De Amerikaanse politie mag nepaccounts op Instagram aanmaken en hiermee vrienden worden met verdachten, las ik bij Nu.nl. Zo kon men foto’s verkrijgen die bewijs leverden van een wetsovertreding zonder dat een bevelschrift nodig was. Een Amerikaanse rechter achtte dat legaal. Hoe zou dat bij ons gaan?
In Nederland mogen politieagenten minder dan gewone burgers. Althans, ze moeten altijd uit de wet kunnen halen dat ze iets wél mogen, terwijl gewone burgers alleen hoeven te kijken of ze iets níet mogen. Het idee is dat je zo misbruik van bevoegdheden voorkomt. Hoofdregel is: een agent mag het alleen als het in de wet staat, tenzij het gaat om iets met slechts geringe inbreuk op de burgerrechten. Op straat rondkijken is nou niet echt een stevige inbreuk op de privacy, dus dat is zonder specifieke wettelijke grondslag toegestaan aan de politie. Eenmalig in Google Earth kijken ook niet.
Bij ons is geen gerechtelijk bevel nodig om politieagenten videobeelden of foto’s te vorderen. De wet (art. 126nd Strafvordering) eist slechts een bevel van de officier van justitie, niet van de rechter-commissaris. Tenzij je de strenge lijn van de Hoge Raad volgt die zegt dat camerabeelden ‘bijzondere’ persoonsgegevens zijn, dan is een bevel rechter-commissaris nodig.
Alleen, dat gaat eigenlijk over het vorderen van gegevens die niet zomaar te pakken zijn. Bij Instagram en andere sociale media gaat het om openbare bronnen, waar in principe iedereen mag kijken, dus ook de politie. Net zoals ze op straat mogen lopen en observeren wat daar te observeren valt. Ik denk dan ook niet dat er iets nodig is om een agent openbare Instagram-foto’s of een publieke Twitterfeed te laten bekijken. Oké, iemand op Twitter volgen is nog soort van spannend omdat je dan structureel iemands online gangen nagaat. Maar één keer kijken, nee.
Zit een en ander afgeschermd, dan wordt het lastiger. Er is dan bijvoorbeeld artikel 126m Strafvordering, dat regelt wanneer de politie “niet voor het publiek bestemde communicatie die plaatsvindt met gebruikmaking van de diensten van een aanbieder van een communicatiedienst” mag opnemen. En dat artikel vereist wél een machtiging van de rechter-commissaris. Hoewel ook dit artikel niet geschreven is voor sociale media maar voor bijvoorbeeld afluisteren van telefonie, is goed verdedigbaar dat het ook hier opgaat want een afgeschermde Twitterfeed is ook “niet voor het publiek bestemd”. Maar het gaat me wat ver om dat al te laten gelden wanneer de afscherming enkel is dat je lid moet zijn van de dienst, zonder nadere toegang te vragen aan de verdachte. Iedereen mag op Instagram, dus als een politieagent toevallig ingelogd is en dan de foto’s kan zien dan vind ik dat nog wel “voor het publiek bestemd”.
Maar in deze Amerikaanse zaak ging om het aanmaken van nepaccounts, om zo vrienden te worden met de verdachte en zijn foto’s te kunnen inzien. Dan ga je nóg weer een stapje verder, je doet je dan voor als een ander dan je bent. Dat kun je “stelselmatig informatie inwinnen” (art. art. 126j Rv, Oerlemans & Koops). Er moet dan sprake zijn van een misdrijf maar toestemming van de rechter-commissaris is niet nodig.
Tenzij je hier zegt, het was eenmalig en even kort kijken. Dan zou je het, net als dat Google-Earthverhaal, kunnen rechtvaardigen als “slechts geringe inbreuk op de burgerrechten”. Daar valt wat voor te zeggen, immers hij heeft je zelf toegelaten terwijl hij niet wist wie je was, dus heel erg privé vond hij het allemaal niet. Of heb je dan toch iemand misleid dan wel omgepraat?
Arnoud
Da’s helemaal sterk ja. En bedankt voor de PS, ik heb de link gefixt (http ontbrak).
Voor de vraag of het toelaatbaar is, gaat het niet om die ene keer. Het gaat er vooral om of een gewone burger zich bewust moet zijn dat opsporingsdiensten zich jegens iedereen anders voordoen (identiteit ook verhullen voor de dienstaanbieder). Alsdan ontstaat door de implementatie van een werkproces een bestendige inbreuk op de levenssfeer van ons allemaal. Als leesvoer voor de winteravonden; http://www.ctivd.nl/?download=CTIVD%2039%20Toezichtsrapport%20sociale%20media.pdf