Gastblog: Je kind online in de gaten houden, hoe ver mag je gaan?

kinderen-oppassen-bord-verkeersbord-waarschuwing.pngOmdat ik met vakantie ben vandaag een gastbijdrage. Vandaag: Noortje Mulder over wanneer ouderlijk toezicht uitmondt in spionage.

Sociale media zoals Facebook, Twitter en Instagram worden volop door kinderen en jongeren gebruikt en er zijn tal van websites die zich specifiek op kinderen richten. Op dit moment is het echter nog onduidelijk hoe kinderrechten ‘online’ het best kunnen worden gewaarborgd. Tot dusver is de aandacht voornamelijk uitgegaan naar de betekenis van kinderrechten in de relatie tussen het kind en derden buiten gezinsverband, waarbij de verantwoordelijkheid van ouders voor het geven van de juiste begeleiding aan hun kinderen vaak wordt benadrukt. Volgens de wet zijn de ouders (of voogden) immers hoofdverantwoordelijk voor het welzijn en de bescherming van hun kinderen. Maar wat betekent de wet nu in de ‘online omgevingswereld’ van kinderen? Wat betekent de wet nu voor kinderen op sociale media?

De wet (artikel 1:247 lid 1 en 2 BW) en artikel 5 en 18 VN-Kinderrechtenverdrag bepaalt dat ouders een zorgplicht hebben om hun kind op te voeden. Nergens wordt echter specifiek uitgelegd op welke manier ouders dit het beste kunnen doen. Dit heeft uiteraard zo zijn voordelen. Ouders hebben immers het recht om de opvoeding naar eigen inzicht in te richten, zolang het belang van het kind hierbij maar het uitgangspunt vormt. Ouders staan tegenwoordig echter voor opvoedingsvraagstukken die in hun eigen kindertijd niet aan de orde waren. Hierdoor zullen ouders soms niet goed weten waar zij en hun kinderen aan toe zijn, wat tot onzekerheid en (over)bezorgdheid kan leiden. Nieuwsberichten over online-pesterijen en jihad-tienerbruiden dragen hieraan bij.

Deze angst leidt er soms toe dat ouders doorslaan in hun beschermingsplicht, waardoor zij het kind online nauwlettend in de gaten willen houden. In dit gat in de markt zijn diverse bedrijven gesprongen die zogenaamde parental monitoring-software aanbieden, welke zeer intensief ouderlijk toezicht mogelijk maakt. Dergelijke software biedt de mogelijkheid om mee te kijken met letterlijk álles wat het kind online uitvoert. Hierbij valt te denken aan wachtwoorden, toetsaanslagen, surfgeschiedenis, verstuurde en ontvangen bestanden/e-mails, privégesprekken. Kortom: het kind heeft vrijwel geen privacy meer ten opzichte van diens ouders. Gaat dit niet een beetje te ver?

Ouders zijn verantwoordelijk voor de verzorging en opvoeding van hun kinderen. Zij dienen het welzijn en de ontwikkeling van het kind bevorderen en te beschermen tegen schadelijke invloeden. Om het kind bescherming te kunnen bieden zullen ouders moeten weten wat het kind bezighoudt, wat ouderlijk toezicht tot op zekere hoogte noodzakelijk maakt. Tot op zekere hoogte. Volgens artikel 16 van het VN-Kinderrechtenverdrag heeft het kind namelijk recht op privacy. Dit recht geldt óók ten opzichte van diens ouders. Ondanks dat het kind dit recht heeft, blijkt dit in de praktijk niet altijd (strikt) te worden nageleefd. Het is natuurlijk begrijpelijk dat ouders niet denken in een ‘rechten-context’ bij de opvoeding. Daarnaast zullen de meeste ouders goede bedoelingen hebben wanneer zij parental monitoring-software gebruiken om toezicht te houden op hun kind.

Te vergaand toezicht zou het kind echter kunnen schaden. De meeste kinderen zullen immers gekwetst zijn wanneer zij de ‘online spionage’ van hun ouders ontdekken, wat hun (vertrouwens)relatie geen goed zal doen. Ook kan de ontwikkeling van het kind belemmerd worden wanneer het onvoldoende vrijheid krijgt om zichzelf te ontplooien. Daarnaast is het van groot belang dat ouders op een zorgvuldige manier omgaan met de in dit verband verzamelde gegevens van het kind. Zij horen deze bijvoorbeeld niet zomaar te delen met derden, zoals schoolleiding of andere ouders.

Maar wanneer gaat ouderlijk toezicht nu te ver? Deze vraag is lastig te beantwoorden, gelet op de dubbele rol die ouders hebben ten aanzien van de privacy van het kind. Enerzijds dienen zij het kind te beschermen, waardoor zij de privacy van het kind mogen beperken. In de meeste gevallen zal het beschermingsbelang van het kind een beperking van diens recht op privacy door de ouders rechtvaardigen. Anderzijds dienen zij zich niet onnodig te mengen in het privéleven van hun kind, laat staan bewust inbreuken daarop te maken. Hierbij valt te denken aan het niet zomaar plaatsen van foto’s en filmpjes van kinderen op sociale media-platformen, zoals de Facebook-pagina’s van de ouders zelf, maar ook aan het houden van te intensief ouderlijk toezicht. In artikel 5 van het VN-Kinderrechtenverdrag wordt gesteld dat ouders hun kinderen ‘passende leiding en begeleiding’ moeten geven bij de uitoefening van hun rechten, wat onder andere betekent dat ouders rekening moeten houden met de leeftijd en ontwikkelingsniveau van het kind en dat zij ook de mening van het kind moeten betrekken bij het nemen van opvoedingsbeslissingen (Zie hiervoor ook artikel 12 VN-Kinderrechtenverdrag). Aangezien opvoeding gericht dient te zijn op het toewerken naar de zelfstandigheid van het kind, zal het kind naarmate het opgroeit steeds meer de kans hiertoe moeten krijgen. Ouders dienen hun betrokkenheid dus continue aan te passen en toezicht te houden op een wijze die de ontwikkeling van het kind ondersteunt.

Kort gezegd: ouders moeten doen wat het beste voor het kind is. Maar wat als ouders simpelweg niet weten wat ‘passende leiding en begeleiding’ is? Dit is immers ook sterk afhankelijk van het kind in kwestie en de omstandigheden van het geval. Ondanks dat de meeste ouders het beste met hun kind zullen voorhebben, zullen er gevallen zijn waarin ouders de privacy van hun kind onvoldoende respecteren. In de eerste plaats omdat ouders het meekijken met het internetgedrag van het kind niet direct zullen zien als een privacy-inbreuk. Gelet op de mogelijkheden van parental monitoring-software, komt het er echter op neer dat vrijwel niets van het kind meer privé is. In wezen is dit vergelijkbaar met een ouder die in de struiken gaat liggen bij het schoolplein om zo álles te kunnen zien. Een beetje overdreven, wat mij betreft. Onder bepaalde omstandigheden kan intensief toezicht natuurlijk gerechtvaardigd zijn, maar dat moet dan –alle omstandigheden meegenomen- in het belang van het kind zijn. Bijvoorbeeld omdat dit de enige mogelijkheid is om het kind te beschermen. Een ander belangrijk punt hierbij is dat ouders soms op onzorgvuldige wijze met de door hen verzamelde gegevens van het kind omgaan. Dit zou de belangen van het kind ernstig kunnen schaden, gelet op het feit dat –vooral bij het gebruik van parental monitoring-software- de verzamelde informatie erg omvangrijk kan zijn en daarnaast vaak privacygevoelige inhoud heeft.

De meeste ouders zullen zich niet bewust zijn van de betrokken belangen en mogelijke risico’s. Ik pleit er daarom voor om ouders hierover voor te lichten en hen hulpmiddelen aan te bieden ter ondersteuning van hun opvoedingstaak. Het antwoord op de vraag wanneer ouderlijk toezicht te ver gaat is zoals gezegd afhankelijk van de omstandigheden van het geval. De ondersteuning zal daarom vooral gericht moeten zijn op het verduidelijken van de betrokken belangen, zodat ouders hier zelf een goede afweging tussen kunnen maken. Het doel hiervan is om ouders te ondersteunen in de uitoefening van hun opvoedingstaak, wat uiteindelijk moet leiden tot een betere waarborging van het recht op privacy van het kind.

Eleonora Mulder is onlangs afgestudeerd aan de Universiteit Utrecht, Master Privaatrecht. Haar masterscriptie schreef zij over het onderwerp ‘Ouderlijk toezicht en het recht op privacy van het kind in de digitale samenleving’, waarbij de vraag naar de grenzen aan het ouderlijk gezag –in het bijzonder met betrekking tot het houden van toezicht op het internetgedrag van het kind – en de wenselijkheid van regulering hiervan centraal stond.

Mag de basisschool eisen dat kinderen op Facebook komen

groepsfoto-klassenfoto.jpgEen lezer vroeg me:

Op de basisschool van mijn kind (groep 7 en 8) wordt af en toe gewerkt met sites als Facebook of WhatsApp, bijvoorbeeld om foto’s van schooluitjes te delen of leerlingen samen te laten werken aan een opdracht. Dat heet dan ‘mediawijsheid’ maar ik vind het geen prettig idee dat mijn kind van 11 aan zo’n dienst ‘moet’. Ik heb de school al gewezen op de minimumleeftijd van 13 jaar die die diensten hanteren, maar men zegt dat dat alleen in Amerika geldt. Klopt dat, en hoe kan ik de school toch tegengas geven?

Vrijwel alle Amerikaanse sociale netwerken en diensten hanteren inderdaad een leeftijdsgrens van 13 jaar. Dit op grond van de COPPA-wetgeving, die streng is over hoe je dertienminners moet beschermen als ze op je dienst komen. Ze gewoon uitsluiten in je voorwaarden en doen alsof kinderen van 12 zich keurig aan regels houden, is kennelijk genoeg om daar omheen te gaan.

In Nederland kennen wij zo’n grens niet. Wij kennen alleen het concept ‘minderjarige’, en dat is iemand onder de 18. Die mag niet zelfstandig rechtshandelingen verrichten, dus ook niet een account bij een sociaal netwerk afsluiten. Tenzij het normaal is voor mensen van die leeftijd om zo’n rechtshandeling te verrichten.

De vraag is dan dus, is het normaal om op je 11e op WhatsApp of Facebook te gaan zitten? Ik denk van niet, maar ik ken eerlijk gezegd ook geen onderzoek naar die leeftijdsverdelingen. Dat betekent dan dat er toestemming van de ouders nodig is. De vraagsteller kan dus weigeren zijn kind een Facebook- of WhatsApp-account te geven, en de school kan dan op haar hoofd gaan staan maar het gebeurt niet.

Juridisch dan. Want praktisch gezien stel je je kind best wel op een achterstand: hij mist de interactie via die groep, misschien wel huiswerk. En dat is op die leeftijd behoorlijk vervelend. Ook sta je dan al snel bekend als dat kind met die gekke vader of moeder, want wat is immers het probleem met Feesboek, dat gebruikt toch iedereen?

Arnoud

Ben ik aansprakelijk als mijn kinderen illegaal downloaden?

youwouldntdownloadverbod.pngEen lezer vroeg me:

Mijn kinderen blijken stiekem films te downloaden via Popcorn Time. Nu weet ik dat je hiermee uit illegale bron downloadt, dus ik heb het ze nogmaals verboden maar stel dat Brein hierachter komt, ben ik dan aansprakelijk voor hun downloadgedrag?

Downloaden uit illegale bron is juridisch gezien een onrechtmatige daad, niet anders dan iemands auto bekrassen of een bal door de ruit schoppen. En voor die laatste daden heeft de wet voor kinderen een bijzondere regeling.

Kinderen tot 14 jaar zijn zelf niet aansprakelijk voor schade die zij anderen toebrengen (art. 6:164 BW). Daar heeft een benadeelde rechthebbende dus niets te halen. Bij een kind van 14 tot 18 jaar mag dus gewoon een claim worden ingediend, hoewel natuurlijk de vraag is of er wat te halen valt.

Ouders van minderjarige kinderen tot zestien jaar zijn meestal aansprakelijk voor wat die kinderen doen. De wet onderscheidt twee situaties (art. 6:169 BW):

  1. Het kind is nog geen veertien jaar. Dan zijn de ouders aansprakelijk als sprake is van ‘doen’, oftewel een actieve handeling. Downloaden is een doen, en hiervoor zijn dus de ouders van de veertienminner aansprakelijk. (Bij een nalaten, zoals niet waarschuwen dat er een gevaarlijke situatie is, is kind noch ouder aansprakelijk.)
  2. Het kind is veertien maar nog geen zestien. De ouders zijn nu aansprakelijk (voor doen én nalaten) tenzij het hen niet kan worden verweten dat zij niet ingegrepen hebben om dit te beletten.

Bij kinderen onder de veertien is het dus eenvoudig: de ouders zijn aansprakelijk, net zoals ze zijn als ze zelf hadden zitten downloaden. Bij kinderen vanaf zestien jaar zijn de ouders niet aansprakelijk.

Bij de tussencategorie krijg je dus de vraag: had je als ouder moeten voorkomen dat je kinderen gaan downloaden of torrenten? Of is dit iets dat kinderen van die leeftijd gewoon doen, en dus voor hun eigen rekening moet komen?

We hadden ooit een zaak waarin auteursrechtschending door een kind aan de ouders werd verweten. De rechter vond dat niet gepast: bij een vijftienjarige is het normaal dat hij een website heeft en daar foto’s op zet, dus valt het de ouders niet te verwijten dat ze de auteursrechtinbreuk door foto-overname hebben laten gebeuren.

Als een website bouwen op je vijftiende al normaal is, dan is downloaden dat al helemáál. Het staat zelfs in de Donald Duck, en als het daarin staat dan is het volledig aanvaard in de maatschappij. Dus in die leeftijdscategorie ben je niet aansprakelijk voor downloadgedrag van je kind.

Arnoud

Ouders klagen Facebook aan om extreme uitgaven kinderen

Facebook wordt in de Verenigde Staten aangeklaagd door ouders van kinderen die zonder toestemming hoge bedragen hebben uitgegeven in spelletjes op het sociale netwerk. Dat meldde Nu.nl vorige week. Het gaat om een massaclaim, geïnitieerd door twee ouders wier kinderen elk zo’n duizend dollar aan creditcardbestedingen hadden gedaan op Facebook.

Kinderen kunnen volgens de wet niet zomaar aankopen doen. De wet (art. 1:234 BW) zegt dat ze handelingsonbekwaam zijn, wat inhoudt dat hun ouders of voogd toestemming moet geven voor alle transacties die zij doen.

Daar is een uitzondering op: als de transactie normaal is voor een kind van die leeftijd, dan wordt de toestemming geacht gegeven te zijn. Je kunt dus een kind van tien niet verbieden zijn zakgeld te verstoken bij de Jamin of Albert Heijn, maar wel bij de fietsenhandelaar.

Vandaag de dag durf ik wel te zeggen dat het normaal is dat kinderen van zeg een jaar of tien, twaalf dingen kopen in online spellen. Daarmee zou een aankoop van een paar euro niet terug te draaien zijn. Bij vele honderden of zelfs duizenden euro’s ligt dat anders, dat is geen bedrag dat een tien-, twaalfjarige normaal heeft dus zo’n aankoop kan door de ouders worden herroepen.

Probleem is alleen dat de aanbieder van zo’n spel snel zal zeggen “hoezo kind, het was uw creditcard dus u heeft zélf die aankopen gedaan”. En een volwassene die een aankoop doet, kan die niet zomaar terugdraaien. Dus hoe bewijs je dat het je kind was?

Je beroepen op de Wet koop op afstand (binnen veertien dagen alles ongedaan maken) is niet heel kansrijk. Het gaat hier om een online dienst die direct geleverd wordt, en zolang je er maar duidelijk op gewezen wordt dat dit zal gebeuren, heb je daarna geen annuleringsrecht meer.

Het blijft een probleem, online uitgaven door minderjarigen. Ik weet het, verantwoordelijkheid van ouders, maar als je ziet in de praktijk dat dat niet wérkt, dan moet je toch iets anders gaan verzinnen. In-app aankopen verbieden dan maar?

Arnoud

Geen gezag voor vader door Facebookberichten

Een vader heeft geen gezag over zijn kind gekregen, omdat hij op zijn Facebook-pagina negatieve berichten over de moeder had geplaatst. Dat las ik bij Jurofoon. Deze berichten waren volgens de rechtbank zeer ongepast en alleen bedoeld om de moeder negatief weg te zetten. Daarmee had de man aangetoond zich onvoldoende rekenschap te geven van de eisen die gezamenlijk ouderschap en de belangen van het kind met zich meebrengen.

In deze zaak had de moeder als enige het ouderlijk gezag over het kind. De man had in de procedure gevraagd om gezamenlijk gezag. Een dergelijke eis wordt in principe toegewezen, tenzij er

een onaanvaardbaar risico is dat de minderjarige klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of afwijzing anderszins in het belang van de minderjarige noodzakelijk is.

In deze zaak was er sprake van een dergelijk risico, en de Facebookberichten waren daarbij een belangrijk stuk bewijs. Niet het enige; de rechtbank noemt ook “het volledig gebrek aan vertrouwen over en weer van de ouders in elkaar” en “de slechte communicatie tussen de ouders”. Maar op Facebook waren de nodige negatieve berichten geplaatst, met een ondertoon van “als ik mijn kind heb dan zal ik eens écht vertellen hoe het zit” en dat is natuurlijk niet in het belang van het kind.

Ook verweet de rechtbank de man dat deze de eerste pagina van een rechtbankstuk online had gezet, inclusief naam van de vrouw. Nu mag je op zich best processtukken publiceren als dat noodzakelijk is om je punt te onderbouwen. Maar daarvan was hier geen sprake, hoewel de rechtbank niet precies motiveert waarom. Ik krijg de indruk dat men het als tendentieus zag en bovendien kwalijk vond dat de naam van de vrouw erin stond.

Dit wil niet zeggen dat iets schrijven over je kind niet mag. Maar je zult als ouder dus écht rekening moeten houden met de belangen van je kind. En dat kan betekenen dat je soms je mond moet houden over een onrechtvaardige situatie, omdat je kind er niets aan heeft als je daar op je strepen gaat staan.

Arnoud

Mogen kinderen betalen in sociale games?

farmville-credits.pngVia internetspellen als Farmville en Happy Harvest betalen kinderen soms tientallen euro’s voor zaken als het onderhouden van een digitaal tuintje, las ik bij Adformatie. Hoogleraar Jeugd en Media Patti Valkenburg wil paal en perk stellen aan deze praktijk, onder meer door een vernieuwde Kinder- en Jeugdreclamecode. Deze code bevat -voor zover ik kan zien- geen enkel artikel dat ziet over in-game purchases.

Zou zo’n artikel er moeten komen? Ik denk het wel, hoewel ik niet verder kom dan “dit moet gewoon niet mogen” en dat zal op iets te veel weerstand stuiten bij de gemiddelde socialemediaspelletjesaanbieder.

De huidige juridische grens biedt niet echt soelaas. In mei blogde ik over ongewenst gekochte Facebookcredits door het kind en of de ouders deze aankoop ongedaan kunnen maken.

Minderjarigen mogen dingen kopen die “gebruikelijk” zijn voor hun leeftijd. Een snoepje bij de Jamin is voor een negenjarige gebruikelijk, een nieuwe fiets niet. Voor een 15-jarige is een fiets of dure broek denk ik weer wel gebruikelijk, er zijn er genoeg die dat doen immers. Als de aankoop niet gebruikelijk is, dan kunnen de ouders deze terugdraaien en de winkel moet dat accepteren.

Bij microtransacties zoals veevoer in Farmville ligt het juridisch lastig: je kunt namelijk goed stellen dat elke transactie een aparte aankoop is en dus juridisch een apart contract. En dan kun je het niet terugdraaien: een kind van negen mag best 10 cent uitgeven aan een spelletje. Dat hij dat dan duizend keer doet, tsja dát valt buiten het bereik van dit wetsartikel.

Je kunt natuurlijk verdedigen dat het kind in feite een aankoop van duizend keer 10 cent oftewel 100 euro doet en dát is niet gebruikelijk voor een kind van negen. Maar dan moet je een constructie opvoeren waaruit blijkt dat er één overeenkomst is waarbij die 100 euro in fragmenten van 10 cent wordt besteed. En volgens mij is die er niet. Wel natuurlijk als je een berg credits vooraf koopt, dan is de aanschaf van die credits 100 euro in één keer.

De vervolgvraag is dan of het ‘gebruikelijk’ is dat een kind van negen 100 euro besteedt aan zulke credits. De hoogte van het bedrag is niet doorslaggevend. Als blijkt dat ‘iedereen’ van die leeftijd dit doet, dan is dat al genoeg om het gebruikelijk te noemen. En ik weet niet hoe veel kinderen er op Farmville zitten en credits kopen, maar dat zullen er toch al aardig wat zijn.

Arnoud

Mijn kind heeft credits gekocht op Facebook, wat nu?

Een lezer vroeg me:

Mijn kinderen spelen op Facebook allerlei spelletjes, en gebruiken daarbij het account van mij of van mijn vrouw. Bij sommige spellen kun je via extra credits hogerop komen, maar die moet je dan kopen. Onze dochter van 9 ontdekte echter dat onze creditcardgegevens werden onthouden door Facebook, zodat ze snel voor 55 euro wat credits aanschafte. Hoger kon niet, want daarvoor hadden ze de pincode nodig. Kan ik deze ongewenste betaling ongedaan maken?

De wet (art. 1:234 BW) bepaalt dat minderjarigen niet zelfstandig overeenkomsten kunnen sluiten. Daarvoor is toestemming nodig van de ouders. Het is alleen niet handig als een kind voor elke reep chocola een briefje van zijn ouders nodig zou hebben. Daarom staat in de wet staat dat die toestemming wordt verondersteld te zijn gegeven als het een rechtshandeling is “waarvan in het maatschappelijk verkeer gebruikelijk is dat minderjarigen van zijn leeftijd deze zelfstandig verrichten.”

De vraag is dan, is het voor minderjarigen van 9 jaar gebruikelijk dat ze credits voor Facebookspelletjes kopen. Ik heb eerlijk gezegd geen flauw idee. Wie onderzoek heeft naar dit onderwerp, ik hoor het graag.

Een bijkomstig punt is hier wel dat het niet het kind is dat de aanschaf deed, maar de vader. Althans, zo zag het eruit voor Facebook. Er werd immers gewerkt vanaf diens account, en niet vanaf een account dat gekoppeld was aan de negenjarige dochter. Ik denk dan ook dat het in die situatie niet mogelijk is de aankoop te annuleren op grond van artikel 1:234 BW. Het zou wel érg makkelijk zijn voor volwassen om dan dingen te kopen en achteraf te zeggen dat het hun minderjarige kind was.

Een juridisch argument om dat te onderbouwen is dat wanneer je je kind jouw account laat gebruiken, je hem of haar in feite als jouw vertegenwoordiger aanstelt. Het kind koopt dan niets, maar jíj koopt die zaken en het kind handelt daarbij als uitvoerder in jouw naam. In die situatie is het onmogelijk om je op artikel 1:234 BW te beroepen want jij als ouder bent meerderjarig.

Het lijkt me dus handiger je kinderen een eigen account te geven, dat stevig af te sluiten tegen ongewenst gebruik en ze zelf te laten sparen voor eventuele credits.

Arnoud

Mijn ouders krijgen een portaal, mag dat?

Een lezer vroeg me:

Onze school (voortgezet onderwijs) is van plan om in schooljaar 2010-’11 een internetportaal te introduceren voor ouders waarop zij onze cijfers, gemiste uren en te laat-briefjes kunnen vinden. Zo kunnen ouders dus precies zien wat wij doen (of beter gezegd niet doen). Nu snap ik dat ouders dat graag willen, maar zeker in de bovenbouw heb je als leerling toch ook een eigen verantwoordelijkheid en bovendien een zekere privacy op school. Kan dit zomaar?

Ja dat kan, ten minste als je nog geen zestien bent. De Wet Bescherming Persoonsgegevens zegt dat de ouders over alles beslissen op het gebied van privacy en persoonsgegevens totdat het kind zestien is (artikel 5 Wbp). Daarna beslist het kind zelf, hoewel het me niet zou verbazen als de school de toestemming simpelweg opeist in het inschrijfformulier.

Als de ouders beslissen, moeten ze wel rekening houden met het Internationaal Verdrag Inzake de Rechten van het Kind, dat bepaalt in artikel 3:

Het belang van het kind moet voorop staan bij alle maatregelen die kinderen aangaan. De overheid moet het welzijn van alle kinderen bevorderen en houdt toezicht op alle voorzieningen voor de zorg en bescherming van kinderen.

De ouders moeten dus wel degelijk het privacybelang van het kind meewegen bij het besluit of dit wel zo wenselijk is. Ik moet zeggen dat ik aarzel bij de vraag of dit hier het geval is. Natuurlijk, als kind heb je een zekere vrijheid en moet je de ruimte hebben om een keer een baaldag te hebben. Maar als ouder moet je ook vroeg kunnen signaleren dat je kind te veel spijbelt of onvoldoendes haalt, zodat je kunt ingrijpen voordat het helemaal misgaat.

De beste kans lijkt me om dit via de leerlingenraad of (met hulp van ouders) de ouderraad aan te kaarten. Misschien zijn er ondergrenzen af te spreken – bijvoorbeeld dat pas bij 3 keer spijbelen in een maand het in het portaal verschijnt.

Arnoud

Je kind zien via internet

Met dank aan de onvolprezen RSS-feed van Jure.nl vond ik een beschikking (geen vonnis) in de categorie personen-en familierecht waarin internet een opvallende rol speelt. Het feit dat een man regelmatig met het kind van zijn partner chatte, gaf de doorslag bij de vraag of hij mede het gezag over dat kind kon krijgen.

In deze zaak ging het om het verkrijgen van gezamenlijk gezag over een kind. Dat kan volgens de wet (art. 1:253t BW) als er sprake is van “een nauwe persoonlijke betrekking tot het kind”, dat wordt uitgelegd als dat de moeder minstens drie jaar alleen het gezag had en haar partner minstens een jaar samen met de moeder voor het kind gezorgd had.

Het kind bleek echter uit huis geplaatst. Kan dan nog wel sprake zijn van “een nauwe persoonlijke betrekking”? De rechtbank overweegt van wel. Het is niet vereist dat de niet-ouder met de minderjarige in één woning verblijft, zo blijkt uit eerdere jurisprudentie.

Gebleken is dat de moeder en haar partner [naam kind 1] één keer per maand zien, dat er elke dag telefonisch contact is tussen [naam kind 1] en hen en er regelmatig via internet een chatsessie met [naam kind 1] plaatsvindt. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat aan de eisen van artikel 1:253t BW is voldaan.

Natuurlijk speelde er meer mee, maar ik vond het toch wel goed om te zien dat deze factor wordt meegenomen. Het is steeds makkelijker om langs elektronische weg met je kinderen contact te houden. Veel ouders (en verzorgers) doen dat dan ook. Ik ben blij dat de rechtspraak dat ook erkent en mede op basis daarvan beslist dat sprake is van de vereiste nauwe band.

Arnoud

Mijn kind wordt in de klas gefilmd, mag dat?

Een lezer vroeg me:

Op de basisschool van mijn kind wil men voor de jongste groepen permanent enkele camera’s in de klas hangen. Ouders krijgen dan een wachtwoord waarmee ze op elk moment van de dag kunnen inloggen en zien hoe hun kind het doet in de klas. Maar ik wil dit eigenlijk niet, hoe kan ik hier bezwaar tegen maken?

Bij cameratoezicht op het werk geldt de regel dat de ondernemingsraad instemming moet geven. Cameratoezicht valt namelijk onder de Wet Bescherming Persoonsgegevens, en op grond van de Wet op de Ondernemingsraad heeft de OR daar instemmingsrecht voor.

Een sterk vergelijkbare regeling staat er in de Wet medezeggenschap op scholen, artikel 13 sub i:

Het bevoegd gezag van een school … behoeft de voorafgaande instemming van het deel van de medezeggenschapsraad dat uit en door de ouders of de leerlingen is gekozen, voor elk door het bevoegd gezag te nemen besluit met betrekking tot … vaststelling of wijziging van een regeling over het verwerken van en de bescherming van persoonsgegevens van ouders en leerlingen;

Wil een school dus cameratoezicht in de klas invoeren, dan moet ze dat in zo’n regeling (reglement) opnemen en vervolgens de medezeggenschapsraad / ouderraad daarover laten stemmen. Ik vraag me af of er veel scholen zijn die dit een goed idee vinden. Je kinderen in de gaten houden op school lijkt me zowel voor het kind als voor de docent nogal een belasting. Elk foutje dat je maakt, wordt meteen vastgelegd en kan op de ouderavond aan de orde komen.

Een andere aspect is dat zo’n livestream wel goed beveiligd moet worden. Die beelden gaan over internet en zijn alleen bestemd voor ouders. Gewoon een webpagina met een wachtwoord lijkt me zwaar onvoldoende. Op zijn minst zou de videostream zelf beschermd moeten zijn met encryptie, alleen zit je dan weer met het probleem dat veel ouders de benodigde software niet aan de gang zullen kunnen krijgen.

Trouwens, ik krijg dit soort vragen ook wel over kinderdagverblijven. Deze wet geldt alleen niet voor kdv’s, hoewel ze wel vaak ouderraden hebben. Weet iemand of dat gebaseerd is op een wettelijke regel, of zou dat gewoon vrijwillig ingesteld worden?

Arnoud