Het bestuur pakt zomaar mijn secretarismailbox af!

Een lezer vroeg me:

Toen ik lid van het bestuur van de VvE van mijn appartementencomplex, kreeg ik een bestuursmailadres met mijn functie. Onlangs heb ik mij terug getrokken als bestuurslid. Op de datum waarop het terugtreden officieel werd is het e-mailadres geblokkeerd. Er is mij geen gelegenheid gegeven het adres op te schonen, berichten te verwijderen, dingen te downloaden etc. Hoe kan ik afdwingen dat dit alsnog mogelijk wordt?
Ik zie niet echt mogelijkheden om dit voor elkaar te krijgen. Een mailbox die je krijgt om een bepaalde taak te vervullen, is verbonden met die taak, en ik zou het dan ook heel logisch vinden als die mailbox dan overgaat op de opvolger. Of dit nu gaat om een werknemer, een directeur of een bestuurslid van een vereniging of stichting, maakt daarbij voor mij niet uit.

Natuurlijk kunnen er privéberichten in zo’n mailbox zitten, zeker bij een vereniging kan ik me goed voorstellen dat je ook af en toe gewoon “babbelt” met leden of privézaken regelt terwijl je verenigingsdingen aan het doen bent. (Anno 2022 misschien iets minder sterk dan 2005, met iedereen toegang tot webmail of mail per smartphone, maar dat terzijde.) Maar als die er zijn, heeft de verantwoordelijke – hier het bestuur – dan de taak die te wissen op grond van de privacy. Niet om een kopie te maken voor het oude bestuurslid, werknemer et cetera.

In dit geval ging het om een functioneel mailadres, zeg even secretaris@vvenaam.nl. Dat kan natuurlijk ook een persoonsgebonden adres zijn, a.engelfriet@vvenaam.nl. Dat maakt voor mij niet uit in bovenstaande analyse. Hooguit sta je daarmee als bestuurder iets sterker in je argument dat je er privézaken mee mocht doen, het was immers “jouw” mailadres. Bij een functioneel mailadres vind ik een totaalverbod op privézaken verdedigbaar (mits expliciet gecommuniceerd, dat wel).

Primair zou bij een persoonsgebonden mailadres voortgezet gebruik niet aan de orde moeten zijn. De opvolger van secretaris Engelfriet is secretaris Van der Veen, maar die krijgt een apart mailadres natuurlijk. Dat geeft gedoe met de voortgang van het werk, maar dat is nou juist waar je functionele mailboxen voor hebt. Maar hoe dan ook, er is geen reden om de ex-secretaris nog toegang te geven tot de mailbox.

Arnoud

Mag een vereniging met instemming van de ALV je postadresverkopen?

Verandering in de manier waarop de KNLTB met jouw persoonsgegevens omgaat, las ik op de site van de Koninklijke Nederlandse Lawn Tennis Bond (KNLTB), en ik moest ook even zoeken wat de L was. De verandering houdt in dat men op zoek gegaan is naar manieren om “meerwaarde voor jouw KNLTB-lidmaatschap te creëren”, wat inderdaad neerkomt op “we gaan je persoonlijke informatie verkopen”. Maar geen zorgen, de ALV heeft ingestemd met deze nieuwe manier van werken en je kunt je altijd afmelden. Maar, wacht, AVG, wat?

Tussen de regels door lees ik dat de KNLTB op zoek is naar extra bronnen van inkomens, en haar ledenlijst als een waardevol betaalmiddel ziet. Daarom is besloten om die ledenlijst eens commercieel te activeren, door ze aan (ongetwijfeld zorgvuldig geselecteerde) partners te geven. Deze mogen dan bellen of brieven sturen met reclame, totaal maximaal drie keer per kwartaal. E-mail is uitgezonderd, daarvoor moeten leden een aparte opt-in geven vanwege het spamverbod uit de Telecomwet.

Het deed me denken aan de KNVB, die als vereniging het besluit nam om namens leden toestemming te geven. Maar dat is niet het geval hier, want de FAQ biedt zowaar een juridische uitleg:

De grondslag voor het delen van persoonsgegevens met partners van de KNLTB is gebaseerd op een gerechtvaardigd belang, dat is ontstaan door de beslissing die de Ledenraad hierover heeft genomen in december 2017. Het delen van persoonsgegevens geldt voor eigen acties en promotionele acties van partners van de KNLTB of partijen waarmee de KNLTB een samenwerking is aangegaan.

Dit schuurt bij mij een beetje want het lijkt allemaal sterk op wat er in de AVG staat, maar het klopt volgens mij net niet. Het klopt dat je je kunt beroepen op een eigen gerechtvaardigd belang, en dan mag je persoonsgegevens gebruiken zonder toestemming. Direct marketing wordt in de AVG genoemd als een dergelijk belang, en in principe kun je dat dan doen mits je een opt-out toepast. Dat belang kan van de verantwoordelijke (de KNLTB) zelf zijn of van een derde, dus die marketing zou ook door een partner kunnen gebeuren. De relevantie van het besluit van de ledenraad zie ik niet direct, je hebt als organisatie een belang of niet en daarover stemmen verandert je belang niet, volgens mij.

Alleen wat ontbreekt en wat nou net de kern is van dat belang is dat er een áfweging achteraan komt waarom dit gepast is gezien de privacy en je eigenlijk geen andere optie hebt dan deze invulling. En dat is waar het bij direct marketing al heel snel misgaat. Toestemming vragen is immers niet moeilijk – in tegenstelling tot bijvoorbeeld cameratoezicht of fraude-detectie.

Daar staat tegenover dat de verkochte gegevens alleen je postadres en telefoonnummer zijn. De privacy-impact van reclame per post vind ik kleiner dan e-mail, zeker omdat er geen persoonlijke interesses en dergelijke worden verkocht. Behalve dan dat je houdt van lawn tennis natuurlijk.

Daarom denk ik dat dit misschien toch wel door de beugel kan, mede vanwege de duidelijke communicatie en de afmeldmogelijkheid. De KNTLB moet er wel zelf voor zorgen dat die partners je gegevens dan ook weggooien, overigens.

Arnoud

Mag onze vereniging onder de AVG wedstrijdgegevens aan de andere club geven?

Een lezer vroeg me:

Bij onze schaakvereniging publiceren wij de wedstrijduitslagen inclusief namen van deelnemers op de site. Nu maakte een bezoeker daar bezwaar tegen, vandaar dat ik me nu afvraag hoe dit wettelijk zit, zeker onder de AVG die in mei van kracht wordt. Moeten wij toestemming vragen aan onze leden en hoe moeten we omgaan met bezoekers van andere verenigingen?

Voor publicatie van mensen hun persoonlijke informatie op internet is in principe altijd toestemming nodig, tenzij je een contractuele relatie met ze hebt waarbij dit noodzakelijk is, of wanneer je een eigen dringend belang hebt dat zwaarder weegt dan hun privacy. Een contractuele relatie zie ik hier niet – heel misschien met de eigen leden wel, het lidmaatschap van een vereniging is misschien als analoog met een overeenkomst te zien – en die eigen noodzaak kan ik ook zo niet bedenken.

Onder de AVG moet toestemming uitdrukkelijk, specifiek en apart worden gegeven. Dat mensen meedoen met een wedstrijd, is niet genoeg om toestemming uit af te leiden. Alleen als je bij inschrijving een kruisje laat zetten bij “Ik geef toestemming voor publicatie van mijn persoonsgegevens omtrent de wedstrijd op internet” dan gaat het goed.

Maar let op: mensen moeten dit vakje vrijelijk kunnen overslaan, én men moet de toestemming kunnen intrekken en dan van internet gehaald worden. Toestemming is immers op ieder moment zonder opgaaf van redenen intrekbaar.

Arnoud

Mag je per e-mail stemmen op de algemene ledenvergadering?

stemmen-stem-vergadering-besluitEen lezer vroeg me:

Bij onze vereniging hebben we altijd een erg lage opkomst bij de algemene ledenvergadering, waardoor we niet altijd kunnen stemmen over belangrijke zaken. Nu stelt een aantal leden voor dat ze hun stem per mail opsturen. Maar mag dat eigenlijk van het verenigingsrecht?

Hoofdregel bij algemene ledenvergaderingen is dat je om te mogen stemmen bij de vergadering moet zijn. Maar de wet, art. 2:38 BW om precies te zijn, bevat een aantal uitzonderingen die elektronisch aanwezig zijn en elektronisch stemmen regelen.

Allereerst heb je als afwezig lid de optie om een ander lid te machtigen. Wil je iemand machtigen, dan moet dat schriftelijk (lid 4) maar dat geschrift mag ook elektronisch zijn (lid 5). Wel moet je in beide gevallen kunnen nagaan dat het echt het lid was dat de machtiging afgaf natuurlijk. In de praktijk betekent dit dat het e-mailadres van het lid al bekend moet zijn bij het bestuur, als iemand met een nieuw mailadres een machtiging geeft dan moet daar even over nagebeld worden.

Op afstand stemmen is ook mogelijk van de wet. Dit moet alleen (lid 6) wel in de statuten staan, en ik gok zomaar dat slechts weinig verenigingen dit als optie hebben opgenomen. Plus, je moet dan zorgen dat de leden op afstand de discussie hebben kunnen volgen, en dat je als vereniging dan ook wéét welke leden er op afstand meedoen. Kort gezegd: zet Skype aan op een groot scherm, met webcam op de vergadering gericht en laat de leden hun webcam ook aanzetten. Dit moet in de statuten geregeld zijn, inclusief de optie of iemand mee mag praten of alleen mag luisteren als hij op afstand meedoet.

Specifiek voor stemmen over bepaalde onderwerpen is er (gelukkig) een iets makkelijker optie. De wet (lid 8) bepaalt dat mensen vooraf (maar niet eerder dan 30 dagen voor de ALV) mogen stemmen via e-mail of andere elektronische media. Ook dit moet in de statuten zijn vastgelegd, bovendien moet in de oproep voor de vergadering gemeld zijn dát men gaat werken met elektronisch stemmen.

Meelezende verenigingsleden: hebben jullie dit in je statuten? En zo niet, hoe gaat elektronisch stemmen of op afstand meevergaderen bij jullie?

Arnoud

Je beroepen op je auteursrecht als vrijwilliger bij een vereniging, kan dat?

Een lezer vroeg me:

Bij onze vereniging stapt de webmaster met grote ruzie op een geeft te kennen dat hij de huidige site van de vereniging die hij ontwikkeld heeft, binnen een termijn van 3 weken offline zal halen. Hij beroept zich op het auteursrecht. Nu is er nooit iets op papier geregeld maar kan dit zomaar? Wij zijn dan behoorlijk onthand!

Dit soort ruzies lijken met enige regelmaat in vele verenigingen zich voor te doen, ik schat dat ik elke maand wel een mail van deze strekking krijg.

Natuurlijk, het beste is om expliciet af te spreken wat de vereniging wel en niet mag en wat het lid wel en niet moet maar lang niet iedereen denkt daaraan. Of, de klassieker, je bent lid omdat je de vereniging een warm hart toedraagt en dan ga je toch geen kil-zakelijke voorwaarden stellen? Tsja.

Gelukkig werkt de wet niet zó keihard dat als je weggaat je zomaar al je werk ongedaan mag maken. Samenwerkende partijen moeten zich in het rechtsverkeer gedragen naar redelijkheid en billijkheid, zo staat in de wet. En als er dan niet expliciet iets is afgesproken, dan moet je naar diezelfde redelijkheid en billijkheid kijken om te bepalen wat er dan impliciet afgesproken zou kunnen zijn.

Je beroepen op auteursrecht klinkt natuurlijk heel stoer maar ook dát valt onder die redelijkheid en billijkheid. Als je een vereniging toestaat je werk te gebruiken, en je wéét dat ze sterk afhankelijk zijn van jouw code, dan mág je eenvoudigweg niet zomaar die toestemming intrekken. Dat is niet redelijk, punt. Ook ineens een licentievergoeding gaan vragen mag niet. Dat had je dan vooraf moeten melden. (Natuurlijk mag je wél gaan piepen als de vereniging ineens iets heel anders met je code doet, bijvoorbeeld het als commercieel pakket gaat verkopen aan andere verenigingen.) discussies

Bij social media accounts van de vereniging geldt een vergelijkbare situatie.

Verder kan een vereniging zich mogelijk beroepen op artikel 8 Auteurswet:

Indien eene openbare instelling, eene vereeniging, stichting of vennootschap, een werk als van haar afkomstig openbaar maakt, zonder daarbij eenig natuurlijk persoon als maker er van te vermelden, wordt zij, tenzij bewezen wordt, dat de openbaarmaking onder de bedoelde omstandigheden onrechtmatig was, als de maker van dat werk aangemerkt.

Als dus op de site staat “© 2013 Vereniging X” dan is de vereniging de auteursrechthebbende, ondanks dat een vrijwilliger het werk maakte. Staat de naam van de vrijwilliger erbij, dan geldt deze regeling niet. En ook als de vereniging dit vermeldt terwijl uitdrukkelijk was afgesproken dat ze dit níet mogen vermelden, dan geldt deze regeling niet.

Arnoud

Van wie is het social media account van de vereniging?

Een lezer vroeg me:

Als vrijwilliger onderhoud ik al jarenlang de website van mijn vereniging, en sinds kort ook het Twitter- en Facebookaccount. Nu heb ik helaas ruzie gekregen met iemand uit het bestuur, en ik overweeg op te stappen. Maar kan ik dan die accounts uit de lucht halen, of kan de vereniging die opeisen?

Ruzies binnen verenigingen komen helaas vaak voor, en ik merk dat er opvallend vaak mensen zijn die zelf de website hebben opgezet en privé allerlei accounts beheren die bestemd zijn voor de vereniging. Het lijkt me goed als verenigingen vaker daar zélf de regie in nemen, dan voorkom je problemen. Maar goed, het is zoals het is en er zal een oplossing gevonden moeten worden.

Zoals ik al eerder blogde, degene die de website bouwt, heeft daarop het auteursrecht. Ook als hij de site bouwt ten behoeve van een ander, zoals een vereniging. De vereniging krijgt een gebruiksrecht, een licentie, maar is niet eigenaar op de site. (Wel op de content die ze er zelf in zetten, natuurlijk.)

Een vereniging heeft echter een trucje om de rechten te claimen. In artikel 8 Auteurswet staat dat als een vereniging (of stichting, of BV, etc) een werk publiceert met alleen haar naam als de bron, de vereniging de auteursrechten heeft. Tenzij blijkt dat de vereniging die vermelding niet mócht doen, maar dat is een vrij hoge grens.

Voor Facebook, Twitter en andere accounts geldt: het account is aangevraagd door vrijwilliger X, die heeft het wachtwoord en die heeft het contract met het Amerikaanse bedrijf. Dus die en alleen die heeft rechten op het account.

Als het account de naam van de vereniging heeft, dan kan dat anders liggen. Maar niet vanwege zo’n trucje. Wat je dan doet, is als vereniging stellen dat je handelsnaam (of merknaam) geschonden wordt, en op die grond een opeisingsprocedure starten bij de dienstverlener. Zo heeft Twitter een trademark policy waarmee een merkhouder kan eisen dat een Twitteraccount van hun bedrijfsnaam wordt afgestaan. Maar of een vereniging een handelsnaam heeft, is nog maar de vraag.

Ook hier zou ik dus zeggen: beste vereniging, claim per direct uw social media accounts.

Arnoud

Wat zijn wij eigenlijk als site-beheerders?

dijk-ea-van-vereniging-en-stichting.pngEen lezer vroeg me:

Al een jaar of wat beheer ik met een aantal vrienden een forum. Gewoon voor de lol, we verdienen er niets aan maar we werken wel samen aan nieuwe features, subforums en leuke acties voor de gebruikers. Maar nu vroeg ik me af, zijn wij nu allemaal aansprakelijk als er iets misgaat en een gebruiker een claim indient? We zijn geen BV of vereniging immers.

Op internet zijn vele groepjes te vinden die samen een activiteit ontplooien, van bouwen aan software tot het beheren van forums, blogs of websites. Zolang het goed gaat is dat prima, maar zodra het fout gaat is de vraag “wie krijgt de claim”. En dat is een lastige wanneer er geen formele structuur is opgetuigd.

Het idee van “als groepje samen iets doen” is natuurlijk al ouder dan het internet, en het verbaast dan ook niet dat de wet hier toch regels voor heeft, met name de constructie van de “informele vereniging“.

Een vereniging is een zelfstandige rechtspersoon. Dat wil zeggen dat de vereniging zaken kan kopen, geld kan ontvangen, claims kan indienen en aangeklaagd kan worden. Het bestuur of de leden zijn zelf niet aansprakelijk, behalve in enkele bijzondere situaties. Wie dus als vereniging een site of forum exploiteert, hoeft niet als privépersoon bang te zijn voor claims. Idem voor de stichting met site of de BV met blog.

Een vereniging wordt officieel opgericht bij de notaris, maar strikt gesproken hóeft dat niet. De wet (art. 2:26 BW) eist alleen een “rechtshandeling”, oftewel een gezamenlijk genomen besluit “wij willen een vereniging zijn”. Dat mag ook in een serie e-mails naar elkaar of op een gezamenlijk ondertekend papiertje uitgewerkt worden zonder dure gang naar de notaris. Maar zelfs zo’n expliciete verklaring hoeft niet: het feit dat je samen (in vereniging, haha) werkt aan je doel kan al genoeg zijn om te spreken van een vereniging.

Wie zonder notariële akte een vereniging opricht, neemt wel meer risico. Want (art. 2:30 BW) de bestuurders zijn dan wél hoofdelijk aansprakelijk voor schulden en claims die tijdens hun bestuursperiode ontstonden (met een paar uitzonderingen en bijzondere regels; zo maakt het uit of jij wist van het besluit dat tot die claim leidde). Je kunt als bestuur je aansprakelijkheid iets indekken door de statuten bij de Kamer van Koophandel in te schrijven. Dan ben je pas persoonlijk aansprakelijk als duidelijk is dat de vereniging zélf de claim niet zal honoreren (hoewel dat geen héle hoge drempel is om te bewijzen).

De enige rechtszaak op internetgebied waarbij deze constructie werd gehanteerd, was die over intellectuele-eigendomsblog Boek 9. Deze site begon als een privé-initiatief maar kwam op zeker moment onder de vleugels van uitgeverij deLex. Na enige onenigheid wilde Boek 9 weer alleen verder, wat tot een rechtszaak leidde.

De Boek 9-redactieleden stelden hierbij onder meer dat zij een informele vereniging waren, met name vanwege de vraag of de later opgerichte stichting wel aan te klagen was. De rechter oordeelde van niet, omdat het enkele samenwerken aan de content van de groepsblog niet genoeg is:

De redactie van Boek9.nl bestond uit een wisselende groep personen en onduidelijk is of alleen de redactieleden of ook anderen tot de groep personen behoorden, die zich bezig hield met de content van Boek9.nl. Er bestonden geen statuten of andere regels, er waren geen regelmatige ledenvergaderingen en er was geen bestuur. De redactie is nooit zelfstandig (los van DeLex) verplichtingen aangegaan.

Wellicht dat men er wél zou kunnen komen als er ook een redactiestatuut of setje huisregels met gepaste en ongepaste content was, en de club af en toe zaken aankocht (naast het hostingcontract) op naam van Boek 9. Oftewel, je moet je wel als vereniging gedragen om je hierop te kunnen beroepen. Zorg dus voor:

  • Duidelijke regels over de onderlinge samenwerking;
  • Een naam waarmee je naar buiten treedt, liefst eentje die wijst op samenwerking (“club”, “netwerk”, “vereniging”)
  • Een vergaderstructuur, minstens ééns per jaar met alle betrokkenen gaan zitten dus
  • Daadwerkelijk dingen kopen of bestellen op naam van de vereniging, het liefst vanaf een eigen bankrekening
  • Als het even kan op enig moment op schrift stellen dát je een vereniging wilt zijn, en dat ook ergens op de site publiceren

Natuurlijk kun je ook de formele route gaan bewandelen. Effectief is het enige verschil de dure notariële akte, en meer zekerheid over de aansprakelijkheid. En écht duur is die akte ook niet: volgens degoedkoopstenotaris.nl kun je al voor 257 euro de oprichting realiseren. Dát lijkt me toch geen onoverkomelijk hoog bedrag voor een club die van plan is langdurig samen te werken en zaken te kopen en verkopen.

Update (12:23) helemaal vergeten, er loopt hoger beroep in de Boek 9-zaak. Woensdag 1 februari is de zitting, wie gaat kijken c.q. twitteren?

Arnoud

Is onze vereniging een internetprovider?

internet-scouting.pngEen lezer vroeg me:

Sinds kort hebben wij internet in ons scoutinggebouw en wij waren benieuwd waar wij ons wettelijk aan moeten houden op het moment dat wij internet aan gaan bieden aan groepen en individuen, die ons scoutinggebouw huren.

Hij is niet de eerste die me de vraag stelde: ook cafés, bibliotheken, bedrijvengebouwen en allerlei andere clubs en instanties die internet willen bieden aan bezoekers, worstelen met de vraag waar ze zich aan moeten houden.

De belangrijkste vraag als je internet gaat aanbieden, is aan welke groep je dat gaat doen. Wanneer die groep neerkomt op “eigenlijk heel Nederland”, dan krijg je te maken met de Telecommunicatiewet. Deze bepaalt namelijk dat mensen die “in het openbaar” internet aanbieden, zich moeten registreren. Ook moeten ze dan aan allerlei eisen voldoen, zoals het aftapbaar maken van hun netwerk en zorgen dat ze aan de wet bewaarplicht voldoen. Het maakt hierbij niet uit of je geld vraagt voor de toegang tot internet of niet.

In de SURFnetzaak werd echter bepaald dat wanneer men internettoegang beperkt tot een “voldoende afgebakende groep” (zoals studenten van hoger onderwijs), je niet onder deze wet valt. Vorig jaar hadden we nog de nodige ophef over hotels als internetaanbieder, maar dat liep met een sisser af. Wie de toegang beperkt tot “leden van onze vereniging” of “klanten/bezoekers van onze faciliteit” zou dan ook niet tegen de Telecommunicatiewet moeten aanlopen.

Een ander punt van zorg is aansprakelijkheid. Die leden, klanten of bezoekers gaan wellicht gekke dingen uithalen, en dan komt de politie (of stichting Brein of andere procedeergrage figuren) natuurlijk in eerste instantie bij de organisatie uit. Gelukkig is daar een wettelijke regeling voor: wie slechts passief toegang tot internet biedt, en niet gaat filteren of redactioneel selecteren wat mensen wel of niet mogen doen, is niet aansprakelijk voor dat geïnternet.

Daarbij geldt overigens niet dat je verplicht bent om te weten wie je gebruikers zijn of wat ze doen. Je hoeft dus niet te loggen of identificatie te vragen van mensen die je netwerk op willen. Het kan wel verstandig zijn, al was het maar omdat het afschrikt of je de mogelijkheid biedt om mensen gericht af te sluiten omdat ze de dienst misbruiken.

Als je echter gaat loggen en met name als je persoonsgericht gaat monitoren of filteren, dan kom je in de privacygevarenzone: de Wet bescherming persoonsgegevens verbiedt het arbitrair volgen of monitoren van personen, ook als ze jouw internetverbinding gebruiken. Op zijn minst moet er dan een reglement zijn dat zegt wat je allemaal doet en wanneer mensen gemonitord worden. Maar “ik mag alles en wel altijd” is daarbij géén acceptabele formulering. Persoonsgericht monitoren mag alleen bij een duidelijke concrete aanleiding.

Blokkeren of filteren van bronnen van ongewenst verkeer is daarentegen wel legaal én verstandig. Je bent niet verplicht om ongefilterd internet aan te bieden. Ook de regeling over aansprakelijkheid schrijft niet voor dat je alles moet doorlaten. Een generieke blokkade (bijvoorbeeld de dienst MSN of het netwerk Tor) tast je positie niet aan.

Er zijn technisch allerlei slimme trucs om het aanbieden van internet te faciliteren en te beveiligen. Denk aan aparte netwerksegmenten of wachtwoorden die na een half uur vervallen, of het geautomatiseerd afknijpen van mensen die te veel downloaden. Daar hebben jullie meer verstand van dan ik 😉 maar dergelijke trucs toepassen is legaal. Dat is immers geen persoonsgericht monitoren.

Arnoud<br/> Afbeelding: Internet Scouting, dat me overigens niet de vraag stelde.

Is een stichting een bedrijf?

stichting-belasting.jpgEen lezer vroeg me

Als je als consument iets koopt bij een stichting is er dan altijd spraken van een consumentenkoop of zal dit af hangen van de omstandigheden en zo ja welke omstandigheden?

Wanneer een consument iets koopt bij een bedrijf of professioneel handelaar, is sprake van een consumentenkoop (art. 7:5 lid 1 BW). De wet spreekt formeel van een “verkoper die handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf”. Nergens is gedefinieerd wanneer je precies daaraan voldoet. Belangrijk is hoe de verkoper zichzelf presenteert: wie zich voordoet als bedrijf- of beroepsmatig handelaar, kan ineens een consumentenkoop hebben gesloten. Winst willen maken is ook een belangrijke factor.

Een stichting kan een onderneming drijven en die onderneming mag dan winst maken. Vaak wordt gezegd dat een stichting (of vereniging) geen winst mag maken, maar dat is onjuist. Het is alleen verboden deze winst uit te keren aan het bestuur of andere betrokkenen (art. 2:285 lid 3 BW). De winst kan echter probleemloos worden aangewend voor het doel van de stichting. Denk aan een stichting die een theatergezelschap ondersteunt en daarvoor toegangskaartjes verkoopt die meer dan een kostendekkende prijs kosten.

Van Hout noemt drie factoren waarmee de Belastingdienst oordeelt of een stichting een onderneming drijft:

  1. Een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid: een keer een t-shirt verkopen bij je jubileum maakt je nog geen onderneming, maar een webshop met diverse shirts die continu leverbaar zijn zou dat wel kunnen zijn; ook moet er op een of andere manier geld (kapitaal) en werk (arbeid) worden ingezet om de producten te verkopen.
  2. Deelneming aan het economisch verkeer: de stichting moet zich richten op een “niet-gesloten groep” van wederpartijen (klanten); voor een vereniging kan het daarbij uitmaken of iedereen lid mag worden of dat er een ballotagecommissie actief is.
  3. Het oogmerk om winst te behalen: er moet een opzet zijn waarmee winst gehaald kan worden. Een groot verschil tussen inkoop- en verkoopprijs kan zo’n opzet zijn. Dat in je statuten staat dat je geen winstoogmerk hebt, is niet relevant.

De webwinkel van de ANWB lijkt me zonder meer een onderneming. Die webwinkel is een duurzame organisatie. Weliswaar moet je lid zijn om er te mogen kopen, maar iedereen kan lid worden van de ANWB en dus richt men zich in principe op de gehele markt. En de prijzen zijn duidelijk niet puur kostendekkend, zodat er een winstoogmerk aanwezig is. Omgekeerd is echter een stichting die een keer wat t-shirts verkoopt en daar geld aan overhoudt niet automatisch een bedrijf.

Arnoud<br/> Foto: De stichting in het Nederlandse belastingrecht, C.R.M. van Hout, Kluwer 2009.