Wat zijn wij eigenlijk als site-beheerders?

dijk-ea-van-vereniging-en-stichting.pngEen lezer vroeg me:

Al een jaar of wat beheer ik met een aantal vrienden een forum. Gewoon voor de lol, we verdienen er niets aan maar we werken wel samen aan nieuwe features, subforums en leuke acties voor de gebruikers. Maar nu vroeg ik me af, zijn wij nu allemaal aansprakelijk als er iets misgaat en een gebruiker een claim indient? We zijn geen BV of vereniging immers.

Op internet zijn vele groepjes te vinden die samen een activiteit ontplooien, van bouwen aan software tot het beheren van forums, blogs of websites. Zolang het goed gaat is dat prima, maar zodra het fout gaat is de vraag “wie krijgt de claim”. En dat is een lastige wanneer er geen formele structuur is opgetuigd.

Het idee van “als groepje samen iets doen” is natuurlijk al ouder dan het internet, en het verbaast dan ook niet dat de wet hier toch regels voor heeft, met name de constructie van de “informele vereniging“.

Een vereniging is een zelfstandige rechtspersoon. Dat wil zeggen dat de vereniging zaken kan kopen, geld kan ontvangen, claims kan indienen en aangeklaagd kan worden. Het bestuur of de leden zijn zelf niet aansprakelijk, behalve in enkele bijzondere situaties. Wie dus als vereniging een site of forum exploiteert, hoeft niet als privépersoon bang te zijn voor claims. Idem voor de stichting met site of de BV met blog.

Een vereniging wordt officieel opgericht bij de notaris, maar strikt gesproken hóeft dat niet. De wet (art. 2:26 BW) eist alleen een “rechtshandeling”, oftewel een gezamenlijk genomen besluit “wij willen een vereniging zijn”. Dat mag ook in een serie e-mails naar elkaar of op een gezamenlijk ondertekend papiertje uitgewerkt worden zonder dure gang naar de notaris. Maar zelfs zo’n expliciete verklaring hoeft niet: het feit dat je samen (in vereniging, haha) werkt aan je doel kan al genoeg zijn om te spreken van een vereniging.

Wie zonder notariële akte een vereniging opricht, neemt wel meer risico. Want (art. 2:30 BW) de bestuurders zijn dan wél hoofdelijk aansprakelijk voor schulden en claims die tijdens hun bestuursperiode ontstonden (met een paar uitzonderingen en bijzondere regels; zo maakt het uit of jij wist van het besluit dat tot die claim leidde). Je kunt als bestuur je aansprakelijkheid iets indekken door de statuten bij de Kamer van Koophandel in te schrijven. Dan ben je pas persoonlijk aansprakelijk als duidelijk is dat de vereniging zélf de claim niet zal honoreren (hoewel dat geen héle hoge drempel is om te bewijzen).

De enige rechtszaak op internetgebied waarbij deze constructie werd gehanteerd, was die over intellectuele-eigendomsblog Boek 9. Deze site begon als een privé-initiatief maar kwam op zeker moment onder de vleugels van uitgeverij deLex. Na enige onenigheid wilde Boek 9 weer alleen verder, wat tot een rechtszaak leidde.

De Boek 9-redactieleden stelden hierbij onder meer dat zij een informele vereniging waren, met name vanwege de vraag of de later opgerichte stichting wel aan te klagen was. De rechter oordeelde van niet, omdat het enkele samenwerken aan de content van de groepsblog niet genoeg is:

De redactie van Boek9.nl bestond uit een wisselende groep personen en onduidelijk is of alleen de redactieleden of ook anderen tot de groep personen behoorden, die zich bezig hield met de content van Boek9.nl. Er bestonden geen statuten of andere regels, er waren geen regelmatige ledenvergaderingen en er was geen bestuur. De redactie is nooit zelfstandig (los van DeLex) verplichtingen aangegaan.

Wellicht dat men er wél zou kunnen komen als er ook een redactiestatuut of setje huisregels met gepaste en ongepaste content was, en de club af en toe zaken aankocht (naast het hostingcontract) op naam van Boek 9. Oftewel, je moet je wel als vereniging gedragen om je hierop te kunnen beroepen. Zorg dus voor:

  • Duidelijke regels over de onderlinge samenwerking;
  • Een naam waarmee je naar buiten treedt, liefst eentje die wijst op samenwerking (“club”, “netwerk”, “vereniging”)
  • Een vergaderstructuur, minstens ééns per jaar met alle betrokkenen gaan zitten dus
  • Daadwerkelijk dingen kopen of bestellen op naam van de vereniging, het liefst vanaf een eigen bankrekening
  • Als het even kan op enig moment op schrift stellen dát je een vereniging wilt zijn, en dat ook ergens op de site publiceren

Natuurlijk kun je ook de formele route gaan bewandelen. Effectief is het enige verschil de dure notariële akte, en meer zekerheid over de aansprakelijkheid. En écht duur is die akte ook niet: volgens degoedkoopstenotaris.nl kun je al voor 257 euro de oprichting realiseren. Dát lijkt me toch geen onoverkomelijk hoog bedrag voor een club die van plan is langdurig samen te werken en zaken te kopen en verkopen.

Update (12:23) helemaal vergeten, er loopt hoger beroep in de Boek 9-zaak. Woensdag 1 februari is de zitting, wie gaat kijken c.q. twitteren?

Arnoud

Is onze vereniging een internetprovider?

internet-scouting.pngEen lezer vroeg me:

Sinds kort hebben wij internet in ons scoutinggebouw en wij waren benieuwd waar wij ons wettelijk aan moeten houden op het moment dat wij internet aan gaan bieden aan groepen en individuen, die ons scoutinggebouw huren.

Hij is niet de eerste die me de vraag stelde: ook cafés, bibliotheken, bedrijvengebouwen en allerlei andere clubs en instanties die internet willen bieden aan bezoekers, worstelen met de vraag waar ze zich aan moeten houden.

De belangrijkste vraag als je internet gaat aanbieden, is aan welke groep je dat gaat doen. Wanneer die groep neerkomt op “eigenlijk heel Nederland”, dan krijg je te maken met de Telecommunicatiewet. Deze bepaalt namelijk dat mensen die “in het openbaar” internet aanbieden, zich moeten registreren. Ook moeten ze dan aan allerlei eisen voldoen, zoals het aftapbaar maken van hun netwerk en zorgen dat ze aan de wet bewaarplicht voldoen. Het maakt hierbij niet uit of je geld vraagt voor de toegang tot internet of niet.

In de SURFnetzaak werd echter bepaald dat wanneer men internettoegang beperkt tot een “voldoende afgebakende groep” (zoals studenten van hoger onderwijs), je niet onder deze wet valt. Vorig jaar hadden we nog de nodige ophef over hotels als internetaanbieder, maar dat liep met een sisser af. Wie de toegang beperkt tot “leden van onze vereniging” of “klanten/bezoekers van onze faciliteit” zou dan ook niet tegen de Telecommunicatiewet moeten aanlopen.

Een ander punt van zorg is aansprakelijkheid. Die leden, klanten of bezoekers gaan wellicht gekke dingen uithalen, en dan komt de politie (of stichting Brein of andere procedeergrage figuren) natuurlijk in eerste instantie bij de organisatie uit. Gelukkig is daar een wettelijke regeling voor: wie slechts passief toegang tot internet biedt, en niet gaat filteren of redactioneel selecteren wat mensen wel of niet mogen doen, is niet aansprakelijk voor dat geïnternet.

Daarbij geldt overigens niet dat je verplicht bent om te weten wie je gebruikers zijn of wat ze doen. Je hoeft dus niet te loggen of identificatie te vragen van mensen die je netwerk op willen. Het kan wel verstandig zijn, al was het maar omdat het afschrikt of je de mogelijkheid biedt om mensen gericht af te sluiten omdat ze de dienst misbruiken.

Als je echter gaat loggen en met name als je persoonsgericht gaat monitoren of filteren, dan kom je in de privacygevarenzone: de Wet bescherming persoonsgegevens verbiedt het arbitrair volgen of monitoren van personen, ook als ze jouw internetverbinding gebruiken. Op zijn minst moet er dan een reglement zijn dat zegt wat je allemaal doet en wanneer mensen gemonitord worden. Maar “ik mag alles en wel altijd” is daarbij géén acceptabele formulering. Persoonsgericht monitoren mag alleen bij een duidelijke concrete aanleiding.

Blokkeren of filteren van bronnen van ongewenst verkeer is daarentegen wel legaal én verstandig. Je bent niet verplicht om ongefilterd internet aan te bieden. Ook de regeling over aansprakelijkheid schrijft niet voor dat je alles moet doorlaten. Een generieke blokkade (bijvoorbeeld de dienst MSN of het netwerk Tor) tast je positie niet aan.

Er zijn technisch allerlei slimme trucs om het aanbieden van internet te faciliteren en te beveiligen. Denk aan aparte netwerksegmenten of wachtwoorden die na een half uur vervallen, of het geautomatiseerd afknijpen van mensen die te veel downloaden. Daar hebben jullie meer verstand van dan ik 😉 maar dergelijke trucs toepassen is legaal. Dat is immers geen persoonsgericht monitoren.

Arnoud<br/> Afbeelding: Internet Scouting, dat me overigens niet de vraag stelde.

Is een stichting een bedrijf?

stichting-belasting.jpgEen lezer vroeg me

Als je als consument iets koopt bij een stichting is er dan altijd spraken van een consumentenkoop of zal dit af hangen van de omstandigheden en zo ja welke omstandigheden?

Wanneer een consument iets koopt bij een bedrijf of professioneel handelaar, is sprake van een consumentenkoop (art. 7:5 lid 1 BW). De wet spreekt formeel van een “verkoper die handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf”. Nergens is gedefinieerd wanneer je precies daaraan voldoet. Belangrijk is hoe de verkoper zichzelf presenteert: wie zich voordoet als bedrijf- of beroepsmatig handelaar, kan ineens een consumentenkoop hebben gesloten. Winst willen maken is ook een belangrijke factor.

Een stichting kan een onderneming drijven en die onderneming mag dan winst maken. Vaak wordt gezegd dat een stichting (of vereniging) geen winst mag maken, maar dat is onjuist. Het is alleen verboden deze winst uit te keren aan het bestuur of andere betrokkenen (art. 2:285 lid 3 BW). De winst kan echter probleemloos worden aangewend voor het doel van de stichting. Denk aan een stichting die een theatergezelschap ondersteunt en daarvoor toegangskaartjes verkoopt die meer dan een kostendekkende prijs kosten.

Van Hout noemt drie factoren waarmee de Belastingdienst oordeelt of een stichting een onderneming drijft:

  1. Een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid: een keer een t-shirt verkopen bij je jubileum maakt je nog geen onderneming, maar een webshop met diverse shirts die continu leverbaar zijn zou dat wel kunnen zijn; ook moet er op een of andere manier geld (kapitaal) en werk (arbeid) worden ingezet om de producten te verkopen.
  2. Deelneming aan het economisch verkeer: de stichting moet zich richten op een “niet-gesloten groep” van wederpartijen (klanten); voor een vereniging kan het daarbij uitmaken of iedereen lid mag worden of dat er een ballotagecommissie actief is.
  3. Het oogmerk om winst te behalen: er moet een opzet zijn waarmee winst gehaald kan worden. Een groot verschil tussen inkoop- en verkoopprijs kan zo’n opzet zijn. Dat in je statuten staat dat je geen winstoogmerk hebt, is niet relevant.

De webwinkel van de ANWB lijkt me zonder meer een onderneming. Die webwinkel is een duurzame organisatie. Weliswaar moet je lid zijn om er te mogen kopen, maar iedereen kan lid worden van de ANWB en dus richt men zich in principe op de gehele markt. En de prijzen zijn duidelijk niet puur kostendekkend, zodat er een winstoogmerk aanwezig is. Omgekeerd is echter een stichting die een keer wat t-shirts verkoopt en daar geld aan overhoudt niet automatisch een bedrijf.

Arnoud<br/> Foto: De stichting in het Nederlandse belastingrecht, C.R.M. van Hout, Kluwer 2009.

Mag een vereniging haar leden spammen?

Tijdens de discussie over opt-in per algemene voorwaarden kwam nog een interessante vraag naar boven: mag een vereniging haar leden ongevraagde mails of SMS-berichten sturen?

Hoofdregel is dat je bij ongevraagde elektronische berichten (SMS, e-mail, fax, MSN, noem maar op) toestemming moet hebben voor het versturen van deze berichten. Tenminste, als die berichten “commercieel, charitatief of ideëel” zijn. Een mededeling over de sluitingstijden van het clubhuis valt daar niet onder, maar een bedelbrief voor geld om een nieuw clubhuis te bouwen wel.

Ik heb de OPTA afgelopen maandag deze vraag voorgelegd, maar helaas nog geen reactie ontvangen. Het beste advies lijkt me dus om bij het lid worden mensen te vragen of ze nieuwsbrieven, verzoeken van het bestuur en dergelijke mails willen ontvangen. Alleen: hoe formuleer je dat op zo’n manier dat mensen het wel oké vinden maar je toch je maandelijkse bedelbrieven voor een nieuw clubhuis kunt sturen?

Arnoud

Statutenwijziging per e-mail, kan dat?

Een lezer vroeg me:

In de statuten van de vereniging waar ik secretaris ben, staat dat alle officiële stukken van het bestuur via de post moeten worden verstuurd. Deze staturen zijn geschreven in de tijd dat er nog geen e-mail bestond. Nu heb ik voorgesteld om de statuten te wijzigen zodat e-mail ook toegestaan is, maar enkele leden maken bezwaar omdat e-mail geen rechtsgeldig medium is voor dergelijke dingen. Klopt dat?
Juridisch gezien maakt het niet uit of je per e-mail of per post dingen regelt of mededeelt. In het Nederlands recht gelden geen vormvereisten zoals dat heet, behalve bij bepaalde gevallen zoals het kopen van een huis of het aangaan van een concurrentiebeding. Die moeten op papier, maar de hoofdregel is dat je alles op elke manier mag melden, afspreken of vastleggen. Op zich kun je dus best officiële stukken per e-mail sturen.

Echter, als je in je statuten vastlegt dat zulke stukken per post moeten, dan is dat de afspraak en dan moet het bestuur zich daaraan houden. Je kunt namelijk afwijken van die hoofdregel door een bepaalde vorm aan te wijzen waarin mededelingen of contracten gedaan moeten worden. Wil je alleen schriftelijk corresponderen, dan mag dat. Wil je dat contracten alleen op bierviltjes aangegaan worden, dan kun je dat tegen je klanten zeggen. (Of je dan meer contracten sluit, is een ander verhaal natuurlijk.)

Ik zie dus geen reden waarom dit niet zou kunnen, maar er is wel een statutenwijziging voor nodig. En het bestuur zal iets moeten verzinnen zodat ze weten dat ze naar de juiste e-mailadressen corresponderen.

Arnoud

Stilzwijgende verlenging aan banden gelegd?

Lidmaatschappen en abonnementen kunnen binnenkort niet meer stilzwijgend verlengd worden, meldde Nu.nl donderdag. Een initiatiefswetsvoorstel van PvdA-Tweede Kamerlid Martijn van Dam heeft als doel die praktijken sterk aan banden te leggen. Het voorstel moet nog door Tweede en Eerste Kamers, maar er zit in ieder geval schot in. Een goede zaak lijkt mij. Volgens onderzoek van Maurice de Hond ergert 54% zich aan jaarlijkse stilzwijgende verlenging en heeft 40% een abonnement waar men eigenlijk al vanaf had gewild.

Update: (6 juli) Let op, dit wetsvoorstel is nog niet in werking! Er is wel een speciale regeling voor internet- en telefoniecontracten, maar die geldt niet voor sportscholen, tijdschriften. Daarbij is dus nog geen snelle opzegmogelijkheid!

Update: (3 september) het wetsvoorstel is nu door de Tweede Kamer heen maar treedt op zijn vroegst pas in 2011 in werking.

Update: (25 oktober 2011) de wet treedt per 1 december 2011 in werking. Lees onze factsheet en veelgestelde vragen voor meer informatie. Of genereer passende voorwaarden voor uw bedrijf.

Het gaat om wetsvoorstel 30520. Concreet komen de voorgestelde maatregelen op het volgende neer:

  • Op de zwarte lijst van verboden algemene voorwaarden (6:236 BW) komt een verbod op stilzwijgende verlenging of vernieuwing met meer dan drie maanden, behalve als het contract wordt omgezet in een contract voor onbepaalde tijd.
  • Op de grijze lijst van vervelende maar niet per se verboden algemene voorwaarden (6:237 BW) komt een bepaling over contracten die langer dan een jaar lopen. Deze moeten per maand opzegbaar zijn.
  • Op de grijze lijst komt verder een verbod op opzegtermijnen die langer zijn dan een jaar.
  • op de zwarte lijst komt verder een verbod op het eisen dat mensen aangetekend op moeten zeggen. Wie elektronisch een contract aangaat, moet dat elektronisch kunnen opzeggen.

Je hebt dus als leverancier van diensten aan consumenten straks nog maar een beperkte keuzevrijheid. Je kunt je klant hooguit houden aan een stilzwijgende verlenging van drie maanden. Het enige alternatief is het contract voor onbepaalde tijd laten aangaan, waarbij een opzegtermijn van 1 maand geldt.

Bij ISPam maakt men zich zorgen over wat dit kan betekenen voor hosters (naast het specifieke verbod voor telecomcontracten). Ook zij leveren vaak contracten met stilzwijgende verlenging. Een terecht punt is wat er gaat gebeuren met domeinnamen die door particulieren worden geregistreerd: die contracten gaan per jaar, maar dat mag niet meer.

Persoonlijk vind ik dit wel een goede oplossing. Je kunt moeilijk van consumenten verwachten dat ze van elk contract bijhouden wanneer het afloopt. Hoewel ik ook wel wat had gezien in een informatieplicht: jaarlijkse verlenging zou dan alleen mogen als het bedrijf tijdig een brief stuurt om je daarop te wijzen en meteen aan te geven hoe je mag opzeggen. Wat zouden jullie het liefst hebben?

Arnoud