‘Open source collaboration’: de innovatie van nu?

Zojuist gevonden op Livre: ‘Open source collaboration’: de innovatie van nu?.

Als we vandaag de dag het woord innovatie in de mond nemen, bedoelen we in veel gevallen een verbetering van een al bestaand product. Daar is niets mis mee, zolang we maar erkennen dat innovaties wat anders zijn. Dan heb je het over bijvoorbeeld ‘open source collaboration’, een innovatie die de grondslag onder het bestaande bedrijfs- en productiemodel wegslaat. ‘Open source collaboration’ biedt het eerste industriële model dat écht gebaseerd is op technologie, waarbij de innovatie niet zit in het product, maar in de methode van ontwikkeling. Geert-Jan van Bussel praat ons bij en legt gelijk uit welke rol de Gates Foundation speelt in de ontwikkeling van ‘open source collaboration’.

En inderdaad, open source is niet alleen maar software, maar een ontwikkelmodel. Bedrijven doen mee aan open source omdat het hun business vooruit helpt.

Arnoud

Waarom hebben we ook alweer auteursrecht?

Waarom hebben we ook alweer auteursrecht? Gek genoeg is dat een onder juristen zelden gestelde vraag. Bernd Hugenholtz vond in 1998 maar één eerdere gelegenheid waarin de Nederlandse Juristen-Vereniging hier uitgebreid aandacht aan schonk, en dat was in 1877.

De conclusie was destijds duidelijk: auteursrecht, waarom zou je? Zoals Hugenholtz schrijft:

De preadviseurs vonden dit geen moeilijke vraag: dergelijke rechtsbe­ginselen zijn er niet: ‘…er is geen rechtsbeginsel dat de Staat kan nopen schrijvers en kunstenaars de rechten van hun arbeid te verze­keren.’ Noch het leerstuk van de letterkundige of intellectue­le eigendom, noch de leer ‘dat de arbeider recht heeft op het loon van zijn arbeid’, noch de opvatting dat de koper van een boek zich stilzwijgend ver­plicht zich van nadruk te onthouden vermocht de preadviseurs te vermurwen. Als er al gronden zijn tot bescherming van schrij­vers en kunstenaars, dan zijn die slechts gelegen in het algemeen belang. De vergadering was het hiermee eens, met 36 stemmen voor en 10 tegen.

Nu, een dikke tweehonderd jaar later, denken juristen daar anders over – al formuleren ze dat zelf liever als “Auteursrechtelijke beginselen zijn inmiddels diep in het rechtsbewustzijn van de gemiddelde justitiabele verankerd.” Of zelfs zo: “Een ieder heeft het recht op de bescherming van de geestelijke en materiële belangen, voortspruitende uit een wetenschappelijk, letterkundig of artistiek werk, dat hij heeft voortgebracht.” (artikel 27 van de UVRM)

De heren van de Zweedse Pirate Bay (zie ook het interview in Bright) zouden graag deze ankers losgooien. Begonnen als aanbieder van Bittorrent-verwijzingen, hebben zij zich ontwikkeld tot politieke partij met als voornaamste doel “de auteursrecht wetgeving fundamenteel wijzigen”. De belangrijkste wijzigingen die zij voorstaan, zijn:

  • Al het niet-commercieel kopiëren en gebruik zou geheel vrij moeten zijn. Bestanden uitwisselen en P2P-netwerken zou juist aangemoedigd moeten worden in plaats van gecriminaliseerd.
  • De monopolie positie van de auteursrecht houder om een esthetisch werk commercieel te exploiteren zou gelimiteerd moeten worden tot vijf jaar na publicatie.
  • We willen ook een volledige ban op DRM-technologie en contractclausules met als doel de wettelijke rechten van de consument op dit gebied te beperken.

Extreem misschien, maar het past binnen de steeds sterker wordende roep om het auteursrecht te herzien nu meer en meer media via Internet verspreid kan worden. Kopiëren deed men met de kroontjespen of schrijfmachine; publiceren stond gelijk aan uitgeven in druk (Hugenholtz). En omdat weinig mensen een drukpers hebben, hebben ook maar weinig mensen er moeite mee dat het drukken door auteursrecht geregeld wordt.

Nu is iedere PC een bliksemsnelle en perfecte drukpers, kopieerapparaat en kiosk in één. Dommering noemt dit het elektronisch vergiet: woord, beeld en geluid van het au­teurs­rech­telijke werk begin­nen `weg te lopen’ door de kopieer­appa­ratuur bij de ge­bruiker en interme­diairs. Ga je dan proberen de gaten te vullen met DRM-stopverf, of moet je juist dat vergiet zien als het nieuwe model?

De vraag is dan meteen, hoe verdien je dan geld met dat nieuwe model? Maar hoe verdien je dan wel geld met je muziek of films? Welke open business modellen zijn er? Advertenties bij je werk lijkt misschien een mooi model, maar iedereen kan dan dezelfde tekst herpubliceren met zijn eigen advertenties er bij. Of zelfs gratis. Zal een auteur dan nog genoeg bezoekers op zijn eigen site krijgen?

Het toverwoord is ‘services’. Vraag geld voor een dienst die alleen jij kunt, en gebruik de rest als ‘loss leader’, als lokkertje om jezelf te verkopen. Voor de muzikant betekent dat dus terug naar live optredens met hun elektronische muziek als lokkertje. Je kunt muziek ook gebruiken als loss leader voor verkoop van apparaatjes natuurlijk.

Voor een tekstschrijver lijkt me dat iets minder praktisch. Teksten voorlezen is immers saai. Dus je moet niet alleen goed kunnen schrijven, maar ook goed kunnen presenteren. Een alternatief is wellicht je tekst in syndicatie verkopen.

Al deze modellen hebben één ding gemeenschappelijk: de ankers van het auteursrecht mogen een stuk losser.

Arnoud

Tiener laat filmpjes verwijderen van Youtube namens copyright-houder

Het is dagelijkste kost voor auteursrecht-juristen: tiener zet filmpje op Youtube, rechthebbende klaagt, Youtube verwijdert. Maar hoe vaak komt het voor dat een tiener filmpjes laat verwijderen omdat ze inbreuk maken?

In Australie heeft een 15-jarige jongen honderden brieven gestuurd naar Youtube met de mededeling dat hij het Australische televisienetwerk ABC vertegenwoordigde en de films inbreuk maakten op hun auteursrecht. Youtube verwijderde daarop de films. Toen de juristen van ABC ontdekten dat deze jongen namens hen boze brieven stuurden, hebben ze daar snel een einde aan gemaakt.

Teen apologises over ABC YouTube sham, gevonden via Technology Evangelist. Ook op slashdot.

En het doet natuurlijk denken aan het Multatuli-project van een paar jaar geleden, waarbij op vergelijkbare wijze providers materiaal verwijderden na een anonieme klacht van de zogenaamde rechthebbende.

Arnoud

Open source praktijkgids (in Programma’s > Open source software @ iusmentis.com)

Nieuw op Iusmentis: Open source praktijkgids

Open source is een verzamelnaam voor alle soorten software waarvan de broncode vrijelijk ter beschikking gesteld wordt. Iedereen mag aanvullingen of verbeteringen maken voor de software en deze verder verspreiden. Pakketten zoals het Linux besturingssysteem, de Firefox webbrowser of the Apache webserver zijn de bekendste voorbeelden van open source.

Open source heeft zeker voordelen. Het kan alleen lastig zijn om uit te zoeken wat nu precies mag. Open source licenties lijken op een aantal essentiële aspecten af van traditionele “gesloten” licenties of EULAs. Het meest opmerkelijke is de eis om eigen software die voortbouwend op open source ook weer vrij te geven als open source.

  • Wat is open source
  • <li>Open source als een ontwikkelmodel</li>
    
    <li>De open source gemeenschap</li>
    
    <li>Voordelen van open source software</li>
    
    <li>Risico's van open source software</li>
    
    <li>Uitgangspunten van open source licenties</li>
    
    <li>Interpretatie van licentievoorwaarden</li>
    
    <li>Herkennen van open source</li>
    

Lees verder in Open source praktijkgids (in Programma’s > Open source software @ iusmentis.com).

Er is ook meteen maar een Engelse versie, Open source in practice.

UPDATE: bij Livre hebben ze het gevonden.

Arnoud

Economische motivatie om mee te doen aan open source

Vandaag vond ik een nieuw artikel van Dirk Riehle, The Economic Motivation of Open Source Software: Stakeholder Perspectives in IEEE Computer Magazine. Het zoekt naar de economische motivatie van de bedrijven die bijdragen aan open source. Riehle focust daarbij op ‘integrators’, bedrijven die complete producten of diensten leveren waarbij ze technologieën van vele verschillende partijen integreren. Bedrijven die moeten profiteren van open innovatie dus.

Zoals al beschreven in het boek Innovation Happens Elsewhere, gaat het bij open innovatie niet alleen maar om het aan- of verkopen van innovaties, maar ook om het gratis delen daarvan. En open source is een zeer geschikt middel om innovaties te delen.

De grote vraag is natuurlijk, wat maak je nu dus open source? Welke technologieën ga je gratis delen? Nou, die technologieën die complementair zijn aan je differentiators. In mijn artikel over mixed-source software schrijf ik hierover:

Open source is in principe geschikt voor complementaire features. Immers, het gemakkelijker en breder beschikbaar komen hiervan is in het belang van de makers van differentiërende features. Zij kunnen dan daarop voortbouwen met hun unieke producten.
Zoals Riehle het zegt:
It’s … in a system integrator’s interest to acquire hardware and software as cheaply as possible. Open source software, if an option, is typically much cheaper than closed source software, hence its use increases profits for the system integrator.
Voor bedrijven als IBM is de dienst de differentiërende feature, en de software complementair daaraan. Met de software bouwen ze immers hun dienst. Dit is dan ook de belangrijkste reden waarom bedrijven als IBM meedoen aan open source (plus natuurlijk het feit dat dit zo’n 12 miljard omzet per kwartaal oplevert). Immers:
Large system integrators, or solution providers, stand to gain the most from open source software because they increase profits through direct cost savings and the ability to reach more customers through improved pricing flexibility. Every dollar a system integrator saves on license costs paid to a software firm is a dollar gained that the customer might spend on services.
En gezien IBM’s uit services

Maar met de tweede reden die Riehle noemt, ben ik het niet eens:

Only community open source software prevents vendor lock-in. … Community open source ensures that prices for software support are subject to market forces rather than one owning corporation. Community open source is a strategic weapon for system integrators to squeeze out proprietary as well as commercial open source software vendors.

Dit is wel waar, maar vanuit het perspectief van die vendor is dit natuurlijk irrelevant. Die zit juist met klanten die lock-in willen voorkomen. Die eisen dus dat alle copyrights op de oplossing naar hen moeten worden overgedragen. Dan kunnen ze naar een andere leverancier. De leverancier wil die natuurlijk niet afgeven, want dan kunnen ze de oplossing niet bij de volgende klant hergebruiken.

Het unieke van IBM is dat zij als enige kunnen zeggen “Dat zouden we graag doen, maar ja het is allemaal open source.”

Hoe dan ook, het moge duidelijk zijn dat deze aanpak de software-industrie zal veranderen. Software-bedrijven moeten niet meer proberen de volgende Microsoft te worden, zoals Bruce Perens al in 2005 bepleitte. Riehle voorspelt een verschuiving van pure software-ontwikkeling naar diensten bovenop open source, met als bijkomstigheid een emancipatie van de programmeur:

Open source software has enabled large system integrators to increase their profits through cost savings and reach more customers due to flexible pricing. This has upset existing ecosystems and shuffled structural relationships, resulting in the emergence of firms providing consulting services to open source projects. This new breed of service firm in turn lives or dies by its ability to recruit and retain appropriate talent.

For such talent, in particular for software developers, life has become more difficult and exciting at once. Developers face new career prospects and paths, since their formal position in an open source project, in addition to their experience and capabilities, determines their value to an employer. Economically rational developers strive to become committers to high-profile open source projects to further their careers, which in turn generates more recognition, independence, and job security.

Maar wat zal dit betekenen voor de secundaire software-sector, de embedded software-gebruikers? Iets voor een volgende keer.

Arnoud

22 juni: gastcollege Creative Commons bij Universiteit Utrecht

Op 22 juni houdt Creative Commons voor de tweede maal een gastcollege aan het Centrum voor Intellectueel Eigendomsrecht aan de Universiteit Utrecht. Het gaat om een inleidend college in flexibele omgang met auteursrecht. Het college begint om 12:30 uur.

Arnoud

Nieuw op Iusmentis: Mixen van open en gesloten software (Nederlandse versie)

Na bijna acht maanden toch de Nederlandse vertaling van mijn artikel uit Intellectual Asset Magazine over mixed-source software ontwikkeling: het combineren van gesloten en open source software.

Veel firma’s gaan op een ad-hoc manier om met open source: een programmeur heeft een stukje code nodig om een deadline te halen, men komt toevallig iets tegen op internet, of een leverancier meldt en passant dat gebruik is gemaakt van open source. Als er wel beleid over open source is, komt dat meestal neer op “niet toegestaan, tenzij”. Het meer structureel en pro-actief gebruikmaken van open source voor bepaalde onderdelen van producten kan grote voordelen opleveren.

Regels over open source moeten niet gericht zijn op het verbieden daarvan, maar moeten onderdeel zijn van de strategie waarmee het bedrijf effectief gebruik van open source maakt. Cruciaal hierbij is een positieve houding van de bedrijfsjuristen en IP-specialisten, en natuurlijk voldoende kennis van software-ontwikkeling om een zinvolle bijdrage aan het ontwerp te kunnen leveren.

De open source strategie bestaat uit drie stappen. Allereerst moet bij elk product duidelijk zijn welke features differentiërend, baseline of commodity zijn. De volgende stap is op basis hiervan beslissen waar open source gebruikt gaat worden. En als derde stap moeten naast de technische ook de juridische ontwerpbeslissingen worden gemaakt, zodat het systeem op de juiste manier kan worden ontworpen. Het ABISS voorbeeld hierboven laat zien dat een goede samenwerking tussen de ontwikkelaars en de juristen hierbij van groot belang is. Kortom, mix dus niet alleen open en gesloten software, maar ook ontwikkelaars en juristen.

Mixen van open en gesloten software (in Programma’s > Open source software @ iusmentis.com).

Hierop voortbordurend is mijn Innoveren met open source.

Arnoud

Innoveren met open source

Innovatie is tegenwoordig zo complex dat niemand dat meer in zijn eentje kan doen. Samenwerking en open innovatie zijn cruciaal om te kunnen blijven innoveren. Door eigen innovaties te combineren met die van anderen, blijven bedrijven in staat om nieuwe producten te creëren en naar de markt te brengen.

Maar innovaties vertalen naar een product vereist meer dan dat. Een innovatie is een feature, een aspect, een onderdeel van een product. Een moderne televisie bevat meer dan 600 uitvindingen bijvoorbeeld. Sommige daarvan zijn innoverend: Ambilight, 100 Hertz, verbetering van de beeldkwaliteit. Andere zijn al oud: teletekst, automatische zenderselectie, stereo geluid. En dat zijn er nog maar zes van de zeshonderd.

Die overige 594 bij elkaar harken is nog een flinke klus. Die technologieën beschouwen we allang niet meer innoverend of differentiërend. Die wil je dus graag zo goedkoop mogelijk ergens inkopen, en het maakt niet zo veel uit bij wie. Zolang het maar gewoon werkt. Hoe krijg je dat nu voor elkaar?

Er is gelukkig een categorie software die a) gewoon werkt en b) overal beschikbaar is. Open source. Ik ben er dan ook heilig van overtuigd dat open source gebruiken een essentieel aspect is van innoveren. Zie bijvoorbeeld mijn artikel Mixed-source software development.

Het boek Innovation Happens Elsewhere was dan ook een zeer positieve verrassing. Niet alleen legt het helder uit wat open source is en hoe open source projecten werken, maar het benadert open source vanuit het innovatie-perspectief.

Uitgaande van de observatie dat open innovatie de toekomst heeft, komen ze tot de conclusie dat:

To succeed, companies need to find ways to use outside innovations and to become part of a distributed fabric of innovation through a combination of licensing and well-chosen gifts. Although the concept of a gift may not at first seem to fit well with free-market capitalism, it might when thought of in the context of collaborating with others to build common commodity-like infrastructure. If it makes business sense in that context, then perhaps it makes business sense in others.
Dit verklaart meteen de titel: innovatie gebeurt elders. Dat kun je ontkennen (maar dan ga je failliet) of je kunt er gebruik van maken.

Open innovatie gaat niet alleen maar om het aan- of verkopen van innovaties, maar ook om het gratis delen daarvan. En open source is een zeer geschikt middel om innovaties te delen. Door de licentievorm wordt iedereen geacht netjes samen te werken en verbeteringen te delen.

Natuurlijk zijn er meer mensen die pleiten voor het gebruik van open source. Zie bijvoorbeeld An Open Source Strategy for the Open Group, A Guide to Developing an Enterprise Open Source Strategy of Open Source as a Business Strategy. Dit is alleen het eerste boek dat ik ken dat de strategisch inzet van open source bespreekt.

Companies that develop software can use open source as a basis for sharing tools, technology, and prototypes, and communities can be built around open-source projects.

There are many advantages to using open source, but being able to engage the Innovation Happens Elsewhere strategy is especially compelling. Not only does it build the market size, but the tactics to make it work help companies that use it get to better products faster by directly involving the customer base in their design. Through direct conversations with customers, there is reduced guesswork in gathering market requirements. Moreover, there are some operational efficiencies to be gained through better testing, community-based support, and some significant product contributions.

De grote vraag is natuurlijk welke innovaties je volgens deze strategie voor jezelf houdt, welke je in- of verkoopt en bij welke je open source gebruikt. Dat is iets voor een volgend artikel.

UPDATE: deze post is verwerkt in het artikel Open innovatie vraagt om open source dat ik op Sync heb gepubliceerd.

Arnoud

Hoe bewijs je inbreuk op auteursrecht?

Pinyin is een fonetisch systeem waarmee je Chinese karakters kunt intypen met westerse toetsenborden. Daarbij moet je eigenlijk niet alleen letters intypen maar ook accenten. Zo betekent mà wat anders dan má. (De ene betekent “paard” en de ander “moeder”, maar ik vergeet altijd welke van de twee wat. Gelukkig nog nooit fout gegaan.)

Omdat pinyin werkt zonder die accenten, moet de software dus raden welk karakter je bedoelt als je “ma” intypt. Meestal werkt dat met statistiek: mensen hebben het vaker over hun moeder dan over hun paard, dus iemand die “ma” typt zal wel “moeder” bedoelen. En de software kan meer: hij raadt ook welk karakter je bedoelt als je nog maar een deel er van hebt ingetypt. Zie het voorbeeld van The Gong Project voor meer informatie.

Onlangs introduceerde Google zijn eigen software om met pinyin te werken. Al snel werd er beweerd dat deze software leentjebuur had gespeeld bij Chinese concurrent Sogou.

In het recht geldt: Wie stelt, bewijst. Maar hoe bewijs je dat een bedrijf jouw software heeft overgenomen? Een mogelijkheid is om een kopie van de software te pakken en die naast je eigen software te leggen. Zie je voldoende overeenkomsten, dan zal het wel overgenomen zijn.

Dat is alleen een beetje lastig als de software in kwestie niet te koop of te downloaden is, maar ergens op een server draait waar je niet bij kunt. Zoals de Pinyin-software van Google.

In dit geval kwam een oude truc goed van pas: kijk naar de fouten die de beide systemen maken. Als die allemaal hetzelfde zijn, dan zit er waarschijnlijk hetzelfde systeem achter. En dat is dan inbreuk op het auteursrecht.

Google heeft ondertussen formeel zijn excuses aangeboden.

Meer bij ABC30.com en bij NU.nl: Gelijkende vertaalsoftware brengt Google in verlegenheid.

Arnoud