Een lezer vroeg me:
Sinds kort hebben wij internet in ons scoutinggebouw en wij waren benieuwd waar wij ons wettelijk aan moeten houden op het moment dat wij internet aan gaan bieden aan groepen en individuen, die ons scoutinggebouw huren.
Hij is niet de eerste die me de vraag stelde: ook cafés, bibliotheken, bedrijvengebouwen en allerlei andere clubs en instanties die internet willen bieden aan bezoekers, worstelen met de vraag waar ze zich aan moeten houden.
De belangrijkste vraag als je internet gaat aanbieden, is aan welke groep je dat gaat doen. Wanneer die groep neerkomt op “eigenlijk heel Nederland”, dan krijg je te maken met de Telecommunicatiewet. Deze bepaalt namelijk dat mensen die “in het openbaar” internet aanbieden, zich moeten registreren. Ook moeten ze dan aan allerlei eisen voldoen, zoals het aftapbaar maken van hun netwerk en zorgen dat ze aan de wet bewaarplicht voldoen. Het maakt hierbij niet uit of je geld vraagt voor de toegang tot internet of niet.
In de SURFnetzaak werd echter bepaald dat wanneer men internettoegang beperkt tot een “voldoende afgebakende groep” (zoals studenten van hoger onderwijs), je niet onder deze wet valt. Vorig jaar hadden we nog de nodige ophef over hotels als internetaanbieder, maar dat liep met een sisser af. Wie de toegang beperkt tot “leden van onze vereniging” of “klanten/bezoekers van onze faciliteit” zou dan ook niet tegen de Telecommunicatiewet moeten aanlopen.
Een ander punt van zorg is aansprakelijkheid. Die leden, klanten of bezoekers gaan wellicht gekke dingen uithalen, en dan komt de politie (of stichting Brein of andere procedeergrage figuren) natuurlijk in eerste instantie bij de organisatie uit. Gelukkig is daar een wettelijke regeling voor: wie slechts passief toegang tot internet biedt, en niet gaat filteren of redactioneel selecteren wat mensen wel of niet mogen doen, is niet aansprakelijk voor dat geïnternet.
Daarbij geldt overigens niet dat je verplicht bent om te weten wie je gebruikers zijn of wat ze doen. Je hoeft dus niet te loggen of identificatie te vragen van mensen die je netwerk op willen. Het kan wel verstandig zijn, al was het maar omdat het afschrikt of je de mogelijkheid biedt om mensen gericht af te sluiten omdat ze de dienst misbruiken.
Als je echter gaat loggen en met name als je persoonsgericht gaat monitoren of filteren, dan kom je in de privacygevarenzone: de Wet bescherming persoonsgegevens verbiedt het arbitrair volgen of monitoren van personen, ook als ze jouw internetverbinding gebruiken. Op zijn minst moet er dan een reglement zijn dat zegt wat je allemaal doet en wanneer mensen gemonitord worden. Maar “ik mag alles en wel altijd” is daarbij géén acceptabele formulering. Persoonsgericht monitoren mag alleen bij een duidelijke concrete aanleiding.
Blokkeren of filteren van bronnen van ongewenst verkeer is daarentegen wel legaal én verstandig. Je bent niet verplicht om ongefilterd internet aan te bieden. Ook de regeling over aansprakelijkheid schrijft niet voor dat je alles moet doorlaten. Een generieke blokkade (bijvoorbeeld de dienst MSN of het netwerk Tor) tast je positie niet aan.
Er zijn technisch allerlei slimme trucs om het aanbieden van internet te faciliteren en te beveiligen. Denk aan aparte netwerksegmenten of wachtwoorden die na een half uur vervallen, of het geautomatiseerd afknijpen van mensen die te veel downloaden. Daar hebben jullie meer verstand van dan ik 😉 maar dergelijke trucs toepassen is legaal. Dat is immers geen persoonsgericht monitoren.
Arnoud<br/> Afbeelding: Internet Scouting, dat me overigens niet de vraag stelde.