Een domeinnaam valt toch wél onder de Wet Van Dam

| AE 12836 | Intellectuele rechten | 22 reacties

JanBaby / Pixabay

Valt een domeinnaam onder de Wet Van Dam, oftewel kun je die per maand verlengen als consument? Die vraag houdt de gemoederen al een tijdje bezig. Niet zo raar: voor hostingbedrijven zijn domeinnamen kleine dingen om te verkopen, maar de winst per jaar is altijd wel mooi. Alleen wil je dan wel per jaar verlengen, en daar zijn alle bedrijfsprocessen ook op ingesteld. Wat dan weer lastig is als een kleine groep van je klanten (de consumenten) ineens het recht blijkt te hebben om per maand op te zeggen. Een recent vonnis laat echter zien dat de rechter tegenwoordig domeinnamen wél onder de Wet Van Dam ziet vallen.

Het vonnis mocht ik inclusief de voorbereidende stukken publiceren van de eiser (dank!). Het geheel is zeer lezenswaardig. Even wat achtergrond om te beginnen: sinds 2011 is er dus consumentenwetgeving die bepaalt dat consumenten (niet-zakelijk handelende privépersonen) een stilzwijgend verlengd contract per maand mogen opzeggen, ongeacht wat er in het contract staat. Eveneens sinds 2011 is er herrie over wie daar dan onder valt, waaronder dus ook domeinnaamaanbieders en webhosters.

De wettelijke formulering waarbinnen domeinnaamovereenkomsten onder de Wet Van Dam vallen, is dat het moet gaan om “het geregeld doen van verrichtingen” – het leveren van diensten dus. En dan kom je bij de vraag wat je dóet als domeinnaamaanbieder. Dus niet de SIDN (die beheert haar registry en de DNS domeinnaamservers) maar bijvoorbeeld een webhostingbedrijf dat voor haar klant een site online zet achter een specifieke domeinnaam. Dien je dan eenmalig een aanvraag/registratie in bij SIDN om daarna niets meer te doen, of moet je toch meermalen iets actiefs doen als hoster?

In 2017 oordeelde de rechter nog dat het bij domeinnamen gaat om een eenmalige handeling, zodat de Wet Van Dam niet geldt. Deze rechter keek naar de handeling van het registreren en concludeerde dat die slechts eenmalig was. Andere dingen, zoals er een website of mail aan gekoppeld houden, waren niet aangevraagd. Daarom was er niets “geregeld” (periodieks) waarmee de Wet Van Dam van toepassing zou zijn. Ik heb dat altijd wat gek gevonden, en in deze nieuwe zaak zie ik dan ook een betere redenering van de eiser:

Naast kale registratie en de mogelijkheid om de registratie via het controlepaneel te updaten is het ook een wezenlijk onderdeel van de dienstverlening dat klanten van TransIP de nameservers van TransIP mogen gebruiken. Elke klant maakt hier standaard gebruik van. In het controlepaneel (Productie 3, “Nameserverinstellingen”) zijn standaard de nameservers van TransIP ingevuld. …  Nagenoeg elke partij die domeinregistratie aanbiedt, biedt deze diensten aan als één geheel, en nagenoeg elke klant maakt gebruik van elk aspect van deze dienst. Bij TransIP is het niet mogelijk om deze diensten afzonderlijk af te nemen.
De hoster (TransIP) stelt daar tegenover dat “het gebruik van nameservers en relay servers geen aparte dienst is waar een overeenkomst voor wordt afgesloten”. Wat een slimme is qua juridische spitsvondigheid, nergens in de AV staat dat u een nameserverdienst afneemt dus die dienst heeft u niet dus wordt er niets periodiek afgenomen. Alleen, in een arrest uit 2011 over een sportschool werd geoordeeld dat dit niet opgaat:
Een overeenkomst, waarbij ruimte, personeel en apparatuur ter beschikking wordt gesteld om te sporten, kan daarom worden aangemerkt als een overeenkomst tot het geregeld doen van verrichtingen.
Ook sportapparatuur wordt immers niet voor één persoon specifiek neergezet. Als jij periodiek kunt gaan sporten, dan wordt er periodiek een verrichting gedaan door de sportschoolhouder. Idem, als jouw website continu bereikbaar is via een DNS server van TransIP dan verricht deze een periodieke verrichting.

Opmerkelijk genoeg laat TransIP het er dan bij, op deze aangehaalde jurisprudentie van de eisende consument stuurt zij geen weerwoord (dupliek). De rechtbank vindt de argumenten van de eiser dan ook overtuigend en wijst de vordering toe: TransIP moet € 5,35 terugbetalen – plus een slordige 200 euro proceskosten. En wij weten nu: als je als hoster niet alleen een domeinnaam registreert maar ook zorgt voor DNS, dan val je onder de Wet Van Dam.

(En ik zeg het toch maar even, dit is alléén relevant als je als consument een domeinnaam bij een Nederlandse webhoster hebt lopen. Een zzp’er of eenmanszaak kan zich hier niet op beroepen.

Arnoud

Profiteren van andermans bedrijfsnaam

| AE 4574 | Intellectuele rechten, Ondernemingsvrijheid | 15 reacties

zoek-bedrijf-handelsnaam.pngHet profiteren van de naam van een concurrent is niet verboden, tenzij je handelsnaam- of merkinbreuk pleegt. Dat is kort gezegd wat het Hof Leeuwarden eerder deze maand bepaalde in een zaak over de term “scheidingsplanner”. Er is geen algemene regel in de wet dat je andermans bedrijfsnaam niet mag noemen. Daarmee wordt het vonnis uit 2011 ongedaan gemaakt.

Een scheidingsbemiddelingsbureau had advertenties (Adwords) gekocht bij Google voor het trefwoord “scheidingsplanner”. De concurrent De Scheidingsplanner had daar bezwaar tegen, omdat zij een beeldmerk en een handelsnaam had voor dat woord.

Nadat in eerste instantie de rechter had bepaald dat de advertenties te onduidelijk waren (wat merkinbreuk oplevert), vindt het gerechtshof de advertenties nu wél door de beugel kunnen.

Op zich is gebruik van iemands woordmerk in een advertentie inderdaad al snel merkinbreuk, wanneer je daarmee de indruk wekt dat je tot de merkhouder behoort. Maar dat ging hier niet op: het woordmerk was volgens het Hof eigenlijk gewoon beschrijvend voor de dienst, het plannen (uitwerken, begeleiden) van scheidingen. En beschrijvende termen mogen niet als merk worden gedeponeerd.

Een mooie grafische voorstelling van dat woord kan natuurlijk wél prima een merk zijn, maar dat wil niet zeggen dat dus het woord an sich via de achterdeur alsnog beschermd is. Een beschrijvende term mag je gebruiken, dus een beroep op het beeldmerk met die term erin gaat niet slagen (net zoals in de Cruisetravel/Cruise Factory-zaak).

Blijft over het handelsnaamrecht. Een beschrijvende term kan best een handelsnaam zijn, want de Handelsnaamwet eist geen “onderscheidend vermogen” of creativiteit. Maar je kunt je dan alleen verzetten tegen gebruik als handelsnaam door je concurrent. Het enkele opnemen van een naam in een advertentie of ergens op een site is géén handelsnaaminbreuk. Pas als je met die naam naar buiten treedt alsof je de handelsnaamhouder bent, kan sprake zijn van inbreuk.

Auteursrecht op (de formule van) de Scheidingsplanner wordt ook afgewezen want zelfs al is die formule beschermd, dan nog kun je daarmee niet het overnemen van twee woorden daaruit verhinderen.

Als laatste redmiddel had de Scheidingsplanner dan nog het gewone onrechtmatig handelen aangegrepen. Het is toch bepaald niet netjes, oftewel in strijd met de ongeschreven maatschappelijke zorgvuldigheid, dat je zomaar andermans naam gaat gebruiken voor welk doel dan ook?

Daar is het Hof snel klaar mee:

Voorop staat dat het profiteren van de naam van een concurrent, zonder dat dit in strijd is met een absoluut intellectueel eigendomsrecht, op zichzelf niet onrechtmatig is, ook niet als dit nadeel aan die ander toebrengt. Slechts op grond van bijkomende omstandigheden, kan tot onrechtmatigheid worden geconcludeerd.

Terecht, lijkt me. We hebben niet voor niet een systeem van registratie bij merken, en het is niet de bedoeling dat je zonder merk alsnog zou kunnen profiteren van bescherming die op hetzelfde neerkomt.

Welke bijkomstige omstandigheden zouden dan wel genoeg kunnen zijn? Daar gaat het Hof niet diep op in. Men merkt op dat zelfs als vast zou staan dat de concurrent opzettelijk die naam zo gekozen heeft en zo wilde aanleunen bij de bekendheid van De Scheidingsplanner, dat dan nog niet genoeg zou zijn.

Er moet echt meer zijn, bijvoorbeeld duidelijke verwarring bij klanten over met wie ze te maken hebben. Dat was in de Just-eat/Thuisbezorgd-zaak bijvoorbeeld genoeg om tot overdracht van domeinnamen met de handelsnaam van de concurrent erin over te gaan. En dáár heb ik dan weer moeite mee want dan creëer je toch weer een pseudo-merkbescherming. Maar goed.

Arnoud

Wie wint er bij een oudere domeinnaam?

| AE 4498 | Intellectuele rechten | 8 reacties

Een lezer vroeg me:

Klopt het dat als jouw domeinnaam ouder is dan de naam van een bedrijf, ze deze nooit kunnen opeisen? Zo ja, wat dan als die domeinnaam daarna verkocht wordt aan een nieuwe eigenaar? Is de domeinnaam dan ineens ‘jonger’?

Het gaat bij opeisen van domeinnamen eigenlijk zelden over “wie was er eerst”. Het is dus niet zo simpel als “wanneer is de domeinnaam geregistreerd”.

De belangrijkste vraag is of er verwarring optreedt tussen de inhoud van de site achter de domeinnaam en de handelsnaam (of het merk) van de andere partij. Het bedrijf Ajax van de brandblussers is ouder dan Ajax.nl maar ze kunnen die niet opeisen. Op die site staat niets dat met hun te maken heeft.

Het is moeilijk voorstelbaar dat een oudere domeinnaam met daarop een even zo oude site verwarring gaat stichten met een jonger bedrijf. Wat je nog wel eens ziet, is dat de domeinnaamhouder een parkeersite heeft, de bedrijfsnaam tegenkomt, en dan gauw de site gaat aanpassen zodat er advertenties voor concurrenten staan of hij er zelf vergelijkbare diensten gaat aanbieden. Dát is handelsnaam- of merkinbreuk, en het doet er dan niet toe dat de domeinnaam veel eerder geregistreerd was.

Het fabeltje “oudere domeinnaam is niet op te eisen” is mogelijk gebaseerd op het idee dat een oudere handelsnaam ‘wint’ van een jongere. En wie onder een domeinnaam commercieel actief is, heeft een oudere handelsnaam. Ook zijn er uitspraken geweest waarin een merk- of handelsnaamregistratie te kwader trouw werd geacht, omdat deze enkel was gedaan om een oudere domeinnaam op te eisen. En dat is natuurlijk ook weer niet de bedoeling.

Arnoud

Concurrentje pesten middels pornosite

| AE 4492 | Intellectuele rechten, Iusmentis | 23 reacties

Ok, wat was u denkende. Dat was mijn eerste gedachte bij het lezen van dit vonnis over twee concurrerende fietsenzaken waarbij de één een domeinnaam had geregistreerd die vrijwel identiek was aan die van de concurrent. En wel op het moment dat ik las “Deze domeinnaam wordt gelinkt aan een pornografische website.” Echt. Het vastleggen… Lees verder

Talensshop.nl mag als domeinnaam voor wederverkoper van Talens producten

| AE 3073 | Intellectuele rechten, Ondernemingsvrijheid | 4 reacties

<img src=’https://blog.iusmentis.com/wp-content/uploads/2012/07/talens-shop.voorbeeld.png’ width=150 alt=’Klik voor groot screenshot van Talensshop.nl’ border=0 “style=”border: 1px dotted black” align=’right’/>Eén van de meest voorkomende vragen bij ons kantoor is of een domeinnaam met een merk erin gebruikt mag worden om merkproducten te verkopen. Meestal vindt de merkhouder dat namelijk niet leuk, en krijgt de domeinnaamhouder dan ook al snel blafbrieven… Lees verder

De domeinnaam van de vennootschap onder firma

| AE 2936 | Intellectuele rechten | 17 reacties

Ik zie het regelmatig langskomen: een paar mensen besluiten samen te gaan werken als vennootschap onder firma, maar na enige tijd ontstaat onenigheid, men gaat uit elkaar en dan is de vraag “van wie is de domeinnaam nu eigenlijk”? Een hele leuke voor juristen (want vele uurtjes schrijven) maar voor de betrokkenen een stuk minder…. Lees verder

Wanneer is een domeinnaam inbreuk op een handelsnaam?

| AE 2844 | Intellectuele rechten, Ondernemingsvrijheid | 82 reacties

Regelmatig krijg ik vragen als de volgende: Ik heb een leuke domeinnaam geregistreerd waar ik producten/diensten/informatie/affiliatelinks aanbied. Nu ben ik onlangs aangesproken door een ander bedrijf dat zegt dat die domeinnaam inbreuk op zijn handelsnaam maakt. Kan dat kloppen? Moet ik nu de domeinnaam afgeven of zijn er nog mogelijkheden? De naam van een bedrijf… Lees verder

Nieuw op Iusmentis: Bescherming van een handelsnaam

| AE 2732 | Intellectuele rechten, Iusmentis | 9 reacties

Helaas kom ik minder vaak toe aan artikelen schrijven dan ik zou willen. Vooral omdat ik ook op ICTRecht het nodige schrijf, en natuurlijk omdat ik ook weer een boek in de steigers heb staan. Maar afgelopen weekend had ik dan toch weer even zin en tijd om wat te schrijven, ditmaal over het handelsnaamrecht…. Lees verder

Misbruik van bevoegdheid: Ministerpresidentrutte.nl moet naar de staat

| AE 2686 | Intellectuele rechten | 24 reacties

De Nederlandse staat moet binnen twee weken het internetdomein ministerpresidentrutte.nl in handen krijgen, meldde Nu.nl donderdag. Men won een kort geding over deze domeinnaam van een particulier die deze om onduidelijke redenen had geregistreerd en de domeinnaam alleen gebruikte om door te verwijzen naar het bepaald niet staatsgezinde Klokkenluideronline.nl. (En ik blijf die domeinnaam maar… Lees verder

Mag de importeur mij dwingen mijn domeinnaam af te staan?

| AE 2678 | Intellectuele rechten, Ondernemingsvrijheid | 23 reacties

Een lezer vroeg me: Ik ben officieel dealer van enkele exclusieve badproducten. Sinds kort heb ik een aparte webwinkel daarvoor opgezet, met de merknaam plus het woord “winkel” in de .nl domeinnaam. Nu kreeg ik van de week een brief van de advocaat van de importeur dat ik binnen 48 uur de domeinnaam moet afgeven,… Lees verder