Einde van de persexceptie in het auteursrecht

In de categorie “Blijven liggen tijdens de vakantie”: de doodsteek aan de persexceptie, zoals uitgedeeld door het Hof Leeuwarden in een zaak tussen de Nederlandse Dagbladpers en de Provincie Flevoland. De persexceptie staat nieuwsmedia toe actuele nieuwsberichten over te nemen. Een auteursrechtvoorbehoud kan dit recht beperken, behalve bij “nieuwsberichten en gemengde berichten”. Maar volgens het Hof geldt deze uitzondering eigenlijk nooit.

De Provincie Flevoland maakte een knipselkrant van relevant nieuws. Geen elektronische, want daarvoor moeten rechten worden betaald, maar een papieren. Die was namelijk door de Hoge Raad legaal verklaard in 1995. Toch maakten de kranten bezwaar, omdat ze inkomsten misten.

Jammer dan, zou je zeggen, maar het auteursrecht heeft een ingebouwde feature creep: als rechthebbenden een nieuwe inkomstenbron construeren, dan moeten de uitzonderingen uit de wet daarvoor wijken. Dit moet ervoor zorgen dat uitzonderingen nooit de exploitatie van werken mag verstoren. Dit omdat “een hoog beschermingsniveau [moet worden] gegarandeerd voor auteursrechten en naburige rechten, omdat die rechten van wezenlijk belang zijn voor scheppend werk”.

De reactie van CopyRechten.nl is veelzeggend:

Wat is het ergste dat een integere journalist kan overkomen? Dat anderen er met zijn werk vandoor gaan. Uiteraard zonder eerst om toestemming te vragen en al helemaal zonder er voor te betalen. Het gebeurt dagelijks ettelijke keren en heel vaak heeft de hergebruiker het recht nog aan zijn zijde ook.

Schandalig immers: jatten ze je werk en dan is dat legaal ook nog.

Ons auteursrecht kent in artikel 15 Auteurswet namelijk een persexceptie die zegt dat nieuws mag worden overgenomen door andere nieuwsmedia, tenzij de rechten voorbehouden zijn. Maar lid 2 bevat een uitzondering over dat voorbehoud:

Ten aanzien van nieuwsberichten en gemengde berichten kan een voorbehoud als bedoeld in het eerste lid, onder 4° niet worden gemaakt.

Het Hof pakt artikel 5 van de Europese Auteursrechtenrichtlijn erbij, en ziet daar ook een persexceptie:

weergave in de pers, mededeling aan het publiek of beschikbaarstelling van gepubliceerde artikelen over actuele economische, politieke of religieuze onderwerpen of uitzendingen of ander materiaal van dezelfde aard, in gevallen waarin dat gebruik niet uitdrukkelijk is voorbehouden [en mits met bronvermelding]

maar dit artikel heeft geen uitzondering over voorbehouden. Er staat simpelweg: het mag, tenzij de rechten zijn voorbehouden. Het Hof concludeert dan ook dat een uitleg van artikel 15 waarbij auteursrechtelijk beschermde nieuwsberichten gratis mogen worden hergebruikt, in strijd is met Europees recht. Daarmee schendt de provincie de auteursrechten van de nieuwsmedia wiens berichten ze knipselt.

Maar wat moeten we dan met artikel 15 lid 2? Je zou zeggen, als het toepassen van die uitzondering niet mag dan staat daar een zinledig wetsartikel. Maar nee, volgens het Hof:

Artikel 15 lid 2 Auteurswet heeft dus de functie dat dergelijke onpersoonlijke geschriften” die niet vallen onder de Auteursrechtrichtlijn ” in het kader van de persexceptie mogen worden overgenomen ongeacht een mogelijk voorbehoud.

In de praktijk kan ik me geen nieuwsbericht voorstellen dat niet auteursrechtelijk beschermd is. Wie zit te wachten op en puur zakelijke opsomming van feiten zonder enige creatieve invulling? Misschien de ticker met de beursstanden, maar dat zal het zo ongeveer wel zijn.

Overigens hoeft een voorbehoud niet specifiek bij elk artikel te staan, een generiek voorbehoud in de disclaimer of colofon is volgens het Hof genoeg. Daarmee is het wel heel triviaal geworden de persexceptie uit te schakelen. En wie even zoekt, zal zien dat zowat elke nieuwssite dit ook gedaan heeft.

Guibault noemt het “more reasonable proportions” maar volgens mij is “nul” geen proportie. Ik ben benieuwd wanneer het citaatrecht met een vergelijkbare redenering omver gehaald wordt.

Blogdialoog: Hoe bewaren we de balans (toekomst van auteursrecht)

driestappentoets-three-steps.jpgAuteursrechtenblog Futureofcopyright en ik gaan de komende tijd in dialoog over de toekomst van het auteursrecht. Elke zaterdag vind je hier of bij Future of Copyright een nieuwe post in de serie. We reageren op elkaars stellingen en hopen met een inhoudelijke discussie verder te komen in complexe auteursrechtelijke vraagstukken.

Omdat Future of Copyright vorige week met vakantie was, is het een beetje moeilijk reageren. Vandaar dat ik maar alvast een nieuw onderwerp aansnijd dat me al een tijdje dwars zit in verband met de wettelijke uitzonderingen (waar ik twee weken terug over begon). Denk aan citaatrecht, het recht van parodie of het recht om een thuiskopie te mogen maken.

Die uitzonderingen zitten in de wet omdat het auteursrecht een balans moet bieden: aan de ene kant een stimulans voor auteurs om werken te maken, en aan de andere kant de mogelijkheid voor de maatschappij om die werken te gebruiken. Als auteurs te weinig bescherming krijgen, zullen ze waarschijnlijk minder werken gaan maken, en onder een bepaalde grens is dat niet langer aanvaardbaar. Omgekeerd is het ook onwenselijk dat auteurs onbeperkte bescherming krijgen, want dan gaan werken ‘op slot’ en wordt voortbouwen op andermans werk of gebruik van cultureel erfgoed onmogelijk.

Er zit echter sinds een tijdje een mechanisme in de wet dat de rechthebbenden per definitie een voordeeltje geeft: als een uitzondering hen te lastig wordt, dan kan deze opzij gezet of uitgeschakeld worden. Dit mechanisme heet de driestappentoets en staat in artikel 5 van de Auteursrechtenrichtlijn. Deze toets zegt dat een beperking op het auteursrecht slechts mag als aan drie eisen is voldaan:

  1. Het moet gaan om “bepaalde bijzondere gevallen”.
  2. Er wordt geen afbreuk gedaan aan de normale exploitatie van de werken.
  3. De wettige belangen van de rechthebbende worden niet onredelijk geschaad.

Nu klinkt dat heel logisch en eenvoudig. Als het auteursrecht is bedoeld om exploitatierechten bij de auteur neer te leggen, dan moet een wetgever daar niet zomaar doorheen gaan fietsen en allemaal brede uitzonderingen in gaan voeren. Ineens het verveelvoudigingsrecht afschaffen kan niet, dat doet afbreuk aan de normale exploitatie. Maar een recht om stukjes te mogen citeren mag wel: dat schaadt de belangen van rechthebbenden niet want deze verkopen geen stukjes werk.

Maar let op: wanneer een rechthebbende een manier bedenkt om zijn werk op een nieuwe manier te exploiteren, dan valt die manier vanaf dan ook onder “normale exploitatie” en dienen wettelijke uitzonderingen daarvoor te wijken (Hugenholtz 2000). Concreet: als rechthebbenden hun teksten niet meer per artikel maar per zin gaan licentiëren, dan doet citeren van vijf zinnen ineens afbreuk aan de normale exploitatie.

Vergezocht? Nou, Associated Press doet het al. Vijf woorden gebruiken? Dat is dan $12,50 alstublieft. (Maar fair use dan? Tsja, ook het Amerikaanse fair use is in strijd met deze toets.)

Een iets minder vergezocht voorbeeld is de knipselkrant. In 2005 oordeelde de Haagse rechtbank dat een digitale knipselkrant niet mag worden opgezet zonder toestemming van de rechthebbenden. Dit terwijl in 1995 nog de Hoge Raad papieren knipselkranten legaal verklaarde. Het verschil? Ik citeer de rechtbank:

waar het gebruik van nieuwsberichten een economisch zelfstandige betekenis krijgt en die ook een exploitatiebelang van rechthebbenden raakt, bijvoorbeeld omdat rechthebbenden in die behoefte met behulp van dienstverlening voorzien. Nieuwe technologieën leiden tot het ontstaan van een nieuwe markt voor informatielevering op maat vanuit informatiedatabanken en elektronische nieuwsdiensten.

Oftewel: toen nieuws per krant werd verkocht, was het niet zo erg dat mensen wat knipselden en dat doorverkochten. Maar nu nieuws per artikel wordt verkocht, moeten die mensen daar per direct mee ophouden want dat is nu de normale exploitatie geworden.

In Nederland was in 2008 veel ophef over dat vonnis dat downloaden illegaal verklaarde omdat de

uitleg [van de thuiskopieregeling], waarbij ervan wordt uitgegaan dat een privé-kopie van een illegale bron legaal is, is in strijd met de drie-stappen-toets

Eenzelfde redenering kun je ophangen voor elke andere nu legale vorm van gebruik van een werk. Wat te denken van de reservekopie van software of e-boeken? Bied als rechthebbbende een optie “Download een extra exemplaar voor 50 cent” en de reservekopie kan het raam uit. Regel dat e-boeken een week te huur zijn en we kunnen bibliotheken afschaffen. En ga zo maar door, ook voor nieuwe manieren om werk te presenteren die nu nog niet eens technisch haalbaar zijn. In alle gevallen geldt: zodra rechthebbenden een manier weten om daar geld voor te vragen, kan en mag die vorm van gebruik alleen nog in ruil voor geld.

Hoe we de Auteurswet ook hervormen: zolang deze toets blijft bestaan, komen we vanzelf weer uit bij een situatie waarin de rechthebbenden vrijwel volledige controle over elk gebruik van hun werk krijgen en wettelijke uitzonderingen één voor één worden uitgekleed. Ik vind dat hoogst zorgelijk, zeker gezien het conservatisme van rechthebbenden. De driestappentoets verstoort de balans tussen makers en gebruikers op een onaanvaardbare wijze.

Arnoud

Driestappentoets voor Nederlandse thuiskopieregeling (2)

Een tijd geledenOp 29 juni heeft SP-Kamerlid Gerkens kamervragen gesteld over de thuiskopieregeling. De antwoorden zijn nu al(!) binnen:

Bij vraag 1 bevestigt de minister dat de thuiskopieregeling ook geldt bij kopiëren vanaf een illegale bron. Het antwoord op vraag 2 is typisch ambtenarentaal, dus dat citeer ik integraal:

Vraag 2
Zijn deze bepalingen ook van toepassing op het aanbod van werken op het internet?
Antwoord
Ja.

Het belangrijkste is het antwoord op vraag 4, 5 en 6 over de Berner driestappentoets, drie eisen die de Berner Conventie stelt aan beperkingen op het auteursrecht. De vraag of de thuiskopieregeling aan die toets voldoet, beantwoordt de minister met een volmondig ja:

De drie-stappen-toets is bij de vormgeving van de thuiskopieregeling in acht genomen en ligt besloten in de voorwaarden die aan de inroepbaarheid van de privékopie-exceptie worden gesteld (Kamerstukken II 2002- 2003, 28 482, nr. 5, blz. 18). In de thuiskopieregeling komt dit met name tot uitdrukking in het feit dat het moet gaan om een privékopie a) uitsluitend voor eigen studie, oefening of gebruik, b) gemaakt zonder direct of indirect commercieel oogmerk en c) van de natuurlijke persoon die de kopie maakt. Daartegenover staat, zoals gezegd, de aanspraak van rechthebbenden op een billijke vergoeding.

Gezien recente ontwikkelingen, met name op het gebied van legale webwinkels voor films en muziek, en ook gezien afwijkende wetgeving in andere Europese landen, wil de minister in 2008 bekijken of een wijziging van deze regeling wellicht gewenst is.

Gevonden via Volledig Bericht, pardon Boek 9. Ook op Solv.

Arnoud