Kijk die Belgen delen wél AVG boetes uit waar je wat aan hebt

De Belgische Gegevensbeschermingsautoriteit heeft een AVG-boete van 10.000 euro uitgedeeld aan een bedrijf, meldde Tweakers begin deze week. Het bedrijf stuurde “door een menselijke fout” een marketingmail naar een verkeerd persoon en deed te weinig om dat probleem op te lossen. Zo te zien was zijn mailadres zonder zijn medeweten toegevoegd aan een commercieel mailbestand waar het bedrijf een reclamebericht mee stuurde, alleen kon niemand hem vertellen waar het adres vandaan kwam of waarom het in het mailbestand stond. Oh en in de tussentijd kreeg hij gewoon nóg een keer reclame. Dat voelt wel erg rommelig dan natuurlijk. Opvallend, het gaat dus om één fout mailbericht dat door een handmatige fout (zo te lezen het overtypen van een papieren formulier) en dat zou leiden tot een boete? Kijk, dat moeten we hebben.

Het reclamebericht was voor een workshop voor kleine ondernemingen, maar de ontvanger was geen klant bij het bedrijf en had ook geen idee hoe die aan zijn mailadres was gekomen. Vandaar een vraag (artikel 15) hoe dat zat. Daar kwam de nodige uitleg op (na een irritante vraag om naam en geboortedatum, hoezo is dat relevant bij een e-mailnieuwsbrief).

Na enig heen en weer mailen kwam er niet echt soelaas. En toen kreeg meneer nóg een keer die reclame gestuurd. Dat wijst erop dat de organisatie haar processen niet op orde heeft: dat mailadres had op zijn minst direct tijdelijk bevroren moeten worden, totdat duidelijk was waar de optin of andere grondslag vandaan kwam. Maar zoals ik het lees, zat de helpdesk in het proces “AVG lastpak, afpoeieren” en wist de marketingafdeling niet van enige klacht. Niet handig natuurlijk.

Vervolgens werd het stil aan de overkant, waarna de man naar de Gegevensbeschermingsautoriteit (Gba) stapte. Die nam de klacht serieus en constateert de nodige overtredingen. Geen transparantie (waar komt het mailadres vandaan), geen duidelijke uitleg (artikel 12), geen overzicht kunnen geven van de persoonsgegevens – en geen duidelijk geborgd proces met maatregelen om de verwerkingen aan de AVG laten conformeren (artikel 24). Want alleen maar netjes reageren op vragen, en zelfs de mailadressen dan snel weghalen, is niét hetzelfde als je hele organisatie AVG compliant hebben draaien.

De voornaamste reden om dan direct een boete op te leggen, is omdat dat laatste punt “verontrustend” is gezien de omvang van de organisatie. Een groot bedrijf (al heb ik geen idee hóe groot, dat blijft anoniem) kan niet gewoon doorhobbelen met enkel wat instructies voor de helpdesk en handmatig ingrijpen als er een keer een klacht komt. Die moet de boel op orde hebben. Daar staat tegenover dat de overtreding relatief gering is, zodat uiteindelijk de boete op 10.000 euro neerkomt.

Een kleine boete, voor zo’n groot bedrijf? Kennelijk dacht men er zelf anders over: er werd onmiddellijk bezwaar gemaakt tegen publicatie, omdat dat tot “onherstelbare reputatieschade” zou lijden. En daarom ben ik er ook blij mee: dit soort boetes maakt wél indruk, want het is niet leuk en laat zien dat je de boel niet op orde hebt. En omdat het gaat om het soort fout dat u of ik ook kunnen maken, is het generaal preventief effect van die boete een stuk hoger dan bij een boete van zeg 50 miljoen voor Google. Dus ik hoop dat er nog vele volgen.

Arnoud

Gastblog: Aanhaakverpakkingen: beter goed gejat dan slecht bedacht?

Omdat ik met vakantie ben vandaag een gastbijdrage. Vandaag: advocaat Nine Bennink die misgreep bij de supermarkt en met Vlugge Japie thuiskwam.

Een tijdje geleden deed ik mijn boodschappen bij een Duitse discounter (ja die, met dat blauw/gele logo) en ik zag daar in de schappen de “Vlugge Japie” ontbijtkoek liggen. Even dacht ik dat Japie het broertje was van Jelle, totdat ik besefte dat de “Vlugge Japie” een schaamteloze kopie is van de “Snelle Jelle” ontbijtkoek van Peijnenburg. Juridisch een eenvoudige zaak, zou je misschien denken. Andermans product kopiëren mag toch niet zomaar? Het ligt echter iets minder zwartwit.

Een merknaam, logo en/of verpakking zijn bedoeld om de consument te verleiden om het product aan te schaffen. Een A-merk geniet meer bekendheid dan andere merken, en is daarom beter in staat om de consument over te halen. Wanneer het andere merk wat betreft look and feel lijkt op het A-merk, voelt de consument zich er vertrouwd mee en is sneller geneigd om het andere, vaak goedkopere, product te kopen.

De fabrikanten van de A-merken zijn natuurlijk niet blij met deze kopieën. Zij investeren enorme bedragen in het (uiterlijk van het) merk, en moeten toezien hoe namakers dicht aanhaken bij hun ideeën. Opmerkelijk is ook dat de namakers niet alleen aanhaken bij de verpakkingen, maar ook bij de merknaam en logo van het A-merk. Wanneer het A-merk omringt wordt met producten met gelijksoortige merknamen en/of verpakkingen, valt het A-merk niet meer op. Wat kunnen fabrikanten nu doen?

Juridisch gezien moet er een onderscheid worden gemaakt tussen de verpakking van een product en de merknaam of logo. Dit heeft te maken met het feit dat deze elementen op een verschillende manier worden beschermd. Ik bespreek deze elementen allebei, en ik begin met de verpakking.

Veel producten hebben een bijzondere, unieke of originele verpakking die voor bescherming in aanmerking komt. Een verpakking kan worden beschermd door het auteursrecht, dat automatisch ontstaat zodra de verpakking creatief genoeg is. In sommige gevallen kan een verpakking ook worden beschermd door het modellenrecht, maar daar gelden strenge eisen voor bescherming dan het auteursrecht. Een verpakking moet een “andere algemene indruk” wekken dan verpakkingen die al op de markt zijn. Meer dan alleen een blauwe verpakking met een foto van een koe in het geval van halfvolle melk dus.

Merknamen en logo’s worden beschermd door het merkenrecht. Net zoals het modelrecht geleden er eisen, maar de meeste productnamen voldoen daar wel aan. Zodra een naam in staat is om producten van anderen te onderscheiden, ingeschreven is als merk in de registers en als merk wordt gebruikt, is de naam beschermd.

Zodra het merk is ingeschreven, mag een ander hetzelfde merk – of een naam die daar sterk op lijkt – niet gebruiken voor eigen, soortgelijke, producten. Het criterium dat geldt in het merkenrecht om te bepalen of het ene merk te veel lijkt op het andere, is de vraag of het “aanhaakmerk” voor verwarring zorgt bij de consument. Concreet komt dat neer op de situatie dat een consument onterecht denkt dat de Snelle Jelle en Vlugge Japie ontbijtkoeken van één en dezelfde fabrikant zijn.

De gekopieerde verpakkingen en merknamen zijn voer voor juristen, maar procedures over dit soort situaties zijn altijd onvoorspelbaar. Een rechter moet namelijk de subjectieve vraag beantwoorden of de nagemaakte verpakking of het nagemaakte merk te veel lijkt op het origineel. Een rechter heeft wel handvaten die in rechtspraak zijn ontwikkeld om die vraag te beantwoorden, maar uiteindelijk komt het neer op de mening van de rechter. Daar komt bij dat het juridisch gezien wel toegestaan is om bepaalde elementen over te nemen van een bestaand idee.

Ik denk wel dat het gezegde “beter goed gejat, dan slecht bedacht” slechts gedeeltelijk opgaat in dit soort kwesties. Grote fabrikanten van levensmiddelen zijn namelijk niet bang zijn voor een rechtszaak, en zeker niet wanneer zij enige kans maken om deze zaken te winnen. Als een rechter inderdaad zo beslist, ben je er als namaker goed bij. In alle gevallen moet de namaker dan direct stoppen met het gebruik van het namaakmerk of verpakking en vaak worden producten teruggeroepen en/of vernietigd, moet er schadevergoeding worden betaald en kan de rechthebbende ook winstafdracht vorderen. Daar komt bij dat dit soort zaken – in tegenstelling tot bijna alle andere zaken in Nederland – een volledige proceskostenveroordeling kennen. Dat betekent dat de verliezer (in dit geval de namaker) alle proces- en advocaatkosten van de ander moet betalen. Dit kan het de namaker nog wel eens duur komen te staan.

Afsluitend heb ik twee bekende voorbeelden opgenomen van verpakkingen en merken die op elkaar zouden lijken. Oordeel zelf.

vlugge-japie helmpjes
(bron: instagy.com)(bron: ah.nl en nederdropje.blogspot.com)

Het is als rechter niet altijd makkelijk om namaakverpakkingen te vergelijken. In het geval van de ontbijtkoeken vind ik de gelijkenis sterker dan de drop omdat bij de ontbijtkoeken zowel wordt aangehaakt bij de merknaam (snel en vlug, Jelle en Jaap) én het kleurenpalet/layout van de verpakking. Het is echter zeer goed mogelijk dat u daar anders over denkt. Ik ben heel benieuwd!

Nine Bennink is sinds 2014 werkzaam bij Damsté advocaten – notarissen op de sectie handels- en ondernemingsrecht. Zij houdt zich voornamelijk bezig met het intellectuele eigendom. Nine is rode lippenstift, latin dansen, brillencollectie en lekker eten/koken.

Gastpost: Kostbare privacy op internet

privacy-statement.jpgOmdat ik met vakantie ben deze week een aantal bijdragen van vaste bezoekers. Vandaag advocate Nine Bennink over haar privacyzorgen en onze laksheid met dit grondrecht.

Een tijdje terug haalde ik mijn internetbestelling op in een winkel van een bekende modeketen. Het meisje achter de kassa vroeg naar mijn paspoort. Ik overhandigde het, waarop zij het documentnummer noteerde op een papiertje. Het papiertje verdween in een rode map. Verontwaardigd vroeg ik haar wat zij met die gegevens ging doen. “Geen idee”, kreeg ik als antwoord. Thuis heb ik direct de winkelketen gemaild. Ik wil weten waar die gegevens worden opgeslagen en waarom. Terecht. Privacy vind ik een belangrijk goed. Toch betrap ik mijzelf op inconsequent gedrag. Op internet ben ik namelijk niet zo oplettend waar mijn gegevens blijven. Bovendien accepteer ik klakkeloos de privacyvoorwaarden van verschillende social media waarmee ik mijn gegevens eenvoudig en zonder tegensputteren aan de desbetreffende dienst weggeef. Aan de hoeveelheid gebruikers van social media te zien ben ik niet de enige. Want ach, wie geeft er daadwerkelijk nog iets om privacy op internet?

Als jurist is het voor mij teleurstellend dat het begrip ‘privacy’ niet wordt gedefinieerd in de wet. Ik ben dan ook aangewezen op de algemene uitleg van het begrip. Privacy schijnt tenminste uit twee onderdelen te bestaan, namelijk: het recht om alleen te zijn en de bescherming van onze gegevens. Ik voel mij vrijwel altijd onbespied en alleen op internet. Ik weet echter niet precies wat er over mij bekend is en waar mijn gegevens zich allemaal bevinden. Ik scherm mijn gegevens slecht af op internet. Niet omdat ik niets te verbergen heb, in tegendeel! Het is een soort struisvogelpolitiek die ik ook niet kan verklaren. Het online beschermen van privacy voelt voor mij minder noodzakelijk dan offline bescherming. Het slachtoffer worden van cybercriminaliteit overkomt toch alleen naïevelingen?

Veel mensen zijn zich niet bewust van alle gevolgen die het delen van gegevens met zich meebrengt. Veel anderen zullen zich verschuilen achter het feit dat zij niet weten hoe de techniek werkt om bijvoorbeeld gegevens te kunnen versleutelen. Is de overheid de aangewezen instantie om ons te informeren en te beschermen tegen het ‘boze’ internet? De overheid heeft naar mijn idee alleen geen macht om daadwerkelijk de privacy op internet de beschermen zolang de burgers niet zelf zeer actief gegevens versleutelen. Internet is een ongrijpbaar en enorm medium waar de overheid (nog) niet op kan anticiperen. De gebruiksvriendelijke techniek is er. Ik ben er dan ook van overtuigd dat vrijwel iedereen kan leren hoe hij zijn gegevens moet versleutelen. We hebben er alleen geen zin in. Het zorgen voor een beveiligde opslag van gegevens, het doorlezen van privacyvoorwaarden die meer dan dertig pagina’s beslaan is te inspannend. Zonder WhatsApp en Facebook hebben we geen sociaal leven. We delen, linken en gebruiken diensten zonder na te denken. Volgens mij willen we niet echt weten wat er met onze gegevens gebeurt.

Bedrijven zullen ons zo min mogelijk wijzen op onze online privacy. Onze laksheid is hun marketinginstrument. Ondernemingen zijn dol op onze zoekgeschiedenis, cookies en aangeklikte links. Met deze informatie kunnen zij mij overhalen om toch dat ene paar schoenen aan te schaffen dat weer als gesponsorde advertentie verschijnt. Zolang bedrijven het hier bij houden, vind ik het acceptabel. Wanneer ‘mijn’ vrienden op Facebook (niets is immers van mij op Facebook) mij die schoenen aanprijzen, gaat het voor mij te ver. Zolang wij als burgers te laks zijn en de overheid ons niet écht informeert, kan deze situatieschets werkelijkheid worden.

We geven daadwerkelijk niets om onze online privacy. We zijn ook nog niet klaar voor een anoniem internet. Foto’s uploaden, delen, webwinkelen, klikken en zoeken op de manier zoals wij dat nu doen, is in ons dagelijks bestaan ingebakken. We accepteren dat we online net iets meer delen dat dat we dat in de kantine tijdens de lunchpauze zouden doen. Prima. Zolang we offline en online letten op de gevaren die er kunnen spelen, zie ik geen problemen. Toch koop ik mijn kleding bij die bewuste winkelketen nooit meer online. Ik winkel wel offline. Dat is tenminste lekker anoniem.

Mijn naam is Nine Bennink. Na mijn studie Recht en ICT bij de RUG ben ik sinds februari 2014 werkzaam als advocaat bij Damsté op de sectie handels- en ondernemingsrecht. Ik houd mij voornamelijk bezig met IE/IT recht. Na werktijd dans ik salsa en kook ik graag.