Al te hard auteursrechtelijk blaffen eindelijk eens aangepakt

zonnepanelen-breuk-inbreuk.jpgDat je geen artikelen of foto’s integraal mag herpubliceren zonder toestemming (behoudens soms citaatrecht), zouden de meeste mensen wel moeten weten zou je denken. De praktijk is echter anders: bijna dagelijks krijg ik mails van mensen die een claim van een of andere fotograaf of andere auteursrechthebbende aan de broek hebben. Bekende partijen die dit doen zijn Getty Images (Van der Steenhoven advocaten), Cozzmoss (Banning Advocaten) en diverse fotografen vertegenwoordigd door i-EE advocaten.

Nou valt er over het principe “mag niet” weinig te twisten: hoewel dat anders zou moeten, is de wet de wet – en die zegt dat je toestemming moet vragen. Lukt dat niet, om welke reden dan ook (al is het maar dat de auteur onbekend is) dan heb je gewoon dikke pech. Het probleem dat ik heb met zulke claims is dat er wel met een heel grote hark wordt geschreven. De grootste boosdoener is de volledige proceskostenvergoeding: volgens de wet heeft een rechthebbende recht op vergoeding van de werkelijke rekening van zijn advocaat als hij wint. En zo’n rekening kan rustig enkele duizenden euro’s zijn.

Ook discutabel is de manier waarop rechthebbenden hun schade uit de duim zuigenberekenen. In principe heb je volgens de wet alleen recht op een vergoeding van daadwerkelijke schade. En die is niet hetzelfde als het geldbedrag dat je grootste opdrachtgever ooit eens betaalde voor een ander artikel. Het moet gaan om de in de markt gebruikelijke tarieven voor dergelijke werken. En een opslag “voor gederfde exclusiviteit” of “ter afschrikking” mag al helemaal niet. Dat is een verkapte boete, en boetes zijn tegen de wet in het civiele recht.

En ja, dat stoort mij buitengewoon. Wie nu zegt dat ik dus auteursrecht wil afschaffen, kan jeuk krijgen: het gaat me erom dat rechthebbenden consequent een veel te grote broek aantrekken met die claims en dat deze wijze van handhaving tegen de wet is maar dat rechthebbenden er regelmatig mee wegkomen. En dat allemaal onder het motto “het auteursrecht moet beschermd tegen internetgraaiers”.

Van een recent vonnis werd ik toch even vrolijk: géén hoge opslagen, geen boetes voor schending auteursrecht en geen tweeduizend euro advocaatkosten voor de gedaagde.

Een bedrijf had een artikel uit de krant over een door haar ontwikkeld kozijnensysteem met zonnepanelen gepubliceerd, inclusief de foto die de krant daarbij had gepubliceerd. De fotograaf diende daarom een claim in: dit was immers schending van het auteursrecht. (Tip aan bedrijven: als je een krant een interview geeft, beding dan het recht het artikel inclusief foto op de eigen site te publiceren. Schriftelijk.) De fotograaf claimde ” 280 aan gebruiksrecht plus ” 250 aan kosten handhaving, maar hij was bereid het voor ” 900 euro af te doen.

Vervolgens meldt het vonnis dat “[gedaagde] tevergeefs diverse pogingen ondernomen om in der minne tot een oplossing met de gemachtigde van [eiser] te komen”. Kennelijk was de fotograaf niet bereid tot enig zakken, want de volgende stap (een klein jaar later) was een dagvaarding waarin een kleine drieduizend euro werd geëist – waarvan 840 euro schadeclaim en 2000 euro advocaatkosten.

De rechter maakt daar echter gehakt van. Hij begint met op te merken dat 280 euro hem redelijk voorkomt. Opmerkelijk genoeg hanteert hij daarbij de richtprijzen fotografie 2010, die echter geen enkele status hebben omdat ze niet door een brancheorganisatie zijn uitgegeven of op enig onderzoek zijn gebaseerd. (En ze mógen niet door een brancheorganisatie worden uitgegeven, omdat dat een verboden prijsafspraak oplevert.) Omdat de gedaagde de foto meteen heeft verwijderd, vindt de rechter die 280 euro echter toch wat hoog, en matigt deze naar 200 euro.

De 560 euro voor “vermindering van exclusiviteit” wordt afgewezen omdat dit niet is onderbouwd. Dit is correct: die 560 euro is gewoon een opslag (2x de 280 euro) en geen daadwerkelijke schade. En hoe je “exclusiviteit vermindert” oftewel je foto minder verhandelbaar wordt omdat iemand die overneemt, ontgaat me volledig. Je auteursrecht blijft toch bestaan?

De advocaatkosten van ” 2.078,48 worden ook afgewezen. Waarom, zo vraagt de rechter zich retorisch af, heeft deze fotograaf niet eerst zelf een briefje gestuurd maar meteen een advocate laten blaffen? En waarom is die dan “” 900,– (!)” gaan eisen als de schade 280 euro is?

Gelet op het verloop van de daarop volgende gebeurtenissen kan alleen maar geconcludeerd worden dat door de opstelling van [eiser] en/of zijn gemachtigde het door [gedaagde] gewenste minnelijke overleg geen doorgang gevonden heeft en het tot deze procedure gekomen is. Conclusie: wat [eiser] meer gevorderd heeft dan voormeld bedrag ad ” 200,–, inclusief BTW wegens derving licentie-inkomsten, moet worden afgewezen.

De fotograaf krijgt dus 200 euro, en geen cent meer. Die 2078 euro advocaatkosten mag hij zelf betalen. Oh, en hij mag óók de juridische kosten van de gedaagde betalen. Die zijn 50 euro omdat hij zichzelf verdedigd had. Had hij een advocaat een weerwoord laten schrijven, dan had diens rekening naar de fotograaf gekund.

Een mooi voorbeeld van hoe het hoort te gaan in de rechtspraak. Een rechthebbende die te veel eist, kan dus zomaar de proceskosten van de inbreukmaker op zijn bordje krijgen. Wel zal de inbreukmaker bereid moeten zijn om een redelijke vergoeding te betalen.

Arnoud

225 reacties

  1. Ha Arnoud,

    wat een interessant blog over buitenproportionele schadevergoedingen bij auteursrechtinbreuk.

    In het begin van de blog schrijf je:

    ‘Nou valt er over het principe “mag niet” weinig te twisten: hoewel dat anders zou moeten, is de wet de wet – en die zegt dat je toestemming moet vragen. Lukt dat niet, om welke reden dan ook (al is het maar dat de auteur onbekend is) dan heb je gewoon dikke pech.’

    Kan jij mij misschien uitleggen waarom, indien de auteur onbekend is, je pech hebt als je inbreuk maakt? Als de auteur immers onbekend is, hoe kan het dan van je worden verwacht dat je weet hebt van zijn auteursrecht (en daarmee samenhangend dus zijn naam vermeldt)? Heb je jurisprudentie dan wel literatuur gevonden waaruit dit blijkt?

    Groetjes,

    Jan

    1. De wet kent niet het concept dat jij weet of moet weten van iemands auteursrecht. Als het auteursrecht bestaat, en jij schendt het, dan pleeg je een onrechtmatige daad. Geen artikel in de Auteurswet zegt “tenzij de pleger geen kennis had van het bestaan van het recht”.

      Dit is hetzelfde als bij andere rechten: onbewust andermans eigendom betreden is óók onrechtmatig. In de praktijk loopt dat met een sisser af (de boer stuurt je z’n land af) maar als jij door een veldje loopt en een mooie tulp plukt, kán dat veld en die tulp van iemand zijn. Die iemand kan je dan aanspreken voor de 500 euro die die prijstulp had opgeleverd bij de jaarlijkse tulpenverkiezing. En dan is “er stond geen bordje dat dit privéterrein was” echt geen argument. Juridisch gezien is auteursrecht op dit punt hetzelfde als eigendomsrecht (een vermogensrecht).

        1. Ik zie geen simpele scenario’s waarin dit voor zou komen dat je zou ‘moeten’ zoeken naar de maker.

          Als de maker niet bekend is, dan gebruikt je toch gewoon iets gelijkaardigs waarvan de maker gemakkelijk te vinden is en jou een licentie wil geven?

          En als je echt dat betreffende werk MOET gebruiken, dan val je waarschijnlijk onder een van de uitzonderingen.

          Het feit dat je de maker niet kunt vinden is niet je hoofdprobleem, maar een tweede of derde orde probleem. De ‘dikke pech’ ontstaat al als je iets wilt gebruiken dat van een ander is. Of je die ander gemakkelijk kunt vinden is daarbij relatief irrelevant: Zefs als je die vindt, kan die ander kan immers gemakkelijk ‘NEE’ zeggen. Mensen die ‘ja’ willen zeggen (tegen betaling), zorgen er in het algemeen wel voor dat ze vindbaar zijn.

Geef een reactie

Handige HTML: <a href=""> voor hyperlinks, <blockquote> om te citeren, <UL>/<OL> voor lijsten, en <em> en <strong> voor italics en vet.