Ok, wat was u denkende. Dat was mijn eerste gedachte bij het lezen van dit vonnis over twee concurrerende fietsenzaken waarbij de één een domeinnaam had geregistreerd die vrijwel identiek was aan die van de concurrent. En wel op het moment dat ik las “Deze domeinnaam wordt gelinkt aan een pornografische website.” Echt.
Het vastleggen van de domeinnaam die lijkt op de bedrijfs- of domeinnaam van een concurrent is op zich al dubieus, maar als je dit soort dingen gaat doen moet je niet gek opkijken als je meteen verliest. Je zult een héél goed verhaal moeten hebben waarom je dat doet, en dat was er in dit geval niet:
Ter comparitie heeft de heer [Gedaagde] uitgelegd dat hij de concurrentie van [Eiser] vreest en de domeinnaam geregistreerd heeft om die aan [Eiser] te kunnen verkopen ‘als er rare dingen zouden gebeuren’. De rechtbank vermag niet in te zien wat [Gedaagde] hiermee bedoelt.
En als de rechtbank niet snapt wat je bedoelt, gaat men zelf bedenken wat je zou kunnen bedoelen:
[D]de rechtbank [is] van oordeel dat er geen andere reden geweest kan zijn dan het dwarszitten van haar concurrent. Dit dwarszitten kan gelet op de concurrentiestrijd tussen partijen gericht zijn geweest op misleiding van klanten en potentiële klanten van [Eiser].
Voor de pornosite was wél een verklaring: waarschijnlijk was de site gehackt. Een naburige school had ook last van zulke doorlinks. Op zich legitiem, het kan gebeuren dat je dat soort rommel op je site krijgt. Maar dat kwam hier niet heel geloofwaardig over. De politie had de laptop van de gedaagde directeur onderzocht en geen sporen gevonden van gehackt zijn (of van het aanbrengen van pornolinks), maar wél geconstateerd dat er van alles weg was.
De rechtbank gelooft er dus niets van. Concurrentje pesten, dat is het. En dat mag niet, dus meneer moet stoppen met het gebruik van die domeinnaam. Gek genoeg geen overdracht.
Ook was er schadevergoeding geëist. Maar wat ís die schade? Schade moet je aantonen, je kunt niet zomaar een bedrag uit de lucht grijpen. En ondanks het toch behoorlijk specifieke bedrag van 12.722,50 euro dat men eiste, vond de rechtbank dat niet gebleken was van schade. De doorlink was maar zó kort in de lucht (Tweede Paasdag ook nog eens) en geen enkele klant had aangegeven hierom afgehaakt te hebben.
Arnoud