwelijkse boedel (gemeenschap van goederen) kunnen zitten. Juridisch zijn het vermogensrechten, die je kunt kopen en verkopen. En die kun je dus ook met je partner delen als je trouwt of een geregistreerd partnerschap sluit. Ongeacht of de partner enige bijdrage levert aan de software.

Sinds 2018 is het wel zo dat je standaard in een beperkte gemeenschap van goederen trouwt (huwelijkse voorwaarden). Grofweg is datgene dat je vóór het huwelijk al had, van jou alleen blijft tenzij je anders afspreekt. Dat wat je tijdens het huwelijk verkrijgt (schulden en bezit) is gemeenschappelijk. Ook weer tenzij je anders afspreekt.

Werkte je al aan die open source voordat je trouwde, dan ligt deze dus buiten de boedel en is dat recht alleen van jou. Ook als je er na het huwelijk nog verder aan werkt; het blijft hetzelfde vermogensrecht waar je aan schaaft. Wel heeft je partner bij de echtscheiding recht op een redelijke vergoeding

Zou je ná het huwelijk aan een nieuw project beginnen (en dus een nieuw auteursrecht scheppen) dan lijkt het erop dat dit een gemeenschappelijk recht zou zijn. Ik zeg ‘lijkt’ want ik kan geen recente basis daarvoor vinden. Onder het oude recht was dat in ieder geval wél zo. Raar voelt dat wel, zo’n creatieve prestatie lijkt me typisch iets dat alleen aan de makende partner toe moet komen. De wet kent het begrip ‘verknochtheid’ – goederen die aan één partij verknocht zijn, zijn in principe van die partij alleen. Maar dat lijkt vooral te gelden voor de morele rechten (naamsvermelding, verminking) en niet de economische rechten.

Wel is het zo dat de makende partner het ‘bestuur’ heeft over dit vermogensrecht. En dus tijdens het huwelijk zelf kan beslissen wat ermee gebeurt. Zoals dus het onder een opensourcelicentie gratis weggeven. Daar is dan geen instemming van de partner voor nodig.

Bij een scheiding is dus allereerst de vraag of het auteursrecht bij beiden ligt (met de maker als bestuurder) of alleen bij de maker. In het eerste geval kun je een discussie krijgen over of je een vergoeding aan je partner moet betalen voor de genoten winsten. Maar bij open source zijn de (financiële) winsten meestal nihil, mensen betalen niet voor licenties. Wel voor SLA’s en dergelijke, maar als je dat structureel aanbiedt dan ben je ondernemer en dan krijg je weer een heel andere discussie over de gemeenschap en de inkomsten uit onderneming.

Kort en goed: als je hier bezorgd over bent, maak dan huwelijkse voorwaarden waarin je dit specifiek regelt. Dat kan ook ná je huwelijk, je moet er alleen wel voor naar de notaris.

Arnoud

Kun je een bitcoin-bundel opeisen als erfgenaam?

bitcoin-cc-by-sa-flickr-zach-copleyEen lezer vroeg me:

Wat als iemand overlijdt met bitcoins en de wettelijk erfgenaam heeft geen toegang tot de bitcoins, maar iemand anders die geen erfgenaam is wel. Kun je die dan opeisen?

Dit lijkt een wat ingewikkelde vraag om te beantwoorden. Volgens mij zijn we er immers juridisch nog niet helemaal uit wat bitcoins nu precies zijn. Geld, fysieke zaken of wat anders?

Gelukkig heeft het recht een soort van oplossing. Naast de fysieke zaken bestaat er ook het concept van de (vermogens-)rechten: overdraagbare aanspraken op “stoffelijk voordeel” (art. 3:6 BW), even kort gezegd. Dat hoeft niet iets fysieks te zijn. En dan zijn we er, want vermogensrechten zijn dingen die geërfd of bij testament afgestaan kunnen worden. Je hebt dus juridisch gezien als erfgenaam recht op de bitcoins van de overledene.

Praktisch gezien is dit dan weer wel ingewikkeld, want bitcoins zijn niet eenduidig aan een persoon te koppelen. Net zoals contant geld. Als er een zak geld bij een kennis ligt, dan kun je wel erfgenaam zijn van dat geld maar a) hoe bewijs je dat en b) hoe krijg je dan die zak geld als de kennis ontkent die te hebben?

Het enige dat ik kan bedenken, is het regelen op wallet-niveau. Je legt dan bij testament vast wat het nummer van je wallet is, en je regelt dat de executeur-testamentair het wachtwoord daarvan krijgt. De inhoud van de wallet is dan per definitie het voor de erfenis beschikbare setje bitcoins.

Ontvreemdt iemand die wallet, dan kun je met het testament in de hand bewijzen dat dat is gebeurd en dan zijn juridische opeisingsprocedures mogelijk. Alleen kan daarna de wallet ineens leeg blijken, en dan?

Ik vraag me nu af hoe mensen met zakken contant geld dit oplossen. Iemand praktijkervaring? 🙂

Arnoud

Scheiding van tafel en website

Volgens mij de eerste keer dat een website deel is van een boedelscheiding: de rechtbank Limburg oordeelde vorige week in een echtscheiding dat de vrouwelijke partner de website uit de boedel mocht hebben. Juridisch niet heel gek, hoewel het wel nogal informeel omschreven is, maar het roept wel vragen op.

Een website is juridisch geen fysiek ding zoals een tafel (of een hond, die ook moest worden toebedeeld). Wat het wél is, dat is niet met één woord te zeggen. Een site valt uiteen in content, software, domeinnaam en vast nog een aantal niet-tastbare componenten. Ik denk dat je dan al snel uitkomt bij het auteursrecht voor de content en software, en bij het algemene vermogensrecht voor de domeinnaam.

Dergelijke immateriële rechten zijn deel van een boedel als je in gemeenschap van goederen bent getrouwd. Ze zijn gemeenschappelijk eigendom (art. 3:166 BW). Dat betekent dat je ze niet los van je partner kunt exploiteren. Binnen het huwelijk geen probleem, maar ga je scheiden dan moeten ze worden verdeeld anders ontstaat een onwerkbare situatie.

Het meest logisch bij zo’n boedelverdeling is dat de rechten naar partner gaan die feitelijk de werken gemaakt heeft, maar een echt harde regel is dat niet. En als beide partners ergens hebben gewerkt aan de site, dan wordt het natuurlijk helemáál een lastige kluwen om te ontwarren.

Ik ben trouwens benieuwd wanneer er voor het eerst een Facebookprofiel moet worden opgedeeld in een echtscheiding. Van wie zijn de daar geposte berichtjes, foto’s en vrienden?

Arnoud

Het auteursrecht na een scheiding

Een lezer vroeg me:

Tijdens mijn echtscheiding kwam ook de verdeling van de foto’s aan bod. Fotografie is mijn hobby en heb dus door de jaren heen veel foto’s gemaakt. Kan mijn ex-echtgenote aanspraak maken op die foto’s?

Een auteursrecht kun je bezitten, weggeven, verkrijgen, vererven en ga zo maar door. Het is geen ‘zaak’ die je in eigendom kunt hebben, maar wel een recht – een vermogensrecht zoals de wet het noemt. Zulke rechten kunnen in een boedel vallen bij faillissement, en in het gemeenschappelijk vermogen als je trouwt in gemeenschap van goederen.

Aangenomen dat er niets geregeld is (bv. huwelijkse voorwaarden), zijn de auteursrechten dus gemeenschappelijk eigendom van de fotograaf en zijn partner. Dat volgt uit artikel 3:166 BW, en lid 2 daarvan zegt ook nog eens dat de verdeling 50/50 is.

Bij een gemeenschappelijk auteursrecht is exploitatie alleen mogelijk met instemming van beide partijen. Op grond van artikel 26 Auteurswet kan namelijk iedere rechthebbende los van de ander tegen inbreuk optreden. Ook uit het algemene burgerlijk wetboek (art. 3:170 BW) volgt dat het beheer “door de deelgenoten tezamen” moet gebeuren.

Bij een scheiding moet de boedel opgesplitst worden. Het is niet handig als de ex dan los van de feitelijk maker de auteursrechten kan exploiteren, dus op grond van de redelijkheid & billijkheid (art. 6:2 BW) zou je dan kunnen zeggen dat de rechten allemaal naar de maker moeten. Wel heeft de ex dan recht op een vergoeding. Zie ook Spoor/Verkade/Brein, p. 418.

Overigens, als de auteursrechten toch bij de fotograaf en niet zijn ex lijken te liggen, dan zou de ex nog wel kopieën mogen maken van foto’s waar zij op staat. Op grond van het portretrecht is het toegestaan (artikel 19 lid 1 Auteurswet) om een portret te kopiëren:

Als inbreuk op het auteursrecht op een portret wordt niet beschouwd de verveelvoudiging daarvan door, of ten behoeve van, den geportretteerde of, na diens overlijden, zijne nabestaanden.

De fotograaf hoeft echter niet de originelen af te geven om dit mogelijk te maken.

Naast het advies om je auteursrecht in je testament te zetten zou ik dan bij deze ook willen adviseren om auteursrecht mee te nemen in je huwelijkse voorwaarden. 🙂

Arnoud

Vereffening nalatenschap hoeft niet in Staatscourant of krant gepubliceerd

oude-krant.jpgDe nabestaanden van Karst T. hoeven de afwikkeling van diens nalatenschap niet te publiceren in de Staatscourant en twee dagbladen, meldde BNR Nieuwsradio dinsdag. De kantonrechter in Arnhem vond dat het in niemands belang zou zijn om hen op kosten te jagen door een dergelijke dure procedure te verplichten, nu er geen geld in de boedel blijkt te zitten.

In de beschikking (geen vonnis!) bleek dat T. een negatief saldo had, en de erfgenamen dit (natuurlijk) niet wensten te aanvaarden. De rechter moest dan ook zoeken naar een afwikkeling tegen zo min mogelijk kosten. Punt daarbij was dat een en ander bekend gemaakt moet worden (art. 4:209 BW). Volgens art. 4:206 BW zou dat moeten gebeuren in de Staatscourant plus twee landelijke dagbladen. Maar:

De kantonrechter is van mening dat bekendmaking op internet een even goede, misschien zelfs betere mogelijkheid geeft aan iedere belanghebbende om op de hoogte te komen van de financiële situatie van de nalatenschap. Dit brengt ook geen nieuwe kosten met zich mee. De vindplaats zal in dit geval algemeen bekend worden gemaakt met een persbericht. De bekendmaking van de beschikking zal plaats vinden op rechtspraak.nl / uitspraken onder het LJN-nummer dat in het persbericht zal worden genoemd.

Het persbericht heb ik nog niet gezien, maar hoe dan ook is dit een zeer positieve ontwikkeling. Nu waren de omstandigheden hier nogal bijzonder; zou de uitspraak bijvoorbeeld anders zijn geweest als er wel een batig saldo zou zijn geweest?

Verder vraag ik me af of het handig is om deze zaken via Rechtspraak.nl te gaan publiceren. De Staatscourant is immers per 1 juli jl. alleen nog elektronisch beschikbaar. Waarom niet gewoon daar een aparte sectie voor dit soort gegevens opnemen? Dan blijf je bij het aangewezen medium, en verplaats je alleen de manier van aanbieden. Of zou SDu nog steeds geld vragen voor advertenties in de Staatscourant?

Update (7 februari 2010): de rechtbank Breda doet het nu ook in andere zaken.

Arnoud