Kan een stad het commercieel draaien van Bitcoin mining computers verbieden?

De Amerikaanse stad Plattsburgh (NY) is de eerste die het minen (delven) van cryptomunten zoals bitcoin heeft verboden, las ik bij The Verge. De komende achttien maanden is het niet toegestaan om met commercieel oogmerk een “farm” te opereren met daarin minstens drie apparaten die specifiek bezig zijn met het minen van deze munten. De reden achter deze tijdelijke ban is dat de stad kennelijk de goedkoopste elektriciteitstarieven in de VS heeft en daardoor heel aantrekkelijk wordt voor ondernemers die op zoek zijn naar snelle winsten met de cryptomunten. Maar kan dat zomaar?

De ordinance is zoals vaker in de VS best leesbaar en to the point. Het is neit meer toegestaan om een lokaal te bouwen of in gebruik te nemen voor het minen van cryptocurrencies voor commerciële doeleinden (zeg maar het minen met als oogmerk de snelle verkoop en winst pakken).

“Commercial cryptocurrency mining” is defined herein is the commercial process by which cryptocurrency transactions are verified and added to the public ledger, known as the block chain, and also the means through which new units of cryptocurrencies are released, through the use of server farms employing data processing equipment. For purposes of this definition, any equipment which requires a High Density Load Service, or any Server Farm, will presumably be a commercial cryptocurrency mining operation.

De reden is vrij simpel: allerlei cryptocurrency miners hebben de stad opgezocht vanwege haar aantrekkelijke lage stroomtarieven, die zo ingestoken zijn om bedrijvigheid (en daarmee werkgelegenheid) te stimuleren. Maar dat valt vies tegen bij miningbedrijven, dat is immers een kwestie van de kastjes aanzetten en niet meer aankomen. Eén bedrijf vrat op die manier 10% van alle elektriciteit in de stad. Mede daardoor liep ieders elektriciteitsrekening met maar liefst 100 dollar per maand op, reden voor het bestuur om in te grijpen.

In Nederland lijkt me dit probleem niet snel te spelen, omdat elektriciteit niet iets is waar een individuele gemeente over gaat. Subsidie of andere voordeeltjes om bedrijven zich ergens te laten vestigen dat kan natuurlijk, maar vrijwel altijd is dat gekoppeld aan een beoordeling van het bedrijf in kwestie en ik kan me voorstellen dat een cryptominingbedrijf dan snel afvalt.

Omgekeerd heeft een miningbedrijf (bestaan die in Nederland überhaupt?) weinig te winnen met een specifieke vestigingsplaats. Ik kom niet verder dan een gemeente met lage huurprijzen voor een grote loods op een bedrijventerrein.

Arnoud

Retourrecht ook van toepassing bij ‘koop’ van gas of elektriciteit

Merkwaardig. Hoewel de wet het formeel niet toestaat, hebben twee kantonrechters nu geoordeeld dat je als consument recht hebt op de afkoelingsperiode van zeven werkdagen bij het afsluiten van energieleveringscontracten. En omdat de leveranciers hun klanten daarover niet hebben geïnformeerd, mochten de gedaagde consumenten hun contract tot drie maanden na de afsluitdatum opzeggen. (Met dank aan IT en Recht en eerder al Menno Weij die het signaleerden.)

Zowel de kantonrechter in Leeuwarden als die in Assen kregen een zaak voor zich over een telefonisch gesloten overeenkomst tot energielevering (beiden bij de NEM). In beide zaken betwistten de consumenten dat ze een overeenkomst hadden gesloten, en in beide zaken vindt de rechter de oplossing in het retourrecht of afkoelingsrecht dat je hebt bij aankopen via internet. Binnen zeven werkdagen na contractsluiting of na ontvangst van de zaak mag je deze retourneren en de koop ongedaan maken.

Een tikje merkwaardig is het wel dat de rechter deze regeling ook op gas en elektra van toepassing verklaart. Volgens de wet mag je ook bij leveringscontracten voor gas en elektriciteit (maar weer niet water via de waterleiding trouwens) spreken van “koop” (art. 7:5 BW). Maar er zit een beperking op het recht van retour: bestellingen van zaken die “naar hun aard” niet teruggezonden kunnen worden, mogen niet worden geannuleerd (art. 7:46d lid 4 sub d.3 BW). Mijn collega Sara besprak vorig jaar wat die uitzondering inhoudt:

Onder ‘naar zijn aard niet kunnen worden teruggezonden” vallen alleen producten waarvan het echt fysiek onmogelijk is deze aan de verkoper terug te sturen. Een geneesmiddel komt per post en kan dan natuurlijk ook weer per post worden teruggestuurd. Deze uitkomst is voor het merendeel van de webwinkeliers dan ook waarschijnlijk teleurstellend: naast elektriciteit en leidingwater is het mij echter nog niet gelukt een ander product te bedenken wat onder deze uitsluiting zou kunnen vallen.

De NEM doet het dus precies goed, zou je zeggen. Maar nee, de kantonrechters zien dat toch anders:

Bij een overeenkomst tot levering van gas en elektra gaat het echter niet om een eenmalig geleverde prestatie, maar is sprake van een duurovereenkomst. Door ontbinding kan verdere levering ongedaan worden gemaakt. Daarnaast valt niet in te zien dat een consument tot ontbinding van zo’n overeenkomst zou wensen over te gaan omdat de geleverde zaak hem bij nader inzien niet bevalt en dat met die ontbinding zou worden beoogd om datgene wat aan gas en elektra al is geleverd terug te geven.

Het komt er ongeveer op neer dat als je niet één zaak (één molecuul gas of één elektron) bestelt maar meerdere, je ook na ontvangst van de eerste paar zaken nog mag annuleren zolang je maar binnen de zeven werkdagen zit. En daarom is het niet logisch dat het recht van retour niet zou gelden voor levering van gas en elektriciteit.

Dat de al geleverde zaken niet teruggestuurd kunnen worden, maakt daarbij niet uit. Het al betaalde abonnementsgeld dient als compensatie daarvoor. Op zich kan dat, de regels voor ontbinding bepalen dat als ongedaan maken onmogelijk is, er een verplichting tot schadevergoeding ter waarde van de geleverde prestatie ontstaat (art. 6:272 BW).

Hoewel ik fan ben van consumentenbescherming heb ik moeite met deze redenering. De wet zet hier duidelijke grenzen, en als rechters dan zelf gaan verzinnen dat deze soms toch niet gelden, dan open je de deur om in feite het hele retourrecht van geval tot geval te beoordelen en al of niet buiten toepassing te laten.

Arnoud