Mijn ouders krijgen een portaal, mag dat?

Een lezer vroeg me:

Onze school (voortgezet onderwijs) is van plan om in schooljaar 2010-’11 een internetportaal te introduceren voor ouders waarop zij onze cijfers, gemiste uren en te laat-briefjes kunnen vinden. Zo kunnen ouders dus precies zien wat wij doen (of beter gezegd niet doen). Nu snap ik dat ouders dat graag willen, maar zeker in de bovenbouw heb je als leerling toch ook een eigen verantwoordelijkheid en bovendien een zekere privacy op school. Kan dit zomaar?

Ja dat kan, ten minste als je nog geen zestien bent. De Wet Bescherming Persoonsgegevens zegt dat de ouders over alles beslissen op het gebied van privacy en persoonsgegevens totdat het kind zestien is (artikel 5 Wbp). Daarna beslist het kind zelf, hoewel het me niet zou verbazen als de school de toestemming simpelweg opeist in het inschrijfformulier.

Als de ouders beslissen, moeten ze wel rekening houden met het Internationaal Verdrag Inzake de Rechten van het Kind, dat bepaalt in artikel 3:

Het belang van het kind moet voorop staan bij alle maatregelen die kinderen aangaan. De overheid moet het welzijn van alle kinderen bevorderen en houdt toezicht op alle voorzieningen voor de zorg en bescherming van kinderen.

De ouders moeten dus wel degelijk het privacybelang van het kind meewegen bij het besluit of dit wel zo wenselijk is. Ik moet zeggen dat ik aarzel bij de vraag of dit hier het geval is. Natuurlijk, als kind heb je een zekere vrijheid en moet je de ruimte hebben om een keer een baaldag te hebben. Maar als ouder moet je ook vroeg kunnen signaleren dat je kind te veel spijbelt of onvoldoendes haalt, zodat je kunt ingrijpen voordat het helemaal misgaat.

De beste kans lijkt me om dit via de leerlingenraad of (met hulp van ouders) de ouderraad aan te kaarten. Misschien zijn er ondergrenzen af te spreken – bijvoorbeeld dat pas bij 3 keer spijbelen in een maand het in het portaal verschijnt.

Arnoud

Mijn kind wordt in de klas gefilmd, mag dat?

Een lezer vroeg me:

Op de basisschool van mijn kind wil men voor de jongste groepen permanent enkele camera’s in de klas hangen. Ouders krijgen dan een wachtwoord waarmee ze op elk moment van de dag kunnen inloggen en zien hoe hun kind het doet in de klas. Maar ik wil dit eigenlijk niet, hoe kan ik hier bezwaar tegen maken?

Bij cameratoezicht op het werk geldt de regel dat de ondernemingsraad instemming moet geven. Cameratoezicht valt namelijk onder de Wet Bescherming Persoonsgegevens, en op grond van de Wet op de Ondernemingsraad heeft de OR daar instemmingsrecht voor.

Een sterk vergelijkbare regeling staat er in de Wet medezeggenschap op scholen, artikel 13 sub i:

Het bevoegd gezag van een school … behoeft de voorafgaande instemming van het deel van de medezeggenschapsraad dat uit en door de ouders of de leerlingen is gekozen, voor elk door het bevoegd gezag te nemen besluit met betrekking tot … vaststelling of wijziging van een regeling over het verwerken van en de bescherming van persoonsgegevens van ouders en leerlingen;

Wil een school dus cameratoezicht in de klas invoeren, dan moet ze dat in zo’n regeling (reglement) opnemen en vervolgens de medezeggenschapsraad / ouderraad daarover laten stemmen. Ik vraag me af of er veel scholen zijn die dit een goed idee vinden. Je kinderen in de gaten houden op school lijkt me zowel voor het kind als voor de docent nogal een belasting. Elk foutje dat je maakt, wordt meteen vastgelegd en kan op de ouderavond aan de orde komen.

Een andere aspect is dat zo’n livestream wel goed beveiligd moet worden. Die beelden gaan over internet en zijn alleen bestemd voor ouders. Gewoon een webpagina met een wachtwoord lijkt me zwaar onvoldoende. Op zijn minst zou de videostream zelf beschermd moeten zijn met encryptie, alleen zit je dan weer met het probleem dat veel ouders de benodigde software niet aan de gang zullen kunnen krijgen.

Trouwens, ik krijg dit soort vragen ook wel over kinderdagverblijven. Deze wet geldt alleen niet voor kdv’s, hoewel ze wel vaak ouderraden hebben. Weet iemand of dat gebaseerd is op een wettelijke regel, of zou dat gewoon vrijwillig ingesteld worden?

Arnoud

Engelse woorden als merknaam

Het gebruik van Engelse woorden is in Nederland tegenwoordig zo normaal dat je niet meer kunt zeggen dat een woord een merk (of handelsnaam) is omdat het Engelstalig is. Tot die conclusie kwam de kortgedingrechter eind december in de zaak van het Runner Hardloopcentrum (vonnis bij Volledig bericht, pardon Boek 9). In deze zaak draaide het onder andere om de woorden “Run” en “Runner” voor producten voor hardlopers. In 1993 vond de rechtbank nog dat “Runner” een onderscheidende naam was voor zulke producten, zodat het bedrijf bescherming had voor deze naam als handelsnaam.

Dit soort discussie speelt ook vaak bij domeinnamen. Het gebeurt nogal eens dat iemand een bestaand woord vastlegt als domeinnaam, waarna een merkhouder komt klagen omdat zij dat woord gebruiken voor hun product of dienst. Nu kan op zich een gewoon woord best een merk zijn, zolang het maar onderscheidend is voor de producten waar de merkhouder het voor gebruikt. “Apple” is onderscheidend voor muziekverkoop via internet, maar niet voor een fruitstal, om eens wat te noemen.

Een voorbeeld is de site Ouders Online, waarvan uitgeverij Spaarnestad vond dat die naam te veel leek op hun tijdschrifttitel “Ouders van nu”. Echter, gezien de doelgroep was het feit dat beiden het woord “Ouders” gebruikten, onvoldoende om merkinbreuk aan te nemen.

De Telegraaf had echter met haar merk Speurders® meer succes. Hoewel “speurder” nogal algemeen klinkt, is het in de context van advertenties een bekend begrip. De site speurder.nl (zonder s) moest de domeinnaam dan ook afstaan. Hetzelfde gold voor Mijnspeurder.nl.

Een wat eigenaardige uitspraak was die inzake het Juridisch Loket. Een stichting die juridisch advies gaf, had “juridischloket.info” geregistreerd. Dat mocht niet, omdat het in strijd was met de handelsnaam waaronder de stichting het Juridisch Loket opereerde. Dit was opvallend omdat “juridisch loket” nogal beschrijvend lijkt voor de dienst van het verstrekken van juridisch advies. Bij handelsnamen is de eis van een “onderscheidend” woord echter niet zo streng als bij merken. Bovendien kun je ook hier betogen dat mensen ondertussen de kreet “juridisch loket” associeren met Het Juridisch Loket en niet zomaar een raampje met daarachter een jurist.

Arnoud