Ziggo stopt prijsverhogingsrecht in voorwaarden om opzegging te voorkomen, wacht wat?

Ziggo verhoogt per 1 juli de prijzen van de meeste internetabonnementen, meldde Tweakers onlangs. De algemene voorwaarden zijn ook aangepast: er staat nu een wijzigingsbeding in. “Door de prijswijziging in de voorwaarden op te nemen, zijn klanten met een lopend contract niet meer contractvrij na een prijsverhoging”, zo legt men behulpzaam uit. Maar eh, zo werkt dat niet met consumentenrecht.

De provider zegt dat de prijswijziging nodig is vanwege hogere kosten, zoals duurder wordende netwerkapparatuur en een ‘enorme prijsstijging op het energieverbruik van het netwerk’. Dat kan, en ik geloof het ook onmiddellijk. Het gebeurt natuurlijk vaker dat kostenverhogingen worden doorbelast aan consumenten, maar daar steekt de wet bij telecomdiensten een stokje voor.

Artikel 7.2 Telecommunicatiewet bepaalt dat je bij iedere contractswijziging vier weken van tevoren moet worden geïnformeerd én dat je het recht hebt om dan op te zeggen. Dat is dwingend recht, dus geen algemene voorwaarde (of zelfs een expliciet onderhandeld of kernbeding) die daar verandering in kan brengen. Ook mogen er geen kosten, zoals afkoopsom of boete, worden gerekend voor opzeggen.

Dat is waar die zin over “contractsvrij” over gaat: dergelijke contracten worden vaak gesloten voor één of twee jaar en worden daarna stilzwijgend onbepaalde tijd. Wie dus in die eerste termijn zit, zit daar dan ook echt aan vast, maar kan ineens tóch opzeggen als de provider de voorwaarden (de prijs is een voorwaarde, in juridische taal) aanpast.

Het ingewikkelde is dat het wel moet gaan om een negatieve wijziging in de contractuele relatie. Een prijsverlaging is dus geen reden om op te mogen zeggen, net zo min als een inflatiecorrectie. En laat precies dat nu zijn waar de gewijzigde voorwaarden van Ziggo over gaan. Ziggo mag dus eenzijdig de prijzen aanpassen aan inflatie, en dat geeft dan geen recht om tussentijds weg te gaan.

Specifiek bij deze verhoging geldt wel een recht van tussentijds opzeggen. Ziggo geeft namelijk aan dat de verhoging is vanwege hogere inkoopskosten. Dat is géén inflatiecorrectie maar een zelfgekozen verhoging om die kosten door te berekenen. En dat mag, maar is nadelig voor de consument en daarmee een grond om op te zeggen.

Arnoud

Telecomproviders mogen inflatiecorrectie toepassen van EU-Hof

bonnetjes-btw-ontvangst-betalen-bewijs-rekening-kassabon.jpgTelecomproviders hebben het recht om een regelmatige inflatiecorrectie toe te passen op hun tarieven, mits dit juist in de algemene voorwaarden van hun diensten staat. Dat las ik bij Nu.nl. Het Europese Hof van Justitie bepaalde in een Oostenrijkse zaak dat een inflatiecorrectie redelijk is, ook als de consument in dat geval niet op mag zeggen.

Over het wijzigen van prijzen of de overige inhoud van een contract bestaan de nodige broodjeaapverhalen. Een daarvan is dat prijsverhogingen altijd betekenen dat je als wederpartij mag opzeggen. Een aanverwante is dat voorwaarden altijd mogen worden aangepast (en dan ook weer, dat je als wederpartij mag opzeggen). Beiden zijn onjuist.

In het Nederlands contractenrecht is het heel simpel: het contract is wat je samen afgesproken hebt. Eenzijdig daar verandering in brengen, is dus niet mogelijk. Hooguit kan de rechter in uitzonderingssituaties besluiten dat een bepaald stuk van het contract even buiten toepassing blijft.

De enige manier om eenzijdig het contract te wijzigen, is door in het contract te zetten dat dat mag. Als de ander daar immers akkoord mee is, dan gaat het goed.

In zakelijke contracten gebeurt dat niet vaak, want waarom zou een wederpartij daarmee akkoord gaan? In consumentencontracten zie je het vaker, want a) niemand leest die, b) als je het toch ziet, dan is het slikken of stikken. Gelukkig zijn er daarom wettelijke regels, de grijze lijst voor algemene voorwaarden, waarop onder meer staat:

[Verdacht is een algemene voorwaarde die] de gebruiker de bevoegdheid verleent een prestatie te verschaffen die wezenlijk van de toegezegde prestatie afwijkt, tenzij de wederpartij bevoegd is in dat geval de overeenkomst te ontbinden;

Verdacht wil in dit verband zeggen dat de gebruiker van de voorwaarden (het bedrijf dus) moet bewijzen dat het wél redelijk is voor hem om zo’n algemene voorwaarde in zijn contract te zetten. En in dit geval geeft de wetgever al een voorzetje: als je bij zo’n wijzigingsbeding zet dat de consument in dat geval mag opzeggen, dan is het in principe wel redelijk. Dit is dus waar “als ze je contract wijzigen, mag je opzeggen” vandaan komt.

Een harde regel is het echter niet. Dan had het wel op de zwarte lijst gestaan. Er zijn dus situaties waarin eenzijdig wijzigen mag, zónder dat opzeggen nodig is om het contract redelijk te houden. En het Hof van Justitie bepaalt nu dat een beding à la “Leverancier mag de prijzen aanpassen aan de inflatie op grond van de consumentenprijsindex” een voorbeeld daarvan is. Dit is eenvoudigweg de prijzen bij de tijd houden, en dat is zó redelijk dat een opzegrecht niet meer nodig is.

Bij ons is het specifiek voor telecomproviders anders. Art. 7.2 Telecomwet bepaalt namelijk dat voor élke wijziging van een telecomcontract een opzegrecht geldt. Een prijswijziging is ook een “wijziging van een beding”, dus ook daar geldt dit recht. Ook bij inflatiecorrectie, zo bepaalde de OPTA (nu ACM) al in 2009.

En voor de duidelijkheid: het moet er wel stáán in het contract, dat de leverancier het aan mag passen. Als er niets staat, dan mag het niet (behalve soms, het blijft recht).

Arnoud